Archives du Théâtre 140


Zeven vrouwen dansen butoh



De Standaard

18-3-1986

DANS

Zeven vrouwen dansen butoh

KORTRIJK - De Butoh-dans ontstond rond 1960 als reaktie tegen de hardnekkige vormwetten van de rituele Japanse danstraditie, maar ook tegen de toenemende veramerikanizering van de danskultuur in Japan. Butoh kennen we vooral via Carlotta Ikeda en haar groep "Ariadone". Na "Zarathoestra" en "Utz" (een solo van Ikeda) is "Ariadone" hier terug voor een veertiendaagse toernee. Limelight en het Kultureel Centrum van Kortrijk brachten de Belgische première van „Hime".

„Hime", gedanst door zeven vrouwen, is een spel van wezens die proberen zich los te worstelen van hun lichaam, van de aarde waarop ze staan, van de tastbare omgeving. Een verplaatsing dus naar een ruimtelijke dimensie van vergeestelijking, waarin dan toch weer heel lichamelijk de primaire principes van leven en dood beleefd worden. Een butoh-voorstelling konfronteert je met het transparante grensvlak tussen stof en geest, het ijle medium van een mytische en mystieke wereld, maar dan vol opgespannen vitaliteit.

Bij het begin van de voorstelling ontwaakt een „prinses" (Hime betekent o.a. prinses) uit haar versteende struktuur, uit de kleverigheid van het eigen lichaam. Van slaap (dood, nog-niet-leven) naar leven. Of van „leven als fossiel" naar „droom". Het lichaam (Carlotta Ikeda) maakt zich los, proeft de ruimte, gaat bijna zwevend op weg. Daarna gebeurt iets analoogs met de zes andere meisjes. Als een hoopje kleren op de grond, is elk van hen a.h.w. neergelaten aan een kabeltouw. Hun ontwaken eindigt met een bevrijding van hun witgekalkte, naakte lichamen uit de zwaarte van de gewaden: even nippen aan gewichtloosheid.

„Hime" bestaat uit een reeks tableaus met cyclisch terugkerende verwijzingen naar geboren worden, kinderlijke onschuld, passie en sereniteit, opengaan en weer ineenschrompelen. Zoals de […] daarin geplaatste felle, kleurrijke belichting, werkt hierbij ook de repetitieve muziek van Osamu Goto zeer suggestief. Zelfs waar de muziek konkreet beschrijvend start (bosgeluiden b.v, die gemengd worden met een mechanisch geruis), schept ze konstant een kosmische oerdimensie, waarin chaos en harmonie zeer dicht bij elkaar liggen, zelfs samenvallen.

Harmonie

De „prinses" blijft de bindfiguur. Eerst verschijnt ze als padvinder (met iets van een traag funktionerende Arlecchino), daarna als kindmeisje. Het is alsof deze „reis", aan de moederschoot voorbij, terug naar de sterren, in 2 fazen gebeurt.

Met de „padvinder" start het avontuur, dichtbij de aarde nog. Het is een zelfontdekking, maar meteen ook het stellen van verkenningsvragen, een zoeken. Wanneer de figuur, met heftige bewegingsrefleksen van de armen, a.h.w. rond haar eigen contouren gaat vibreren en zichzelf doorzichtig lijkt te maken, treedt ze eigenlijk uit haar "enkelheid". Haar konfrontaties met de 6 meisjes in felrode jurken, doorlopen een levenscyclus: kinderspel dat ontaardt in agressie, die ook de erotische impuls wordt, en uitdooft in een terugkeer naar de aarde.

In deze faze lijkt het individu vooral gekonfronteerd te zijn met zijn eigen versnipperingen […] van de zeven glazen panelen die nu eens transparant, dan weer bespiegelend werken, en soms in beweging worden gebracht, waardoor beelden verschijnen als zovele reflekties in deining.

In de tweede faze is zij een jong meisje dat uiteindelijk door de glazen wand en het harde klankscherm breekt, om in het nieuwe, overweldigende leven naar adem te snakken. Het is opnieuw een geboorte. De naakte lichamen zijn nu bewegende foetussen, maar dwars daardoor heen zie je ook witte maden.

Pas aan het slot is de "prinses" ten volle deelgenoot van de groep: desintegratie van het individu is eeuwige harmonie geworden. De beelden waarmee de voorstelling uitloopt zijn indrukwekkend mooi. Uiterst beheerst, traag en sierlijk, met naald en draad, in de ene hand een rode, in de andere een blauwe, dansen de 7 vrouwen een sekseloze liefdesdans („hime" betekent ook niet-vrouw). Ze schieten hun pijlen af, hanteren hun wichelroede, steken hun banderilla's. Het zijn onvergetelijke bewegingen vol symboliek, die je voor een goed deel zelf invult (Ariadne, "naaien", Cupido, dood...). Hier, zegt koreograaf Ko Murobushi, verdwijnt het ik in een wereld van anonimiteit en verschijnt de dans.

Bij het rekonstrueren van de beelden waarvan je vervuld bent, zoek je naar verklaringen en verbanden. Belangrijker nochtans is dat je tijdens de voorstelling de indruk krijgt dat je „herkent". En wanneer je daarna door de levendige straten loopt, ga je dieper en bewuster ademen, en trager stappen.

Fred SIX

Brussel, Théâtre 140, 18 tot 29 maart, 02-733.97.08; Antwerpen, De Singel, 2 en 3 april, 03-216.28.77. Turnhout De Warande

Auteur Fred Six

Publication De Standaard

Performance(s) Himé

Date(s) du 1986-03-18 au 1986-03-29

Artiste(s) Ariadone

Compagnie / Organisation