Archives du Théâtre 140


Van aangezicht tot aangezicht. 'Face à face' de nieuwe koreografie van Michèle Anne De Mey



Knack

4-11-1986

DANS

Van aangezicht tot aangezicht

„Face à face" de nieuwe koreografie van Michèle Anne De Mey.

Op 20 oktober ging in de Kortrijkse stadsschouwburg de tweede koreografie van Michèle Anne De Mey in première. De Mey maakt deel uit van het gezelschap Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker en trad in 1984 voor de eerste maal uit de schaduw met "Balatum", een frisse, speelse en onderhoudende voorstelling, door haarzelf gedanst samen met Roxane Huilmand. De nieuwe voorstelling heet "Face a Face" en wordt door De Mey gedanst in het gezelschap van Pierre Droulers, die net als zijzelf (en als De Keersmaeker) bij Mudra heeft gestudeerd en bekend is van verschillende koreografieën, waaronder "Midi/Minuit" dat dit jaar in ons land te zien was op festivals als "Sous le Pont" in Gent en "De Beweeging" in Antwerpen.

Als decor voor "Face à Face" wordt een soort huiskameratmosfeer gesuggereerd ("Balatum" indachtig), door petroleumblauwe gordijnen die rondom het podium gedrapeerd hangen en door een hifi-kolom en een tafel met twee stoelen, die zich achteraan bevinden. Op de tafel staat een leeslamp diskreet te branden. Op het voorste gedeelte van het podium wachten twee naakte Zweedse banken. Op één daarvan zit een jonge vrouw, Michèle Anne, wat dromerig, leeg voor zich uit te staren, terwijl het publiek binnenstroomt.

Na lange tijd zet ze, uit pure verveling, een paar danspasjes, maar houdt het algauw voor bekeken en gaat weer zitten. Ook wanneer Droulers opkomt

gaat hij rustig op een van de stoelen zitten, schijnbaar niet zinnens zich vanavond nog moe te maken. Toch slaagt De Mey erin hem te verleiden : zij danst een danspatroon voor, waarop hij na even toekijken inpikt. Hij krijgt er warempel schik in, maar toch wordt ook deze aanzet tot een dans algauw stopgezet.

Zo kruipt de voorstelling langzaam voorbij. De jonge vrouw slaagt er telkens weer in de ernstige, iets oudere man te verleiden, maar hun soms schijnbaar gelukkig samendansen wordt telkens en telkens weer afgebroken, nu eens omdat er een andere muziekcassette moet ingelegd worden, dan weer omdat een van beiden er genoeg van heeft en maar weer melig voor zich uit gaat zitten turen. Wanneer zij razend snel al wervelend een grote cirkel beschrijft, wat haar niet zo best lukt gezien de ietwat benepen ruimte, heeft ze slechts één bedoeling : zijn aandacht op zich vestigen, en op haar plezier in deze fysieke daad. Hij vindt veeleer genoegen in zijn eigen dansprestatie. Droulers danst met rubberen benen, soepel, veerkrachtig en zeer expansief omdat hij het standbeen telkens zo diep buigt dat hij werkelijk reuzestappen kan nemen. Zijn bewegingen hebben geen begin en geen einde, ze vloeien onmerkbaar in elkaar over tot één lange, gewrongen bewegingssliert. De Mey danst fijn, scherp, vinnig, maar ze blijft gereserveerd in haar bewegingen, in al haar schalksheid om haar partner voor zich te winnen.

Naar het eind toe is de toeschouwer getuige van enkele ontroerende momenten, wanneer hij de jonge vrouw oppakt, haar voorzichtig naar de overzijde draagt en ze op een Zweedse bank neerzet, of wanneer zij zich na een aanloop op hem werpt en zich met het ganse lichaam horizontaal rond zijn middel klemt… Dit soort verkrampte liefdesbetuigingen, getuigend van liefdesonmacht ziet men op dezelfde manier, in dezelfde handelingen omschreven door heel wat jonge Franse koreografen.

Als publiek voel je je indringer in een intiem gebeuren, je hebt het gevoel dat je het paar bespiedt in hun mooie en in hun pijnlijke momenten. Toch blijft de dansliefhebber op zijn honger : de bewegingen zijn weinig boeiend en krijgen bovendien nooit de gelegenheid tot echte danspassages uit te groeien omwille van de gevoelens die de koreografe wil uitdrukken. De muziek "Sechs Deutsche Tanze" van Franz Schubert, die ook in een orkestratie van Webern via de cassettespeler door de huiskamer klinken, en "Neues Liebeslieder-Walzer" van Johannes Brahms — geeft je al net zo dat gevoelen een indringer te zijn, want ze blijft altijd op de achtergrond en ondersteunt nooit echt op krachtige wijze de dans. En tenslotte zijn er de kostuums, die schijnbaar uit een tweedehands-winkel gezocht zijn (een smalle, tot net onder de knieën reikende rode jurk met een alledaagse rode pull in een net iets andere tint rood voor haar, een grijze gedemodeerde wollen broek en dito pull voor hem) maar zoals uit het programma blijkt toch speciaal ontworpen en uitgevoerd werden : de alledaagheids benadrukkend.

„Face a Face" moet na de première, zoals de meeste voorstellingen overigens, nog de gelegenheid krijgen om te rijpen, (zowel geluid- en lichtregie als de dansuitvoering vertoonden nog wel wat haperingen), opdat de frustratie en de danshonger plaats maken voor een welbehagen in de voyeuristische rol die het publiek hier toebedeeld krijgt.

Na voorstellingen op het Internationales Festival Freier Theater in Hannover en in de Toneelschuur in Haarlem, die overigens samen met Schaamte en met Limelight/Interieur coproducent is van deze produktie, is "Face à Face" te zien in "Théâtre 140" in Brussel in het kader van het festival Geste 86, en later in het CC Gildhof in Tielt en in de Stadsschouwburg in Leuven.

KATIE VERSTOCKT

Auteur Katie Verstockt

Publication Knack

Performance(s) Face à face

Date(s) du 1986-11-05 au 1986-11-07

Artiste(s) Michèle-Anne De MeyPierre Droulers

Compagnie / Organisation