Hugo Claus géén uitzondering!

door Hubert Lampo

ANTWERPEN,juni

MET grote belangstelling las ik het (uitstekende) artikel dat Vinkenoog op dit zelfde papier aan Hugo Claus wijdde. Vermits wij, auteurs, het nog altijd niet van de buitenwereld kunnen verwachten, heb ik bovendien met plezier vastgesteld, dat het principe "Louons nous les uns les autres" voor de zo geheten "Vijftigers" geen holle leuze is. Wat men zonder de geringste zweem van gemelijkheid kan vaststellen, omdat wel te merken is, dat Vinkenoog ondanks zijn charmante benadering kennelijk niet trapte in de sfeer van "making believe" die - ik vraag me al lang af waarom? - rondom het boeiende werk en de volgens mij innemende persoon van Claus, deze door en door gezonde jonge Vlaamse vent, in het leven wordt gehouden.

NU is het wellicht vooral de weggelopen schoolmeester in mij, die er mij toe noopt Vinkenoog's voortreffelijke visie - ik meen het oprecht - van een paar annotaties te voorzien. Noch Claus, noch Simon Vinkenoog zal het mij kwalijk nemen, want het blijkt onmiskenbaar beider bedoeling de schaal van stilzwijgen te doorbreken, die in ons taalgebied meest de literatuur omhult. De hoofdzaak, hoe dan ook, is, dat er over hen en over de literatuur gepraat worde in het openbaar. Nu dan, ik kan niet met zekerheid achterhalen, welke andere Vlaamse letterkundigen door middel van de keizersnede ter wereld kwamen met een claxonerende vader onder het hospitaalraam, wel weet ik, dat het Vinkenoog zo fascinerende lintje van de Leopoldsorde in Claus' knoopsgat bij ons helemaal niet zo iets heel bijzonders is. De Dienst der Letteren bij het Ministerie van Openbaar Onderwijs moet er per jaar een stelletje van kwijt zodat ieder "letterbeoefenaar" van enige betekenis vroeg of laat wel aan de beurt komt, zonder zich echter genoopt te voelen er altijd zijn knoopsgat mee op te luisteren. Er zijn zelfs auteurs, die men erop attent moet maken, dat zij, tegelijkertijd, staatsambtenaar zijnde, niet het recht hebben een dergelijke officiële onderscheiding te... weigeren!

Eén van de verbazingwekkende aspecten van Hugo Claus is volgens Simon Vinkenoog ook, dat hij het zich kan veroorloven als één van de weinige schrijvers in het Nederlands ruim te leven, in een groot huis.

WELNU, met dat ruime leven in een groot (of iets kleiner) huis valt het bij ons nogal mee! Zo een beetje volgens de generaties gerangschikt, ziet de situatie er ongeveer als volgt uit. Herman Teirlinck, oud-directeur van het statuair ongeveer met een hogeschool gelijkgesteld Nationaal Hoger Instituut voor Bouw- en Sierkunsten te Brussel, woont in een droom van een landhuis, boven op een heuvel gelegen, die een onvervalst Breughellandschap beheerst. Stijn Streuvels liet in 1905 het ambacht van bakker staan en leeft sedertdien uitsluitend als literator in zijn beroemd "Lijsternest" te Ingoigem (West-Vlaanderen).

GASTON MARTENS ("De paradijsvogels", verfilmd met Raimu en Fernandel als "Les gueux au paradis") woonde lang als rozenkweker in de Provence en oefent thans het beroep van... rentenier uit in Sint Martens Latem, het kunstenaarsdorp aan de Leie. Willem Elsschot exploiteert nog altijd met succes een vooraanstaande publiciteitsfirma ("Lijmen"!) en Jan Van Nijlen is oud-directeur bij het Ministerie van Justitie

GASTON BURSSENS , de onvermoeibare strijdmakker, van Paul van Ostaijen, beheert zijn eigen zeepfabriek, bezit een fraaie collectie expressionistische en surrealistische schilderijen, woont in een droom van een villa aan de Schelde, waar 's morgens de sirenes van de binnenvarende schepen hem wekken en waar hij vertroeteld wordt door Yvette, één van Vlaanderens charmantste schrijversvrouwen ("Het neusje van de inktvis"), die overigens Franse van geboorte is. In Brussel vinden we Raymond Brulez als directeur van de Nederlandse gesproken uitzendingen bij het N.I.R. en zijn echtgenote baat te Brugge het belangrijkste "maison de haute couture" van West-Vlaanderen uit.

MAURICE ROELANTS, gekleed o.m. in pofbroek en voorzien van een jagershoedje met een koket veertje erop, is al enkele jaren conservator van het historisch kasteel van Gaasbeek in Brabant. Op de Fift Avenue te New York woont Marnix Gijsen, "commisioner for information of the Belgian government", bekleed met de rang van ambassadeur, zeker meneer! Dichter Richard Minne zit als buurman van Gaston Martens in zijn villaatje aan de Leie, alias "the golden river" en Achilles Mussche, die daar ook zijn buitenverblijf heeft, werd zopas op rustgeld gesteld als inspecteur van het kweekschoolonderwijs. Andre´ Demedts, een in Nederland té weinig gekend romancier van katholieken huize, troont in Kortrijk als directeur van de nationale gewestelijke radiozender. En Julien Kuypers, wiens "Donderkoppen" men moet gelezen hebben, is niet alleen gevolmachtigd minister en oud-secretaria-generaal bij het Ministerie van Openbaar Onderwijs, maar momenteel bovendien kabinetschef van minister Collard. Albert van Hoogenbemt ("De stille man" en nu ook "De vlucht in het ijle") is hoofdinspecteur van de openbare, leeszalen en telt onder zijn wakkere (!) gemotoriseerde inspecteurs Gerard Walschap en uw dienaar.

VROEGER was ook Karel Jonckheere bij de bibliotheekinspectie van de partij maar hij werd inmiddels ereboer te Rijmenam aan de Nethe en literair regeringsadviseur, uitdeler o.m. van toelagen en blauwe of andere min of meer indrukwekkende knoopsgatlintjes, hierbij door dichter Bert Decorte geassisteerd. Diens poëtische collega Marcel Coole fungeert als Brulez' rechterhand op de Brusselse radio en leidt er de dramatische en literaire uitzendingen, terwijl Johan Daisne de Stedelijke Openbare Bibliotheek van Gent dirigeert. Piet van Aken heeft een vooraanstaande betrekking bij de vakbonden en is, evenals Louis-Paul Boon, erg trots op zijn spiksplinternieuw modern huis....

ZEKER, deze (onvolledige) opsomming klinkt erg, héél erg klein-burgerlijk. Maar vermits dergelijke dingen een criterium schijnen te zijn wou ik er wel even bij stilstaan. En er terloops aan toevoegen, dat twee op de drie Vlaamse schrijvers een wagen bezitten, meestal uit de zware of de middenklasse. Zodat Claus geen uitzondering is op de regel, maar doodgewoon beantwoordt aan de Vlaamse norm. En wat kan dat ons in de grond allemaal schelen, als hij maar goede boeken blijft schrijven?....