Film "Het Mes" - Nieuwe roman - Leven in het Nu

Bij Hugo Claus in Gent

(Van een medewerker)

"Wat drinkt u, wodka of sherry?"

— "Graag sherry".

Hugo Claus staat op, loopt zijn werkkamer uit en keert even later terug met de donkergroene fles en een paar glazen. Hij schenkt ons in, neemt zelf niet.

"Doet u niet mee?", vragen wij, ons glas pakkend.

"Nee, ik drink alleen 's avonds, overdag maakt het me slaperig en het zou me in mijn werk belemmeren. Dan houd ik me maar bij een sigaretje, drie pakjes slechte per dag. Ja teveel, voor veel in mijn leven staat nu eenmaal het woordje te ... Ik heb me in elk geval een bepaalde discipline eigen gemaakt, mijzelf zekere wetten gesteld. Er zijn tenslotte zaken, die je moet laten varen om te voorkomen, dat je een bohémienachtige figuur wordt. Om tot schrijverschap te geraken is talent een noodzakelijke voorwaarde, maar de grote, niet minder onontbeerlijke rest is wil".

Er wordt gebeld. "Mag ik even?" Claus — blauwe trui, geruit overhemd, zwarte katoenen broek — door sommigen het wonderkind der Vlaamse letteren genoemd, speurt zijn langwerpige schrijftafel af. De sleutels. O daar. Hij opent het raam. De sleutelbos suist acht meter omlaag.

"Dat bespaart me het trappenloopkarwei".

Wij praten weer. Onderwerpen te over: de jongste Nederlandse speelfilm "Het Mes", een nieuwe roman, Karel Appel, de filosofie van het Nu, Havana — "stad van de meest duistere vreugden", Françoise Sagan, Hugo Claus als schilder.

Letterkundig fenomeen

Na het zomerse begin van maart hadden "maritieme vlagen" weer bezit genomen van het Vlaamse land. Een bombardement van hagelstenen sloeg neer op torens en kantelen van het bijna tien eeuwen oude kasteel van de graven van Vlaanderen. Eens meermalen een plek van Bourgondische praal en pracht, leek de burcht, hoog rijzend boven het roerige, zwarte water van de Leie in zijn kille eenzaamheid nu onderdak te verlenen aan een spookschim. Ons voortspoedend over de natte hobbelkasseien van Gent voorbij de beroemde Gildehuizen langs de Graslei doken we dieper in de kraag van onze jas. Een schrale valwind duwde ons onder een viaduct door. Weer de Leie en nu de Predikherenlei. Aan de overzijde de door hoge gotische ramen doorbroken enorme muur van een verlaten klooster. Dan direct om de hoek de deur van het huis nummer 13 bis. De bel. Wachten.

Wordt er gereageerd? De afspraak was toch duidelijk gemaakt. Ja, eindelijk voetstappen op een trap. Hugo Claus doet open. Het is oké.

"Ik ga u wel voor."

Drie, vier kale trappen op. De kapstok.

"Gaat u hier maar binnen".

Wonderkind?

We hadden de lange reis naar Gent gemaakt om de voor de "toeschouwer" in zo menig opzicht spectaculaire schrijver Hugo Claus enkele vragen voor te leggen. Immers nauwelijks zonder voorbeeld is de wijze, waarop de 3I-jarige Claus sinds tien jaar (toen een der velen) werd tot een der grote en meest besproken schrijvers van ons taalgebied. Sinds 1948 deed hij o.a. zeven bundels gedichten, een essay over de schilder Corneille, drie romans, twee bundels verhalen, vier toneelstukken, een fraaie vertaling van Georg Büchners aangrijpende drama "Dantons dood" (in Amsterdam gebracht door de Nederlandse Comedie) en twee filmscenario's verschijnen.

Als iemand zich zo stormachtig naar voren dringt, als hem door Françoise Sagan de bij een hem verleende Franse bekroning behorende lauwerkrans op de slapen wordt gedrukt, als roem en verguizing hem geworden om een toneelstuk als "Een bruid in de morgen", als men hem prijst of afwijst om de film "Het Mes", zijn dat redenen om Hugo Claus te maken tot een opzienbarend element in de Nederlandse taaltuin.

Een wonderkind? Ongewoon, zelfs uniek zijn in verband met Hugo Claus zeker te hanteren begrippen. Maar kind was hij eigenlijk nooit. De nonnen van de kostschool in Eeke bij Deinze zetten hem als hummel van achttien maanden bij gebrek aan een fröbelafdeling al direct tussen oudere kinderen in de schoolbanken "om het abc te leren". Dat ging vlot. Op zijn vierde jaar deed Hugo met speciale toestemming van de bisschop al zijn eerste communie. Steeds was hij zijn jaargenoten een flink stuk voor en dat bleef zo, in alle opzichten.

