openhartig gesprek met Hugo Claus naar aanleiding van de gala-opvoering van 3 maart :

BITTERE SUIKER

door Johan

CLAUS heeft me met open armen en een gebroken been ontvangen. Op de armen had ik gerekend, van het been wist ik geen barst. En alhoewel een gebroken lid geen wereldschokkend feit is, illustreert dat linkerbeen in het gips de onverschilligheid van een apatisch Vlaanderen. Terwijl Claus hier een Rare Vogel is, een ontaard wezen dat schunnige dingetjes schrijft, wordt hij in Nederland meer en meer een vertrouwd figuur en gaan zijn boeken er als broodjes van de hand. In Nederland werd het ongelukje dat de jonge auteur bij het skilopen overkwam, in de bladen verteld en langs de radio omgeroepen. Hier wordt hij op een paar uitzonderingen na of doodgezwegen of geregeld door de modder gesleurd.

- Dat ze hun onverschilligheid tot mijn persoontje beperkten, zegt Claus, zou me minder kunnen schelen. Maar in Gent, waar ik woon, zul je misschien twee of drie werken van mij op de kop kunnen tikken. Maar laten we over Suiker spreken, daar bent u tenslotte voor gekomen...

P.- Waar hebt u de inspiratie gehaald voor Suiker ?

C. - In de suikerfabrieken van Noord-Frankrijk zelf. In 1947 wist ik niet van welk hout pijlen maken en heb ik een seizoen in de suiker gewerkt. Wat daar naartoe trok was werkelijk het uitschot van de maatschappij : dronkelappen, analfabeten, enz. Daarbij kwamen nog de ronselaars die hier een aanlokkelijk loon voorstelden en dan hun belofte, natuurlijk, niet hielden. Daarom organiseerden de Vlamingen in 47 een staking, die echter niet lukte en iedereen ging naar huis terug. Iedereen, behalve de "harden" :lui die nooit nuchter waren, en even arm teruggingen als ze gekomen waren. Ik ben ook gebleven en deze periode moet een sterke indruk op me gemaakt hebben want ik heb er niet minder dan zes verhalen over geschreven. Vijf ervan heb ik vernietigd omdat ik ze te zwak vond. Op nummer zes, dat eveneens Suiker gedoopt werd, heb ik mijn stuk gebouwd.

P. - Dat in Nederland een groot sukses geoogst heeft ?

C. -En nog oogst. Het Rotterdams Toneel denkt 100 opvoeringen van Suiker te geven, waaronder de gala-voorstelling in de KVS. Hier zullen we trouwens voor het absurde feit staan dat het werk van een Vlaming in zijn land voor het eerst door een Hollandse groep wordt gespeeld.

P.- Ik wou u net vragen waarom uw stuk op het gala niet door een Vlaamse groep wordt gespeeld ?

C. - Omdat ik Suiker in juli van vorig jaar aan de KNS heb voorgelegd en het manuskript er nog altijd in de laden moet liggen. Antwerpen had al lang met Suiker kunnen voor de dag komen, maar wat wil je... «Een bruid in de morgen» is dezelfde weg opgegaan. Ik had het stuk aan de KNS gegeven, twee jaar voor de opvoering in Nederland. En nu heb ik me voorgenomen Nederland verder de primeur tegeven. Zo zal op 1 juni in Amsterdam «Moeder, kijk, zonder handen ! » gekreëerd worden. Het is een stuk vol risiko's, een wrange komedie, een soort humour noir à la Hitchcock, maar meer bijtend, meer tot op het merg doordringen. Onder jonge lui wordt er op een afgrijselijke (en toch elegante) manier gesold met de meest ernstige dingen. De reakties op het stuk zijn totnogtoe erg uiteenlopend: Teirlinck vindt er geen bal aan, « zonder poëzie, zonder menselijkheid » zegt hij. Walravens daarentegen, vond het mijn beste werk. Nu ben ik zelf erg benieuwd om het op de planken te zien. Het werk verschijnt in maart, april en mei in De Vlaamse Gids.

P. - Bent u op sommige repetities zelf aanwezig ?

C. - Voor Suiker heb ik een hele maand in Rotterdam gezeten om de repetities te volgen en aanduidingen te geven. De samenwerking verliep voortreffelijk, de wenken die ik gaf werden altijd opgevolgd en op mijn beurt had ik het volste vertrouwen in regisseur Ton Lutz van wie ik het talent ten zeerste bewonder. Ik ben ook opgetogen over de vertolking van het stuk door het gezelschap van het Rotterdams Toneel.

