Archives du Théâtre 140


Mickery in Amsterdam jubileert. De luxe ballentent van het wereldtoneel



Knack

10-12-1975

Mickery in Amsterdam jubileert

De luxe ballentent van het wereldtoneel

In Amsterdam staat een huis, een teaterhuis, een uniek instituut: Mickery. Er wordt in de avant-garde van het hedendaags teater geen stuk ter wereld op de planken gebracht of Ritsaert ten Cate, artistiek direkteur van het teater, heeft er weet van, wordt geïnformeerd, stuurt er zijn medewerkers op af, gaat zelf kijken, kiest en brengt onverbiddelijk naar Amsterdam wat in zijn ogen naar Amsterdam moet komen. Mickery is deze maandag tien jaar geworden. Het is nu een wat opgeschoten jongen, met groeiproblemen, maar met nog steeds het onbesuisde entoesiasme van de jeugd. Naar aanleiding van dit tweede lustrum een reportage over een instituut dat geregeld ook België laat meedelen in de vruchten van zijn werk.

"Nu, na tien jaar, durf ik het bijna te zeggen: Mickery is uniek".

Aan het woord is de onbetwiste leider van dit instituut, Ritsaert ten Cate. Met de van hen bekende moeilijkheid om de prestaties van eigen bodem internationaal te plaatsen, op hun juiste waarde te schatten - ze balanceren meestal als kermisklanten tussen de over- en de onderschatting - zijn de Nederlanders er nu toch achter dat Mickery in de avant-garde teaterwereld van Noord tot Zuid en van Oost tot West zijns gelijke niet heeft. Onlangs zie een (officieel) teaterman: "We staan er misschien te weinig bij stil, maar een teatertje als Mickery bestaat helemaal nergens anders ter wereld". En Ten Cate zelf: "Ik weet niet of er veel mensen zijn die het beseffen, maar Nederland is - mede dankzij Mickery; er zijn nu ook Shaffy (Amsterdam) en De Lantaren (Rotterdam) bijgekomen - zo langzamerhand het best geïnformeerde teaterland ter wereld".

Om even de schaal aan te geven waarop één en ander zich afspeelt in Mickery: voor de laatste produktie van dit jaar haalde Ten Cate de Japanse groep Tenjo Sajiki (voor de vierde keer) met een speciaal voor Mickery ontworpen totaalspektakel uit Tokio. De charter waarmee de bijna dertig man en hun apparatuur werden overgevlogen kostte zeer ruim een miljoen frank. Om de zaak binnen het eigen budget akseptabel te maken wordt de produktie na de voorstellingen in het eigen teater doorgespeeld aan het zogenaamde Mickery-circuit, bevriende teaters zeg maar, die enigszins in dezelfde lijn denken. Zo was Tenjo Sajiki met zijn pest(erig) stuk A Journal of the Plague dinsdag bij Jo Dekmine in het Théâtre 140 in Schaarbeek. Kosten: 50.000 frank, wat misschien veel is als je het moet betalen, maar niet meer dan een schijntje in vergelijking met de totale kosten van de produktie.

Ritsaert ten Cate, een soort wereldhandelsreiziger in teater, overal en nergens aanwezig, een wandelend festival, beter geïnformeerd dan om het even wie in teaterland, op een festival als dat van Nancy fungerend als een soort alternatief informatie- en zelfs reservatiebureau. Spreekt graag in wat cynische understatements over zijn winkel, zijn luxe ballentent zoals hij zegt, of, als we een paar uur voor de voorstelling de indrukwekkende, nog lege dekoropstelling van de Japanners zien: acht, het is weer eens iets anders. De hartstocht voor zijn zaak is op de andere momenten voelbaar, als het gaat over het gevecht, voornamelijk met de overheid om de centen, voor het behoud en het voortzetten van zijn werk. Dan blijkt het in feite niet meer over een luxe ballentent te gaan, maar over een registratiecentrum, een seismograaf van het ganse wereldteatergebeuren, gekombineerd met een eigen laboratorium: de produkties van de eigen workshop-afdeling.

Wel is hij aan de vooravond van zijn tweede lustrum moe, cynisch en weinig opbeurend in de konversatie. Zoals ieder jaar om deze tijd stelt zich het probleem van de begroting, in feite van het groeiende Mickery en de daarbij achterblijvende subsidies van Rijk en Gemeente (Amsterdam). Al ieder jaar heeft Ten Cate gedreigd om ermee te zullen ophouden, dit jaar heeft hij dat nauwelijks gedaan, maar staat zijn besluit vaster dan ooit: als hij de middelen niet krijgt om goed te werken, stapt hij eruit, gooit hij de ballentent dicht.