Zijn werkkamer in het hoge huis aan de Predikherenlei, waar hij sinds eind 1955 woont met zijn vrouw Elly Norden (rollen in films en een Italiaanse musical) is zo groot als een schoollokaal. De ramen-zonder-gordijnen kijken uit op de kloostermuur langs de Leie. Rechts een stelling met wat boeken, opbergmappen en een voor gebruik klaarstaande portable. Op een vensterbank filmrollen.

Claus presenteert een Turkse sigaret.

Hij vraagt direct op de man af:"Wat wilt u eigenlijk weten?"

Het traditiegetrouwe praatje, toch voor het verkennen van elkaars persoon dikwijls van belang, was daarmee buitengesloten.

"Het Mes"

We vinden een actueel uitgangspunt in de juist uitgebrachte Nederlandse film "Het Mes", waarvoor Claus het scenario schreef.

- Gezegd wordt, dat het verleggen van de accenten uit uw novelle "Het Mes" in de film aan het novelleverhaal afbreuk doet.

- "Het verwondert me niet, dat de filmcritici teruggrijpen naar de novelle. Dat vergemakkelijkt hun taak. Maar het scenario is een geheel zelfstandig iets. Je moet de novelle in dit verband wegdenken. In dit opzicht is het eigenlijk jammer, dat de novelle bestaat. Die is overigens niet te verfilmen, enkele details zijn eruit gelicht. De producers zijn nu eenmaal huiverig om in zee te gaan met een geheel oorspronkelijk scenario. Ze hanteren liever reeds als boeken bekende best-sellers om geen financieel risico te lopen. Ik heb eens drie scenario's voor een film geschreven. Men nam ze niet. Een ervan ging over een oorlogsmisdadiger. Voor het weigeren gold als motief: Dat gaat niet meer, de mensen willen de oorlog het liefst vergeten. Het kwam anders uit. Er worden nu weer veel boeken over de oorlog gelezen en het proces-Eichmann staat sterk in de belangstelling. Onlangs kwam een en ander weer ter sprake. Men zei: "Die belangstelling nu, dat wist u toen toch niet". Ik antwoordde: "Dat wist ik wel, daar ben je dichter voor. Het weigeren destijds spijt ze nu bijzonder, maar het is te laat".

- Het jongetje Thomas, spreekt in de film niet te verstandig?

- "Waarom kun je de jongen niet voor zijn jaren moeilijke dingen laten zeggen? Men behoeft niet zo dicht bij het realisme te blijven. Het kind weet meer dan het in woorden kan uiten. En dat moet je toch op de een of andere manier "vertalen". Dostojewski en Balzac deden dat ook al."

- Er is opgemerkt, dat "Het Mes" te fragmentarisch zou zijn.

- "Als men dat als een fout ziet, is men er m.i. naast. Er zijn helaas nog altijd critici, die leven in het stadium van het filmisch theater. Dat is een verouderd begrip. Ook dat een film zich altijd moet kenmerken door snelheid en actie. Let maar eens op de Italianen en de Fransen. Ook bij hun films zijn een zekere traagheid, een herkauwen soms en het literaire als contrast tot het vroegere kermisachtige de nieuw verkregen norm."

- Hebt u al plannen voor een nieuwe film?

- "Zeker wordt daaraan gedacht, maar meer kan (mag?) ik er niet van zeggen."

Nieuwe roman

- Hebt u nieuw werk op stapel?

- "Ja, ik werk al 2 jaar aan een nieuwe roman. Niet constant, ik moet afwisselen. Het wordt een lijvig ding en heeft nog geen titel. Vrijwel zeker zal het boek eind van dit jaar verschijnen. Op het eerste gezicht lijkt het een nogal vormloos geval met Wat ijzerdraad bijeengehouden. Ik werk nl. graag in contrasterende fragmenten, waardoor je zoiets als een collage krijgt. De ogenschijnlijk wat onafhankelijke delen zijn in wezen toch één."

- De inhoud?

