Archives du Théâtre 140

Het Volk

23-3-1973

Gewaagde toneelwerken in Schaarbeekse schouwburg

Boete van 3.000 fr. tegen Jo Dekmine blijft behouden

BRUSSEL. — De 42-jarige Jo Dekmine, directeur van het Théâtre 140 te Schaarbeek en de 43-jarige Amerikaan John Vaccaro werden donderdag door het Hof van Beroep te Brussel beiden tot 3.000 fr. boete veroordeeld. Hierbij werd het vonnis, uitgesproken op 15 maart 1972 door de correctionele rechtbank, zonder meer bevestigd. Deze uitspraken houden verband met de opvoering in het Théâtre 140 door de Amerikaanse toneelgroep „The Play-house of the Ridiculous" van de werken "Heaven Grand in Amber Orbit" en „Cockstrong", beide van de hand van Vaccaro.

Het Hof van Beroep was net zoals de correctionele rechtbank de mening toegedaan, dat de twee toneelwerken strijdig zijn met de goede zeden. Getuigen die de voorstellingen bijwoonden en ongunstige krantenknipsels lagen overwegend aan de basis van het oordeel dat het Hof zich over de twee stukken vormde.

Uit de motiveringen blijkt dat er op gebied van theatervrijheid een grens voorhanden is, die niet mag worden overschreden al wordt dan ook een evolutie in de zeden waargenomen. De acteurs drukten zich uit in het Amerikaanse dialect, "slang" genaamd, dat onverstaanbaar is voor de Belgische toeschouwers en hun gebaren bij het publiek des te meer deden inslaan. Het gaat hier zeker niet om satirische werken, maar wel om handelingen, die een bepaald obsceen karakter vertoonden. De opvoeringen waren pornografisch en konden slechts emoties van dierlijke aard opwekken.

Onderscheid dient gemaakt tussen pornografie en erotisme. In het laatste geval kan nog van natuurlijke gevoelens worden gewaagd. In het eerste geval staat men voor een systematische obsceniteit. Voor de opgevoerde werken kunnen geen toegevingen worden gedaan, wat wel het geval kan zijn wanneer het om kunstuitingen gaat die een satirisch, wetenschappelijk en documentair karakter vertonen. Het Hof achtte de opvoeringen strijdig met de goede zeden en kwetsend voor het schaamtegevoel van de toeschouwers, zodat ze strafbare feiten uitmaken.