"We weten op dit moment nog niet eens officieel wat we voor het afgelopen jaar krijgen", zegt hij. "En wat Amsterdam betreft: die hebben ons net bericht gestuurd van wat we voorlopig toegewezen krijgen voor het seizoen 1974-1975. Dat is op zichzelf al een godspe, en dan blijkt het nog 30.000 gulden (een half miljoen frank) minder te zijn dan wat we begroot hadden. Maar ondertussen word je wel verondersteld de mensen smakelijke teatrale hapjes voor te toveren. Daar klopt iets niet.

Je moet aan de andere kant toegeven dat er een begrijpelijke kant aan zit - en in dat verband gezegd: ik zou niet graag op de stoel van zo'n man op het ministerie zitten. Iedereen moet bezuinigen. De inflatie in onze sektor is misschien het hoogst van allemaal, wij hebben hem voor volgend jaar op 15 procent begroot. Alle Nederlandse gezelschappen hebben drie procent gekregen. Iedereen schreeuwt moord en brand. Waarschijnlijk hebben ze dus allemaal gelijk. Alleen, het gelijk van anderen interesseert me net iets minder en bovendien zitten wij hier aantoonbaar in een nog moeilijker hoek: voor de buitenlanders die we laten optreden betalen we dubbel belasting.

Ik begrijp dat wij ook moeten bezuinigen, maar er is een grens, een grens voor het maken van goede programma's. Ik heb tegen de heren gezegd: wij hebben een publiek en een reputatie te verdedigen, en die raken we gegarandeerd kwijt als we onder ons niveau moeten gaan werken. Het is waar dat je met vier ton (zes miljoen) rijkssubsidie Mickery kunt laten draaien, ik kan je zo een spoorboekje klaarmaken met alles wat je in zo'n seizoen moet stoppen. Maar dan wel zonder mij.

Hier kwam toen de vraag naar de betekenis van Mickery, en het antwoord: de luxe ballentent van Ten Cate. "Zo luxueus, dat ik er mijn hand voor in het vuur durf te steken dat je niet meer naar om het even welk festival hoeft als je hier in de buurt woont. Dat is de luxe van deze tent, dat je er het beste vindt van wat op een gegeven moment op de markt te vreten is. Het vervelende is dat je in dit verband altijd over luxe blijft praten. Ach, je kunt Mickery nog het beste vergelijken met auto-races, alleen het kunst-aspekt moet je dan even wegdenken. In die races worden allerlei dingen uitgetest, of nieuwe dingen in het openbaar getoond, niet in de veronderstelling dat iedereen de volgende dag in racewagens rond gaat rijden, wel met de bedoeling dat mijn volkswagentje morgen weer op dit en dat punt beter zijn werk zou kunnen doen. Het enige verschil is misschien dat in die races de mensen veel bewuster bezig zijn met sneller te rijden dan…, terwijl wij dat uitgangspunt beter niet hebben. Bij ons is het meer iets doen dat je niet laten kunt, maar dan wel zo goed mogelijk".

Wat is de invloed van een instituut als dit, wil ik weten, kun je dit werk tien jaar lang bij wijze van spreken "ongestraft" doen?

Ten Cate: Ik hoop natuurlijk dat het invloed heeft, al ben ik de laatste die daar iets over kan zeggen. Wij doen wel aan onderzoek naar ons publiek, maar het is bij ons nog moeilijker te meten dan in andere theaters. We weten wel dat er dit jaar dertig procent meer mensen zijn komen kijken dan het jaar tevoren. We hebben langzamerhand een vast en verwend publiek. We weten uit ervaring dat voor mensen die er één keer geweest zijn Mickery verslavend werkt. Dat heeft voor ons een gevaarlijke kant, dat je je genoodzaakt gaat voelen om steeds beter, of moet ik zeggen, extremer dingen te brengen. Maar dat is niet aan de hand, het moet wel altijd goed zijn. En dat is volgens mij in de allereerste plaats een kwestie van je eigen instelling. Groepen die hier komen weten van ons dat wij alles doen wat in ons vermogen ligt om hen optimaal tot hun recht te laten komen, ze weten dat ze binnen bepaalde grenzen hier alles kunnen en alles van ons mogen verwachten. Onze kracht is dat we zo'n groep niet behandelen als een pak zeeppoeder. Vergelijk dat maar eens met andere teaters waar je vaak bekeken wordt met een houding van: wat kom je hier eigenlijk doen? Ik vertel daar niets nieuws mee, dat geldt overal, dat geldt voor jou ook als journalist. Als jij geen lol hebt in je werk en als je dat maar lang genoeg laat voortduren, brengt je die weerzin uiteindelijk wel over, de mensen willen je op den duur niet meer lezen. Wie weet werkt het met Mickery ook zo.

