Archives du Théâtre 140


Een kind eet een appel. 'Ca va', een nieuwe produktie van de Needcompany



Knack

5-4-1989

TEATER

Een kind eet een appel

"Ca va", een nieuwe produktie van de Needcompany.

Première voor Vlaanderen op 6 april in het Teater 140 in Brussel, waar de voorstelling nog te zien is tot en met 14 april. Res. : (02) 514.17.70.

EEN klein blond meisje met een popperig, ietwat gemeen gezicht ; ze kijkt ongelooflijk verwaand de zaal in terwijl ze tergend traag maar heel zelfzeker een rode appel verorbert.

Dat is het sterkste beeld uit de tweede produktie van de Needcompany, de groep die in 1987 ontstond uit het Epigonenteater ZLV. "Ca va", de opvolger van "Need to know", zou zijn vertrekpunt hebben in een krantenbericht over een 8-jarig kind dat zelfmoord pleegde "omdat het niet akkoord ging met de gang van zaken in de wereld". In de 70 minuten durende voorstelling is dat kind vaak op de scène, soms alleen, vaker nog omringd door volwassenen die er nauwelijks oog voor hebben. Het is een vroegwijze Lolita, wier blikken zowel de engelachtige onschuld van een pril meisje als de moedeloosheid van een oude moeder uitdrukken.

Dezelfde gespletenheid zit in haar bewegingen : het ene ogenblik schuifelt ze doelloos over de scène, met kleine, aarzelende pasjes, maar even later stapt ze gedecideerd en zelfbewust op de toeschouwers af, met een oogopslag die doet denken aan Jodie Foster. Dit meisje is — zoveel is duidelijk — gedoemd om ongelukkig te zijn, om kapot te gaan van onbestemd verdriet. Maar waarom eigenlijk?

"Ca va" bevat talloze brokstukken van antwoorden op die vraag. Bij het begin van de voorstelling, als die prachtige, plechtige voorhang is opengegaan — een zwaar, wit tapijt bestikt met blauwe bloemen — zien we een man in een deftig bruin slobberpak. De woorden en zinnen die hij bijna emotieloos uitspreekt, worden versterkt door een mikrofoon. En ze worden dialogen vanaf het ogenblik dat een vrouw in een mooie donkerrode jurk hem komt troosten, via een andere mikrofoon. De tekst blijkt ontleend te zijn aan de sterfscène van Verdi's "Aïda". Een duidelijker verwijzing naar onmogelijke liefde en naar dood is nauwelijks denkbaar.

Dat was het voorspel. Een macabere bedoening die zich afspeelt op een vrijwel lege scène, met centraal achteraan een zwarte katafalk. Daarboven hangt een dreigend gevaarte dat sterk lijkt op de onderste helft van de adelaar uit de Duitse vlag. Een roofvogel boven een lijkbaar? Als het objekt neerstort, wordt meegedeeld dat het meisje dood is, dat het eerste deel ten einde is.

De voorhang gaat weer dicht. Volgt de scène waarin het kind de appel eet: het meisje zit vooraan op de scène, met de benen hoog opgetrokken zodat haar witte broekje goed te zien is. Onschuld? Uitdaging? Als de appel bijna op is, krijgt ze het gezelschap van een van de akteurs. Het beeld van twee mensen die rustig en wellustig een appel konsumeren terwijl ze het publiek schaamteloos in de ogen kijken, heeft eerst een komisch effekt, maar krijgt van lieverlede een perverse geladenheid.

Datzelfde kan ook worden gezegd van de scène waarin een man en een vrouw elkaar langdurig vol op de mond staan te kussen. Eerst moet je erom glimlachen, daarna raak je gefascineerd, om tenslotte vervuld te worden van een eigenaardige mengeling van lust en afgunst. Het moeten toekijken, het verplicht worden te zien hoe twee geliefden intiem met elkaar omgaan, blijkt vreemde associaties en moeilijk te hanteren sensaties te doen ontstaan.

Maar er zijn nog veel meer beelden in "Ca va", en helaas niet allemaal even krachtig. Regisseur Jan Lauwers heeft net als in "Need to know" geen enkele rem op zijn verbeelding gezet en stapelt weer heel veel op mekaar. Naast de verwijzingen naar "Aïda" en naar de dood van een 8-jarig meisje, is er bijvoorbeeld de scène waarin de vijfkoppige cast in de weer is met een opgezette hond, een hotelbel, een kandelaar, een schaalmodel van de katafalk en een zwaar gehavende opgezette vogel.

Er is de scène waarin een min of meer grappige diskussie wordt gevoerd over een knoop in een zakdoek. Iemand refereert naar "Women in love" van Lawrence. Er wordt een scène gespeeld waarin een oudere heer belaagd wordt, en vanwege zijn gebrilde uiterlijk belachelijk wordt gemaakt. Er wordt een demonstratie gegeven van een realistische, een psychologisch-realistische en een mytologische liefdesscène. Enzovoort.

Wat moet je daar allemaal mee? Al na vijf minuten is duidelijk dat Lauwers handelt in zware tema's als dood, onmacht van de liefde, zin en onzin van schoonheid. Maar wat er op de scène te zien is, is ofwel al te symbolisch ofwel uiterst hermetisch. De kale speelvloer, de zwarte kleuren, de pijnlijke "botsingskoreografieën" (à la Vandekeybus, maar mooier),… "Ca

va" ademt onmiskenbaar een sfeer van defaitisme en cynisme.

Dat is voor een groot deel ook te danken aan de spelers. De Belgen Mil Seghers en Erick Clouwens, de Nederlandse Grace Ellen Barkey, de Canadees Claude Godin en de Amerikaan Megan Murphy hebben stuk voor stuk een ongemeen sterke uitstraling en zijn de geknipte personages om gestalte te geven aan gevoelens als verwarring, moedeloosheid, woede, perversie, tederheid.... naargelang van het moment.

Maar het ontbreekt „Ca va" aan kracht, aan vaart, aan dynamiek. De voorstelling is een aaneenrijging van plaatjes die er telkens een beetje anders uitzien maar altijd hetzelfde te vertellen hebben. Er worden geen spanningen opgebouwd. Er wordt geen verwachtingspatroon geschapen of doorbroken. Er wordt alleen maar gehamerd op diezelfde spijker.

Dat leidt tot de paradoksale vaststelling dat "Ca va" een tematisch interessante maar inhoudelijk arme voorstelling is, waarin de vele beelden de visuele schraalheid niet kunnen verhullen.

EDWARD VAN HEER

Auteur Edward Van Heer

Publication Knack

Performance(s) Ca va

Date(s) du 1989-04-06 au 1989-04-14

Artiste(s)

Compagnie / Organisation KaaitheaterNeedcompany