Archives du Théâtre 140


'Theater der Welt 81', een reeks van hoogtepunten. Vlaamse Radeis gedijt in internationale teatertuin



De Standaard

17-6-1981

"Theater der Welt 81", een reeks van hoogtepunten.

Vlaamse Radeis gedijt in internationale teatertuin

KEULEN — Massa's schatten vergt enige ervaring. De twee voorstellingen van „Das Geheimnis der elftausend Jungfrauen" waarmee het festival „Theater der Welt '81" werd geopend (zie krant van maandag jl.), werden vrijdag- en zaterdagavond volgens Keulse kranten door een kwart miljoen mensen bijgewoond. Midden in de menigte, zelf een druppel in de mensenzee, had ik geen idee hoeveel duizenden zich rond de Dom en in de zijstraten verdrongen. Het festival ontvouwt nu gedurende twee weken een programma waarmee het zijn naam waar wil maken: teater uit de hele wereld te tonen, en van goede kwaliteit.

Op een rijtje de landen waaruit de deelnemende groepen komen: de Bondsrepubliek, Frankrijk, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Polen, de Sovjetunie, China, Japan, Java, India, Turkije, Mexico, Spanje, Italië, Nederland en... België. Groepen uit Nigeria en Ghana-Gambia lieten het afweten, zoals ook Patrice Chéreau met het Théâtre National Populaire (Lyon) en Dario Fo (Milaan) niet op de uiteindelijke affiche voorkomen.

Twee Vlaamse gezelschappen uit ons land: Radeis (Brussel) en Het Eterisch Strijkersensemble Parisiana (Gent). Beide zijn waarschijnlijk dank zij het Kaaiteater opgemerkt geworden. Laatstgenoemde, o.l.v. Erik de Volder, treedt hier pas volgende week op, de laatste drie dagen van het festival. Eerstgenoemde was de eerste drie dagen al aan de beurt.

Het minste dat van deze Radeis — ja het rode knolletje dat in Gaasbeek met plattekaas, peper en zout wordt genuttigd, schrijf je nog steeds met lange ij — kan gezegd worden, is dat zij in de internationale teatertuin lijkt te gedijen. Jos de Pauw, Dirk Pauwels, Pat van Hemelrijck en George Broeckaert (die bij de groep kwam sinds Jan de Bruyne er wegging) namen onlangs deel aan een toneelfestival in Rome, hebben een toernee in Italië (5 steden van Turijn tot Napels) voor de boeg en worden verwacht op het eerstkomende festival van Caracas, Venezuela. Als dit komische kwartet, dat hier driemaal een zaal van zowat driehonderd toeschouwers warm deed lopen, Polen of Tsjechen waren, zou er bij ons misschien meer aandacht aan geschonken worden.

In „Theater der Welt '81" vielen zij op, door de humoristische noot van hun voorstelling: „Ik wist niet dat Engeland zo mooi was — Je ne savais pas que l'Angleterre était si belle — Ich wusste nicht dass England so schön ist — I didn't know the Continent was so beautiful". De kleine verschuiving in deze viertalige titel — driemaal „Engeland", éénmaal „Continent" — is typerend voor de subtiele effekten waarmee Radeis zijn publiek aan het lachen brengt. Zo goed als zonder woorden dan, met louter visuele vondsten. De verrassingen volgen elkaar op, abrupt of aangebracht, absurd of konsekwent, zwartgallig, droog of mild, altijd raak en onverwacht. De toestanden spelen zich af ergens op een strand, voor een bouwvallige muur, met een oranje ballon als zon, een goudvis in een vogelkooi en een palmboom waaraan bananen groeien. Een opeenvolging a.h.w. van levende cartoons, gebracht met een talent als dat van Het Manneke uit de jaren '60 op de Vlaamse televisie.

Deze produktie was in haar beginstadium als animatie in de Ancienne Belgique bedoeld tijdens het Kaaiteater 79. Sindsdien heeft Jo Dekmine haar al tweemaal in Teater 140 te Schaarbeek geprezenteerd, wat een referentie is. Het gezelschap ontstond in 1977 als Circus Radeis, nam aan Mallemunt 1978 deel „Radeis wegens ziekte — Teater zonder veel cinema". Het komt niet voor op de lijst van de gesubsidieerde groepen in Vlaanderen, wordt financieel en organizatorisch geschraagd door de vzw Schaamte (Gaasbeek). Een Keulse krant noemde Radeis een van de hoogtepunten van deze eerste festivaldagen.