Een programma als dat van Mickery moet je niet op zijn afzonderlijke items beoordelen, je moet zo'n jaar als één geheel nemen - dat maakt het voor het publiek misschien wat moeilijker, maar zo werkt het eigenlijk wel. Het belangrijkste element dat zo'n seizoen zijn eenheid en richting moet geven is toch je zeer persoonlijke keus, het stempel dat je er op die manier op drukt. Maar daarnaast zijn er bepaalde krachtlijnen, of aspekten van het teaterleven die je aan de orde probeert te stellen. Dit jaar bijvoorbeeld was dat het homo-toneel, alle varianten daarvan, en wat in Nederland het aktiverend toneel heet, het politiek teater.

Maar dan moet het wel goed zijn, teater dat zo boeiend is dat ik van opwinding in mijn stoel niet meer weet wat te doen. Alleen maar een recital van de bijbel of van Marx geven, dat kan iedereen. Politiserend toneel is té vaak strontvervelend. De Internationale Nieuwe Scène had er dus dit jaar ook moeten bijzijn, maar die kan niet uit de voeten in dit teater. Ik vind het tussen haakjes gezegd nog altijd ongelooflijk hoe een Nieuwe Scène tot in België is kunnen ontstaan en tot op heden is blijven bestaan.

De andere uitgangspunten zijn ongeveer dit: geregeld regisseurs, groenen, schrijvers terugbrengen, volgen, begeleiden, om een ontwikkeling te laten zien; gewoon het beste brengen van wat er op dat ogenblik te vinden is; en dan vinden we dat al die zaken getoetst moeten worden aan de dingen waarvan we konstateren dat ze er niet zijn. Daarom zetten we eigen projekten op. Dat kan gebeuren door een aantal facetten van verschillende groepen bijeen te brengen om zo weer iets nieuws te maken. Of een groep een duwtje geven, een opdracht, een uitdaging, een taak - wat we bijvoorbeeld met de Engelsman Pip Simmons gedaan hebben en met Camera Obscura van Franz Marijnen. En verder zou je moeten zoeken naar een algemene toetsing, of het wel klopt wat je doet, of je niet andere dingen in teater zou moeten doen - maar daar wil het ministerie niet van weten, en dat is dus nog niet uit de verf gekomen. Je zou tijd en geld moeten hebben om je te bezinnen op de vraag: waar ligt de grens van een teater als Mickery? Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat tussen de voorstellingen door, in hetzelfde gebouw waarin je teater maakt ook catch-wedstrijden moeten komen, en eigenlijk ook voetbalwedstrijden op een grootbeeld tv. Het zijn misschien lullige voorbeelden, maar ze kunnen duidelijk maken in welke lijn er gedacht wordt.

En wat ik in een eigen projekt zou willen doen, wat me ontzettend bezig houdt is in het teater zichtbaar maken wat binnen de politieke en sociale situatie aan het gebeuren is. We doen dat in zekere zin al door de keus van onze groepen, maar ik zou er op door willen gaan. Ik bedoel het manipuleren van mensen. Iedere dag wordt met ons gemanipuleerd dat de stukken eraf vliegen. In de manier waarop dat in het alledaagse leven gebeurt, herken ik teatertechnieken. Ik weet nog niet hoe dat zou moeten, maar dat zou je terug moeten kunnen vertalen naar het teater.

Dat is niet zo maar een gril van me, het raakt het wezen van wat een instituut als Mickery is en moet zijn. Eigenlijk moeten wij gesteund worden in onaangepast gedrag. Om dat langer dan een korte tijd vol te houden is al moeilijk genoeg. Misschien zijn we nog steeds op de goede weg, ik weet het niet, en misschien lukt het mij zelfs nog om dat een tijdje vol te houden. Wij zijn er niet om gewoon keurige teaterprodukten te maken. Begrijp me goed, ik versmaad dat niet, het is niet beter of niet slechter dan wat hier gebeurt. Het is alleen iets anders, dat elders moet gebeuren".

TOON VAN SEVEREN

Auteur Toon Van Severen

Publication Knack

Performance(s)

Date(s) 1975-12-10

Artiste(s)

Compagnie / Organisation