Archives du Théâtre 140


Living Theatre op doorreis. Prometheus gaat naar de gevangenis (Sint-Gillis)



De Standaard

11-12-1978

Living Theatre op doorreis

PROMETHEUS GAAT NAAR DE GEVANGENIS (SINT-GILLIS)

Van onze verslaggever

BRUSSEL — In welke taal we praten? « In het Engels, of in het Duits, of in het Frans, in die orde », zegt Judith Malina. « Engels is voor mij het makkelijkst », voegt zij eraan toe.« En het Duits, ik was twee jaar toen mijn ouders Duitsland verlieten en de wijk namen naar Amerika. Daar sprak ik Engels op school en op straat. Thuis, onder elkaar, praatten we in het Duits. Tot ik twaalf jaar was. Toen zei mijn moeder: gedaan ermee. Daar had de oorlog die door Duitsland ontketend werd, wel iets mee te maken. Het Duits dat ik nu spreek, is daarom in feite dat van een kind van twaalf. »

Judith Malina is de vrouw van Julian Beck. Zij ontmoetten elkaar voor het eerst in 1943. Zij is van afkomst een Duitse jodin. « Waren mijn ouders niet uitgeweken, dan waren wij er nu waarschijnlijk ook niet meer. De familieleden die in Duitsland bleven, kwamen allen om. » Julian Beck is een geboren Amerikaan. Precies dertig jaar geleden, in 1948, trouwden zij. Toen al leefde « The Living Theatre » in hun gedachten. Zij werden er de stichters en de leiders van, en werden er in de loop van de jaren een roemrucht toneelpaar mee.

« The Living Theatre » is op doorreis in België, met voorstellingen van zijn jongste produktie,« Prometheus » (de vorige dagen in teater 140 te Schaarbeek, en morgen, dinsdag, in het kultureel centrum te Sart-Tilman, Luik). Julian Beck kan aan ons gesprek niet deelnemen, omdat er dringend moet gerepeteerd worden met de belichting. De eerste avond te Brussel waren er naar zijn zin te veel onvolkomenheden op dat gebied. Die repetitie verloopt grotendeels in het Italiaans. Het gezelschap heeft inderdaad sinds een jaar of drie zijn tenten in Rome opgeslagen en een paar Italianen hebben zich erbij aangesloten.

Taalgevoelig

Behalve de hierboven vermelde talen heeft Judith Malina enkele woorden Nederlands onthouden, van een verblijf in Amsterdam. Kranten in onze taal kan zij voldoende lezen om er wijs uit te geraken. Maar niet om een gesprek te voeren of er tijdens een voorstelling gebruik van te maken. Meestal geeft « The Living Theatre » zijn voorstellingen in het Engels. « Ook in andere talen. Wij traden al op in vijf, zes talen », zegt zij.

Voor taaltoestanden blijkt zij gevoelig te zijn. Het is alsof zij zich wil verontschuldigen dat zij in teater 140 te Schaarbeek wel Engels en ook wat Frans, maar geen Nederlands spraken. « Als wij een toernee in Nederland en Vlaams België zouden maken en er lang genoeg zouden verblijven, dan zouden wij ook « Flamand » leren », voegt zij eraan toe, met « Flamand » in het Frans tussen haar Engels. « Wij stootten eens op een soortgelijke moeilijkheid in Spanje, voor een Catalaans publiek. Dat nam het niet zonder meer dat wij ons in het Spaans tot hen richtten... »

« Taalproblemen zijn delikaat », vindt Judith Malina. « Je vervalt er zo gemakkelijk mee in imperialisme. Taalimperialisme, waardoor de een domineert en de ander in een minderheidspositie terechtkomt. »

En daarmee zitten wij bij de kern van wat haar en Julian Beck sedert jaren bezighoudt: de verhoudingen tussen mensen. Zowel op persoonlijke als op maatschappelijke schaal. Binnen hun teatergezelschap zelf beleven zij het: « Gezag is een konkreet probleem in een groep waar je 25 jaar ouder bent dan de anderen », laat Judith zich ontvallen.

Meditatie

« Prometheus » gaat ook daarover. Het stuk heette eerst « Prometheus changed » (Prometheus veranderd), en werd ook zo nog te Brussel aangekondigd. Het tweede woord werd geschrapt. « Prometheus » dus, een kollektieve kreatie, heeft evenzeer te maken met de Titan uit de Griekse mytologie als met de mens van vandaag. Meer met de mens vandaag, dan met de Titan. Dat dringt pas goed tot je door na het derde bedrijf. Want dat speelde zich te Brussel af... vóór de gevangenis van Sint-Gillis.

[…] mensen, in stilte, denkend aan de vraag: « Straf in onze maatschappij, wat is dat? Wat staat die gevangenis daar te doen? Daar zitten mensen die misdaden hebben begaan, hun vader of hun moeder hebben vermoord, een kind hebben verkracht, een winkel hebben leeggeplunderd. .. Waarom zitten zij daar en wij hier? Wat maakt dat wij niet daar zitten en zij niet hier?

Tussen hen en ons staat een muur, en de politie. De muur en de politie scheiden hen van ons, beschermen ons voor hen... Voor welke misdaad wordt men eigenlijk gestraft wanneer men wordt gestraft? Straf, wat is dat? »

Terwijl deze meditatie — Julian Beck en Judith Malina gebruiken hiervoor deze term — aan de gang is, rijdt een politiewagen voorbij, en kort daarop nog eens. De politiemannen kijken wat verrast, benieuwd, beroepshalve argwanend, maar er blijkt niets aan de hand te zijn...