Dans

Uitbundig toegejuicht werd ook het Wuppertaler Tanztheater oJ.v. Pina Bausch, na de voorstelling van "1980" in het Keulse Opernhaus. Pina Bausch prikt alle verwachtingspatronen inzake ballet door. Zoals Béjart dat destijds op zijn manier deed. Evenals hij, ofschoon in een heel andere stijl, maakt Bausch van het ballet teater, dans-teater. "1980" noemt zij eenvoudig „ein Stuck" of „ein Tanzabend". De titel heeft met de inhoud misschien niet méér te maken dan dat het werk in 1980 ontstond.

Alle verhoudingen in acht genomen, klopt bij Radeis en bij Pina Bausch eenzelfde kreatieve ader: die van de associatieve verbeelding. Net zo min als men de associaties in zijn eigen fantazie kan voorzien — dat zou de dood van het fantazeren betekenen — kan men in deze kunst de beelden voorspellen die het volgende ogenblik op de scène gaan ontstaan.

„1980" wordt opgevoerd op een grasmat die het hele plateau bedekt. Het gebeuren is in een kort bestek niet te beschrijven. Het gaat duidelijk over mensen anno 1980, chaotische toestanden zoals in het leven zelf, waaruit zich telkens weer herkenbare taferelen kristallizeren. Alle middelen worden daarbij aangewend: klassicistische muziek en jazz, opera-aria's en wiegeliedjes, zingen en akteren, goochelkunst, mime en woord, en dansen natuurlijk. Vraag niet naar een verhaal: dat doe je toch ook niet bij een symfonie van Mozart of een jazzkoncert?

Het laatste werkstuk van Pina Bausch is „1980" niet: verleden zondag werd in Wuppertal „Arien" gecreëerd. Deze week wordt door „Theater der Welt" verder een retrospektieve Pina Bausch in het Keulse Schauspielhaus aangeboden, met vijf verschillende stukken. Behalve het Wuppertaler Tanztheater staat alleen nog het Circus Roncalli uit Keulen zelf als West-duitse bijdrage op de festivalaffiche, de openingshappening olv. Jérôme Savary en een „promenade sentimentale" door de stad olv. Daniel Spoerri niet te na gesproken.

Opera Peking

Onder de dansprogramma's komen de volgende dagen om het Mevlevi-ensemble van de 25 dansende derwisjen uit Istanboel, die voor enkele maanden door het VACV naar Brussel werden gebracht, en het Kutiyattam-teater uit India. Dit sluit aan bij de oudste toneeltraditie ter wereld. De groep van tien dansers, onder wie ook vrouwen, in 1965 in het klooster Kalamandalam (Kerala) gesticht, bestudeert en beoefent de tweeduizend jaar oude vormen van Sanskrietteater. Zaterdag as. geeft hij een nachtvoorstelling van 11 u. 's avonds tot 4 u. 's ochtends.

Uit de Aziatische traditie is in Keulen verder het Javaanse schaduwspel Wajang Kulit met de befaamde platte poppen te zien. En de Japanse akteur Yoshi Oida, uit de kring rond Peter Brook te Parijs, met „ Interrogations ", vragen uit de Zen-filozofie. De klap op de Aziatische vuurpijl zou wel de opera van Peking kunnen worden: drie voorstellingen, einde volgende week in de Sporthalle (tot 25 juni loopt in de Keulse Messe overigens een „Nationalausstellung der Volksrepublik China").

De negerkultuur wordt, bij gebrek aan deelnemers uit Afrika zelf, vertegenwoordigd door zwarten uit New York: de groep Edwina Lee Tyler & A Piece of the World en de musical „One Mo' Time!". Deze laatste, geschreven en geregisseerd door Vernel Bagneris, die zelf nog meespeelt ook, loopt al twee jaar in „Village Gate" in N.Y, met groot sukses. Een vaudeville zoals die uit de jaren '20 in New Or-leans, waarmee getast wordt naar de konkrete, soms rauwe pijn die achter de gepassioneerde jazz schuilging. Een van de aktrices dankte na het applaus: het was haar eerste trip buiten de States en men had haar gewaarschuwd voor de kritische ingesteldheid van het Europese publiek. Dat de Europeanen toch op kookpunt te brengen zijn, ondervond ook Edwina Lee Tyler. Met haar acht gezellinnen heeft zij een stuk emancipatie veroverd: niet alleen dansen en zingen zij, maar zij roffelen de tamtams, tot de grote Congatrommels toe, een mannenprivilege bij de Afrikaanse stammen. Het trommelkoncert loopt onvermijdelijk uit in een danspartij, waar de blanke jongeren zich kunnen ontladen met de spontaniteit en het plezier dat negers aan het dansen beleven.

