Archives du Théâtre 140


10 jaar Proka



De Nieuwe

2-11-1979

Teater

10 JAAR PROKA

1.

PROKA (uitvoeriger: « Promotors van de koninklijke Akademie voor Schone Kunsten », te Gent) is op 12 november 1969 opgericht, en bestaat dus nu 10 jaar.

Van zijn « Zwarte Zaal » maakte PROKA een begrip. Binnen deze niet zo grote ruimte bleken haast alle kombinaties mogelijk tussen het speelvlak - zo nodig de verschillende plateaus - en het situeren van de toeschouwers. Al moest bij gelegenheid (Exodus bv.) naar een andere, meer aangepaste ruimte gezocht worden, toch blijft de « Zwarte Zaal » een ideale ruimte om niet-konventioneel teater te brengen.

In de aktiviteit van PROKA ligt de klemtoon wel op teater. Maar muziek, tentoonstellingen, film e.d.m. zijn ingeschakeld en vormen, met het teater, een bundeling van expressievormen, die op zichzelf reeds een konventie doorbreekt. Dat kon, omdat Pierre Vlerick, direkteur van de Gentse Academie, door zijn vorming en belangstelling, een zeer ruim gebied bestrijkt. Deze rustig uitziende, maar taaie man, is een van de weinigen in Vlaanderen die systematisch prospekteert, een gedrevene, een aftaster van grenzen, die sterker geboeid wordt door vraagtekens dan door uitroeptekens. Wie niet van marginaal teater houdt, kan moeilijk anders dan hem een « artistiek onrustzaaier » noemen. M.i. is zo de hoogste waardering geformuleerd die een teaterman - want dat is hij in de eerste plaats, precies omdat hij het begrip teater zo ruim stelt - kan te beurt vallen.

De officiële waardering - zoals die zich kon vertalen in materiële steun - bleef gering. Men had dat nauwelijks anders verwacht. PROKA leeft, dank zij de belangloze medewerking van velen. Maar de onderneming werd slechts mogelijk door de efficiënte samenwerking van Pierre Vlerick met Milou Werbrouck, een vrouw die een aantal merkwaardige kwaliteiten kombineert: een rustige maar scherpe zin voor realiteit, een werkkracht en een inzet die uitzonderlijk zijn, een ruime kulturele background, en feeling voor wat kan (voor PROKA betekent « wat kan », dat wat nog net kan).

PROKA wénst geen uitzonderingspozitie in te nemen, het mikt niet op exclusiviteit. Er is een zeer goede samenwerking met Bob Van Aalderen - nog zo'n speurder naar kwaliteit - van het Brussels Kunst- en Kultuurverbond, met anderen die « teater van vandaag » wensen, en zelfs een Teater 140 kan bij gelegenheid nog een voorstelling meepikken, van groepen die PROKA naar ons land bracht.

2.

10 jaar aktiviteit was het geschikt moment, niet voor een officiële plechtigheid - die precies in tegenspraak zou zijn met wat dit decennium artistiek betekent - maar voor een « feest » met een aantal mensen die, op welk vlak ook, betrokken zijn of zich betrokken voelen bij wat PROKA zich als opgave stelde.

Dat werd dus ludiek gehouden. Zeker is er het fraai verzorgde en overvloedig geïllustreerd boekje « 10 jaar PROKA » (200 fr., te storten op bankrekening 550-3164500-62) dat ruime dokumentatie biedt. Maar tevens werd een home-made vissoep aangeboden, werd de sfeer geschapen waar velen die het te druk hebben om samen eens rustig te praten, de kans daartoe kregen, en werd de Amsterdamse groep « Waste of Time », die reeds herhaaldelijk bij PROKA te gast was, uitgenodigd om de avond te animeren.

Die keuze is niet toevallig. Want « Waste of Time » stelt zich in de precaire situatie van wie de grenzen van het marginaal teater toch nog even wil verleggen. Twee richtingen die voor de hand lijken te liggen, het klowneske en mime, wijst de groep af (wel, bij deze animatie, iets minder konsekwent dan men verwachtte) Oppervlakkig bekeken is wat « Waste of Time » brengt, een nonchalant zo maar wat doen, met de nadruk op het onbelangrijke. Goed, kon een burger zeggen: dat is inderdaad waste of time (vergetend dat een slordige Molière, een oppervlakkig afgehaspelde Claus, voor wie « teater » wenst, een reëel tijdverlies betekent, dat dan nog serieus gesubsidieerd wordt ook).