P. - Waarin wijkt Suiker volgens u af van Het lied van de moordenaar en Een bruid in de morgen ?

C. - Suiker is van een realistische basis vertrokken en geen lyrisch spel zoals bv. Het Lied van de moordenaar. Ik heb menen te merken dat het publiek mijn «lyrische ontboezemingen » niet altijd volgde. Met Suiker wil ik bewijzen dat ik ook op een meer konkrete manier kan te werk gaan. Tussen haakjes, Suiker is als pocketbook verschenen.

Claus pikkelt naar het boekenrek en toont me een smaakvolle uitgave van zijn toneelwerk.

P. - Die pocketbooks zijn wel een mooie uitvinding. Eerlijk gezegd wist ik niet dat Suiker er in verschenen was...

- Dat verwondert me niet, glimlacht Claus, van «Onder het melkwoud », mijn vertaling van Dylan Thomas, zijn er 24.000 eksemplaren verkocht geworden, wat voor een hoorspel een reuzesukses is. Van die 24.000 heeft Vlaanderen er maximaal 300 voor zijn rekening genomen... Op 100 verkochte eksemplaren van mijn boeken vinden er 8 in Vlaanderen een liefhebber - soms is de verhouding nog veel kleiner. De Vlaamse schrijver leeft in zijn moederland in een totale sfeer van afzondering, hij gaat zich verbitterd voelen en dat werkt deprimerend op zijn inspiratie. Kijk naar Minne die het bij één bundel gelaten heeft, kijk naar Louis-Paul Boon die in Erembodegem als een kluizenaar leeft. Als Vlaamse schrijvers bij elkaar komen is het wachtwoord «laten we vooral niet over literatuur spreken». Net alsof wij ons met schrijven aan een laakbaar iets overgeven. Als timmerlui elkaar ontmoeten, kibbelen ze toch ook over hout, niet ? Ik heb drie jaar in Parijs gewoond en drie jaar in Italië. Toen ik terugkwam dacht ik een soort kultureel leven te vinden. Dat is er helemaal niet. Vlaanderen met zijn pers, radio en T.V. is een kulturele woestijn. Maar goed, laten we er over zwijgen.

P. - Is Suiker vertaald geworden ?

C. - Ik heb aanbiedingen vanuit Engeland, Duitsland, Zweden en Frankrijk, maar ik wil zorgvuldig te werk gaan om een geschikt agent in elk land te vinden.

P. - Waaraan werkt u momenteel ?

C - Aan een filmscenario (voor Nederland) dat heel wat tijd opslorpt ; ik heb een studie over Karel Appel in voorbereiding en in de herfst hoop ik een keuze gedichten uit te geven. Vijftig of zestig gedichten die ik zal schiften tussen de honderden die ik de laatste vijf jaar gemaakt heb. Ik behoor tot de kategorie schrijvers die veel moeten produceren - het is waarschijnlijk een kwestie van temperament.

P. - Hadden uw ouders wat met kunst te maken ?

C. - Nee. Of toch... Toen mijn vader met moeder verloofd was, had hij een drukkerij. Hij heeft voor haar een boekje geschreven en gedrukt over het leven van de grote heiligen, met als hoofdfiguur de heilige Germana. Mijn moeder heet Germaine...

P. - Welke toneelauteur bewondert u?

Claus denkt een ogenblik na :

- De man die ik bewonder is Samuel Beckett, die het toneel van nu beheerst. Verder Tenessee Williams, maar dan in flitsen. « Le tueur sans gages» van Ionesco, heb ik ook buitengewoon gevonden.

Wij hebben verder nog wat chokolaatjes gegeten en zitten bomen over binnen- en buitenlandse pers, over schrijvers en over het koude weer. Dan heb ik afscheid genomen van de man die hier spottend « het wonderkind » wordt genoemd en in het buitenland als een groot kunstenaar wordt gevierd. De man die het na-oorlogs Vlaanderen de grootste dienst heeft bewezen door onze literatuur op dergelijk internationaal peil te brengen, de man over wiens Suiker in « The Times » een lovende bespreking stond en van wie je in heel Vlaanderen een handjevol boeken zult vinden...