Woord

Van het westerse woordteater hebben we nog nauwelijks iets gezegd. De eerste dagen werd de kroon gespannen door de Citizens' Company uit Glasgow, die van het Holland Festival kwam. Zij speelde twee stukken: „Chinchilla" van Robert David MacDonald, die zelf de titelrol vertolkte, en „The Massacre at Paris" van Marlowe. Op hetzelfde niveau staat het National Theatre uit Londen, dat zaterdag as. het tweedelige „The Passion" brengt, een herschepping van middeleeuws mysteriespel. Het Satireteater uit Moskou is er nu met „Die Dreigroschenoper" van Brecht. De toneelhogeschool uit Krakau komt met „Pieszo", het jongste stuk van Slamowir Mrozek. Het Werkteater uit Amsterdam toont in „Waldeslust" het verschil tussen massatoerisme en het leven van gehandicapte kinderen.

Daarnaast moeten westerse groepen vermeld worden die aan het woordteater gaan knabbelen zijn, waar niet de tekst en de kommunikatie door middel van het woord primeren: zo het Squat Theater uit New York, dat in 1979 last kreeg met de Brusselse politie omdat een (lelijke) blote heks van op de Anspach-laan te zien was in de voorstelling van „Andy Warhol's Last Love"; dat stuk wordt hier volgende week voor het laatst door de groep gespeeld. Deze week biedt Squat een wereldpremière: „Mr. Dead and Mrs Free", ook weer met een vitrine die uitgeeft op de straat. Nog een wereldpremière uit New York volgende week: Robert Wilson met „The Man in the Raincoat". Het Théâtre du Campagnol uit Parijs heeft in „Le bal" geen woorden nodig om het dansende Frankrijk van deze eeuw uit te beelden. Magazzini Criminali uit Florence is uit de kluiten gewassen „performance".

Weerspiegelen

Genoeg opgesomd, al is de rij niet ten einde. „Theater der Welt '81", georganizeerd door de stad Keulen en het Westduitse centrum van het ITI (Internationaal Teaterinstituut), lijkt met dit programma zijn doel dicht te benaderen: een min of meer representatief beeld te weerspiegelen van wat er aan teaterkreativiteit in de wereld leeft.

Hoe beperkt zulk programma uiteraard ook is, hier zijn intense en gevarieerde teaterervaringen mee te rapen. De teaterkunst in de wereld is geen monolitisch blok. Zowel eeuwenoude tradities als de verworvenheden van de avant-garde uit de jongste twintig jaar worden hier ten toon gespreid. Voor de huidige stand van zaken in het wereldtoneel is dit kenmerkend en in Keulen merkbaar: de avant-garde gaat door op reeds geëxploreerde wegen, lijkt er geen echt nieuwe te ontdekken. Wat niet betekent dat daarom minder boeiend teater wordt gemaakt. Is men van de baanbrekerij wat op adem aan het komen, dan is het nu mogelijk zich de ontdekkingen van de voorbije jaren te nutte te maken. De fantazie beschikt thans op het toneel over hulpmiddelen die twintig jaar geleden nog onbekend waren.

Belangrijk in de Keulse teaterspiegel is de aanwezigheid van de Derde Wereld, alhoewel zij ondervertegenwoordigd lijkt. Het ITI, mede onder druk van de Unesco, hecht meer en meer belang aan de inbreng uit de zg. ontwikkelingslanden en aan de aandacht die het Westen daarvoor overheeft.

Wie het festival niet kan bezoeken en er toch belangstelling voor heeft moet de programma's van de Westduitse televisie in de gaten houden. Er worden hier veel opnamen gemaakt, ook Rainer Werner Fassbinder loopt hier rond en draait een film. „We zullen nog zien wat daaruit wordt", zei hij. Zijn camera stond in elk geval ook te snorren bij Radeis.

JEF DE ROECK

„Theater der Welt", tot 28 juni. Inlichtingen: tel. 221/221 4999

Auteur Jef De Roeck

Publication De Standaard

Performance(s)

Date(s) 1981-06-17

Artiste(s)

Compagnie / Organisation