Het werk van « Waste of Time » - de groep zo noemen is reeds een uitdaging - is belangrijk omdat er, met groot vakmanschap en een sterk gefundeerde overtuiging, een bepaalde trend die, verdoken maar beslissend in het hedendaags teater doorwerkt, in uitgetest wordt. Het kan in dit bestek niet de bedoeling zijn zelfs te pogen dit facet van het hedendaags teater te schetsen. Maar duidelijk is wel dat, heel zeker sinds Tsjechov, en nog evidenter bij een Strindberg of een Kleist, de teaterdialoog zich aan een heilzame terapie onderwierp. Er was, recenter, de oppervlakkige - zuiver formele, en dus reeds vergeten - destruktie van de « grammatikaal verantwoorde » dialoog, door een Ionesco; en op een heel andere wijze, het relatief maken én tevens met een unieke intensiteit laden van een dialoog die « naast de kwestie » lijkt te gaan, door een Pinter. Dit ignoreren van de grammatica, heeft natuurlijk een direkte weerslag op de aktie zelf, op het uitbouwen van een toneelstuk. « Waste of Time » experimenteert, een extreem standpunt innemend, in deze richting. Het neemt bewust een zwaar riziko. In feite - en dat moet elk die niet volledig afgestompt is door ons officieel teater, toch voelen - is wat de groep brengt, tot in het laatste détail berekend. Wat « zo maar iets, en dan gelijk wat » kon lijken, is extreem preciziewerk. Met 'n haast boosaardig aanvoelende striktheid, wordt hier wat vlot als onzin af te doen was, opgelegd. Het is onrustwekkend. Wie als hoofdopgave van de artistieke media - en in de eerste plaats van het teater - onrust zaaien in te naïeve harten beschouwt, kan dat enkel pozitief noemen.

Heel wat wordt door « Waste of Time » geassimileerd of gebruikt: retro-melodietjes - koppig en eindeloos hernomen, gesteld tegen brutale rock; harde onzin in de monologen of dialogen; een omslachtig, nadrukkelijk aandacht vragen voor een kompozitie van Mondriaan (twee dia's hadden volstaan, maar de « duur » wordt opgelegd door de keuze voor film).

Hoe ver dit initiatief reikt, kon reeds blijken uit het feit dat er zich onmiddellijk drie namen opdringen van teatermensen die het in een heel andere richting zoeken. Sartre (meen ik) die ergens aanstipt dat, om het onder u doorschuiven van de tijd tastbaar aan te voelen, aanraadt in de wachtzaal van een spoorwegstation te gaan zitten, of in deze van een tandarts. Wat te gemakkelijk, door de dagelijkse bezigheden geannuleerd wordt - de tijd, het ouder worden, het ruggelings naar een eventuele toekomst glijden - wordt er realiteit. Brecht, die geen kans ziet op autentiek teater, zonder het scherp observeren van de gestiek, het registreren van intonaties, het noteren van « teater » in het dagelijkse leven, met typisch teatrale procédé's als de « fausse sortie » bijv., waar twee volksmensen in gesprek zijn. Claus die - de formulering lijkt me definitief - op het standpunt staat dat « het woord op zichzelf, een nobele teatrale aktie » is. Drie namen die ik tot de belangrijkste van het hedendaags teater reken. Maar kontestatie is vruchtbaar, en dus altijd gewenst.

Het is duidelijk dat « Waste of Time » op een bewuste en extreme manipulatie wedt. Een facet dat zeker kongenitaal is voor het teater, maar dat me sterk hindert me de suffisantie van het officieel teater. Wat « Waste of Time » brengt, heeft het voordeel duidelijk te zijn. « Happening » is hier het verkeerde woord, en sfeer scheppen is evenmin bedoeld. Veel meer gaat het om een cynisch opleggen van een realiteit.

3.

In het alleen door de illustraties en de lay-out merkwaardig boekje « 10 jaar PROKA », komen bondig enkele « vrienden » van PROKA aan het woord. Hoofdzakelijk geeft Freek Neirynck er een overzicht in van dit decennium artistieke aktiviteit. Reeds het eerste seizoen - en dan enkel lettend op teater - kregen twee Vlaamse teatermensen er een kans: Tone Brulin (met wie ik geen kontakt kan vinden, maar dat zal wel aan mij liggen) en Franz Marijnen. Dat Vlerick voor Marijnen koos, pleit voor hem, en maakt de door PROKA gekozen richting duidelijk: Vlerick koos wat voor de hand lag, maar hij zàg wat voor de hand lag, en wat 10 jaar later wel voor iedereen duidelijk geworden is. Weet men nog dat tijdens het daaropvolgend seizoen, het Fakkelteater bij PROKA gasteerde met Weiss' Het lied van de Portugese Bullebak, en dat toen PROKA Hunka Hunka (Studio Amsterdam) naar Gent bracht?

Onmiddellijk zag Vlerick wat de Brusselse équipe « Théâtre Vicinal » (Real Real) realizeerde. Hij wachtte niet tot internationale waardering de groep in de belangstelling plaatste.