Geweldloos

Tussen Prometheus en Sint-Gillis, welk verband? Bij « The Living Theatre » is toneel op aktie gericht. « Ik ben een leerlinge van Piscator », slipt Judith Malina aan. « Hij leerde ons dat een kunstenaar zonder engagement geen kunstenaar is. » (Zij en Julian Beck volgden de kursus van de grote Duitse regisseur Erwin Piscator (1893-1966), die van 1938 tot 1951 in New York verbleef en er de Dramatic Workshop oprichtte, waaraan ook o.m. Tennessee Williams, Arthur Miller, Marlon Brando, Harry Belafonte en Tony Curtis studeerden.)

In de voorstelling van « Prometheus » komt deze gerichtheid op aktie tot uiting. Een aktie die aan de revolutie of de evolutie — voor Judith Malina een betwistbaar en niet zo fundamenteel onderscheid, als ik haar goed begrepen heb — m.a.w. een aktie die aan de bevrijdende verandering van mens een maatschappij werkt. « The hard work/of transforming the poetry/into planning/the plans/into actions », schreef Julian Beek een tiental jaren geleden: de moeilijke taak poëzie om te vormen in projekten, de projekten in akties ». « Een geweldloze revolutie, » verduidelijkt Judith. Daarvoor ijvert het echtpaar sinds jaren. Geweldloos, als de meditatie in stilte vóór de poort van de gevangenis. « Tien minuten. Het mocht niet te lang duren », aldus nog Judith Malina. « Het was koud daar, om 1 u. 's nachts. De mensen hoefden er niet om te lijden. De mensen lijden al genoeg in de wereld. »

In april 1968 schreef Julian Beck:

Let us talk about

counter

revolution

because

we want

the revolution

and

the revolution

will not take place

until

we have exorcised

violence

because

violence

is counterrevolutionary...

(Laat ons praten over contrarevolutie want wij willen de revolutie en de revolutie zal geen doorgang vinden zolang wij het geweld niet hebben bezworen want geweld is contrarevolutionair.)

Voor het omzetten van zulke woorden in daden werden hij en zijn vrouw al gearresteerd of werden hun voorstellingen verboden. Op het toneel en op bepaalde foto's lijken zij vaak ook zo verschillend van de gemiddelde burgers soms als met […] geweldloze Mahatma geweest zijn.

Zij zien de beide kanten van de revolutiemedaille. « Niet alleen denk ik na en vind ik fouten en zoek ik de wereld die mij bedrukt, te veranderen, maar ik hou van ze », noteerde Julian Beck in 1964.

Op deze achtergrond kun je « Prometheus » bekijken.

Myte

De myte van Prometheus is een verhaal over de mens. De Titan ontstal Zeus het vuur, dat de god niet aan de mensen wilde geven. De wraak van Zeus was wreed. Op dat uitgangspunt is het eerste bedrijf gebouwd.

Het tweede gaat terug naar de Russische revolutie. Julian Beck neemt er de gedaante van Lenin aan. Het Winterpaleis in Petrograd wordt bestormd.

In het licht — of juister, in de schaduw — van de gevangenis van Sint-Gillis wordt het verband zichtbaar: ook de Russische revolutie is een myte geworden. De vragen van het leven, vragen over vrijheid en moed, over macht, over verhoudingen tussen mensen, tussen man en vrouw, tussen ouders en kinderen, in gezin en maatschappij, die vragen blijven van kracht. Prometheus blijft rebelleren.

Van het eerste tot het derde bedrijf lopen ontwikkelingslijnen : van de mytologie (I) over de geschiedenis (II) naar de hedendaagse werkelijkheid (III), respektievelijk uitgebeeld door de akteurs alleen (I), door de akteurs en vrijwilligers uit de zaal (II), door de akteurs en al wie wil meegaan (III), waarbij de akteurs als halfgoden grotendeels naakt optreden (I), burgerkleren uit de jaren 1900-1920 aantrekken (II), hun eigen kleren dragen om buiten te gaan (III); terwijl het publiek eerst toekijkt naar een gebeuren op het toneel (I), dan uitgenodigd wordt om mee op de scène te komen (II), en ten slotte om de straat op te gaan (III). De graduele deelname van het publiek beantwoordt aan een manipulatie die het vanwege de akteurs ondergaat.

Gloednieuw is dit alles niet. « The Living Theatre », slaat niet meer aan zoals een tiental jaren geleden. « Paradise now » tekende Avignon 1968. Dat ligt niet alleen aan de groep, dat ligt ook aan het publiek. Toch blijven de inzichten doorwerken en worden ze bij momenten nog in autentieke teatrale impulsen omgezet. « Keep inventing further actions as long as necessary », schreef Julian Beck : nieuwe akties blijven vinden zolang als nodig is. Hoelang is dat? « Until we are out of the range of death ». Tot we buiten het bereik van de dood zijn.

JEF DE ROECK

Auteur Jef De Roeck

Publication Het Handelsblad

Performance(s) Prometheus Changed

Date(s) du 1978-12-04 au 1978-12-09

Artiste(s)

Compagnie / Organisation The Living Theatre