Onmiddellijk greep PROKA ook naar The Family (L. de Boer), een produktie die Freek Neirynck terecht « misschien wel het belangrijkste gebeuren op het vlak van de Nederlandstalige dramaturgie van het laatste decennium » noemt (hoe sterk L. de Boer - voorlopig - ook met later werk ontgoochelde).

Tevens (seizoen 1972-73) begon zich de trend af te tekenen het te gaan zoeken waar het wérkelijk te vinden is, met « Teatr 77 » uit Polen. In die richting - en hoevelen zagen toen dat het daar te zoeken was? - zal verder gewerkt worden.

Het daaropvolgende seizoen werd gekenmerkt door het colloquium « The Marginal Theatre » geleid door Carlos Tindemans. Op dat moment, meen ik, werd ook voor de équipe Vlerick-Werbrouck duidelijk wat mogelijk was. Brussel raakte daar nooit toe, en allerminst met prestigieuze ondernemingen als de Europalia: dat bleef telkens alleen een reeks (niet altijd zo boeiende) voorstellingen, waar teatermensen zeer selektief een en ander uitpikten. Laten we toch het bankgebouw in het midden van het dorp trachten te houden, en niet vergeten dat het Teater 140 een reeks produkties van het « Living Theatre » naar Brussel bracht. Maar ondertussen verloederde het volledig, en bij het eens boeiend Théâtre de Poche werd het steeds meer een lukraak-kiezen.

Onvergetelijk blijven in elk geval de voorstellingen die in het kader van voorgemeld colloquium gebracht werden door « STU » en « Teatr 77 », en de Schotse groep « 7.84 ».

Uit het seizoen 1974-75 onthouden we vooral Teodaror (Marijnen) en nogmaals STU met Exodus.

(…)

rekenen op een grote tolerantie. Zeker wordt er teater gezien als een « veiligheidsklep » - overigens een essentiële funktie van het teater - maar even evident is dat men er tevens in dat experiment een vernieuwingselement ziet, een kans geven aan kreativiteit. Dat is het wat Vlerick boeit.

4.

Ziet men Vlerick en Milou Werbrouck op een avond, of nacht — waar toch een stuk van hun leven, en roofbouw op hun vitaliteit in zit, en tevens een stuk Vlaamse teatergeschiedenis — bescheiden en rustig, pogend zich op de achtergrond te houden, even met elk een babbeltje komen houden, informeren of het meeviel, dan krijgt men het gevoel betrokken te worden bij de Vlaamse teatergeschiedenis. Dan duiken herinneringen op aan andere momenten uit de evolutie van dit Vlaams teater (het is immers duidelijk dat een Poolse of Tsjechische produktie voor ons teaterleven belangrijker kan zijn dan bijv. een doorsneeproduktie van KVS-Brussel). Ik zat er, bij een glas wijn, te denken aan een eerder gespannen gesprek met de oud geworden Teirlinck (een Teirlinck die zich kennelijk niet verzoend had, zich verzoenen kon, met het fenomeen « ouder worden », al is er voor oud worden maar één alternatief: sterven namelijk). De man — want hoe sluw en geslepen, hoe onvatbaar hij ook was: hij was niet alleen een man, maar tevens een groot teaterman — wist dat ik zijn teater niet apprecieerde: literatuur met een vernisje experiment er over. « Jonge man » noemde hij me toen (al was ik toch reeds 50). Maar hij heeft, het woord nemend, en me autoritair een repliek weigerend, toch essentiële dingen gezegd, die ik achteraf in verband breng met PROKA. Vooreerst: « het officieel teater is » (ik citeer) « kloterij ». Maar er moet een kontinuïteit zijn. De mogelijkheid moet blijven dat in bepaalde, bestaande funkties mensen komen die kwaliteit hebben. Weten de mensen die het toen teatraal voor het zeggen hadden hoe laag hij hen schatte? Maar in gesprek met hen was hij zeker vriendelijker: ze verzekerden de kontinuïteit. Het Teaterdekreet, (…) PROKA had hij zeker, op zijn manier dan, een modus vivendi gevonden. Stelt men hem zich voor, gekonfronteerd met een Vlerick, dan denkt men niet dat hij onmiddellijk « ja » zou gezegd hebben, maar men weet dat hij zou gehoopt hebben: laat dit doorwerken. Hij was Vlaams en kosmopoliet.

Zo worden Vlerick en Malou Werbrouck tevens betrokken in de Vlaamse teatergeschiedenis. Het was de bedoeling dit hier duidelijk te stellen. Na tien jaar volledige inzet, en vaak vechten voor zijn bestaan, mocht dit gezegd worden.

V.R.

Auteur V.R.

Publication De Nieuwe

Performance(s)

Date(s) 1979-11-02

Artiste(s)

Compagnie / Organisation