- "Ik houd me bezig met de psychologische na-invloeden van de oorlog in West-Vlaanderen. Zoals u weet was hier veel collaboratie met de Duitsers. In verhouding met Nederland was bij ons het verzet gering. Ik tracht in de roman enige facetten van deze houding te belichten, niet in verontschuldigende of aanklagende zin. Ook niet commentariërend. Een roman is immers voor zich een realiteit, die zich slechts behelpt met dingen van buiten af. Ik haat "Heimat"-literatuur. Toch betrapte ik mij bij het schrijven op een paar bladzijden Vlaams "dialect", maar die zullen er wel niet inkomen.

En dit zijn de drukproeven van een nieuwe dichtbundel. "Een geverfde ruiter", die over enkele weken bij "De Bezige Bij" uitkomt. Er staan 95 gedichten in van de laatste vier, vijf jaar. Omdat ik tenslotte ook verander, geloof ik dat deze gedichten een grotere klaarte hebben, minder gesloten zijn dan de Oostakkerse gedichten. Voor de lezer lijken ze vlot geschreven, maar in werkelijkheid is dat vaak een foltering. Na drie of vijf maal opnieuw schrijven is het voor mij pas goed.

Experimenteel? Is elk gedicht niet een experiment? Ik ban de logica niet uit. Hoe vreemd mijn uitvallen ook zijn, toch kan ik ze na voltooiing zeker motiveren. Vorm in de opbouw van mijn gedichten ziet een ander misschien niet, maar je moet een houvast hebben. Dat is er dan ook. Ik heb voor mijn gevoelen een vast werksysteem. Lucebert werkt meer op het automatische, op de associatie, op invallen van zijn onderbewuste. Hij rekent meer op zijn intuïtie."

De religie

Ons gesprek raakt het zo opvallend vaak ontbreken van religie in de moderne kunst. "Religie' Ik richt me in de nieuwe bundel een keer tot God. Misschien is dat religie. Als schoolkind was ik 10 jaar lang in een zeer katholieke sfeer. Er groeide bij mij een automatisch verzet tegen de vormen van het religieus leven. Dat woekerde door. Ik ben een heiden, maar bezit wel inzake goed en kwaad het besef van de erfzonde. Als ik mij tot God richt, wil ik dat direct doen. Dan moet ik kunnen telefoneren. Dat wil iedereen wel, maar hij wordt ervan weerhouden door een zekere lafheid of luiheid. Het zondebesef houdt menig mens zo in de klem, dat zijn natuurlijke activiteiten er door worden belemmerd. Soms wordt zulks zelfs een soort zondewellust..."

- Een voor velen voornaam motief in uw werk is het erotische, het seksuele element. Sommige critici spraken van bewuste pikanterie.-

"Ik ben geïnteresserd in alles wat sex betreft, doch zeker geen erotomaan. Het lijkt mij, dat sex een groot deel van het leven beheerst. Maar het wordt omringd door kinderachtige taboe's en geheimzinnigheid, wat juist tot pikanterie leidt. Ik vind mezelf helemaal niet openhartig in de zin van schaamteloos. Ik zie zelfs een zekere pudeur."

Het heden

- Dat seksuele element gaat voor de lezer in uw werk soms gepaard met een "na ons de zondvloed-filosofie".-

Claus: "Ik houd het op een verheerlijking van het NU, van het Ogenblik. Ik ben geen mens, die zich wil steken in het keurslijf van het gisteren-was-het-beter of het hoe-zal-het-morgen-zijn. Dat leidt tot verguizing van het NU-element in het leven, wat toch het belangrijkste is. Wie zich kapot staart op verleden en toekomst maakt voor zich het NU, het heden kapot."

- Na zoveel jaren Parijs, Rome, Italië, een half jaar Ver. Staten en Mexico bleef u tenslotte trouw aan uw geboorteland. -

"Ik dacht vroeger, dat ik alles moest zien in de mate van het mogelijke, dat ver kan reiken. Doch het werd praktisch trekken van de ene hotelkamer naar de andere. Na drie jaar Italië merkte ik tenslotte in Rome, staande op de bus met al dat Italiaans om mij heen, als duidelijke waarheid: Dit is mijn wereld niet. Ik moet naar Vlaanderen terug. Ik moet worden gevoed door iets dat bij mij ligt. Sindsdien ben ik hier in Gent. Ik ga die cirkel nog meer vernauwen en zoek een geschikt huis in een van de dorpen in de omgeving. Reizen? Toen we in de V.S. met de bus door de Grand Canyon reden, las ik een detective. Landschap zegt me niets en dan, je kunt het beter en mooier in kleuren in de cinema zien. Als dichter moet je het van het eigen innerlijk hebben. Het komt echter niet verrassend op je af, wat je beweegt is een herkennen van binnen uit."

Françoise Sagan

- Wat zijn uw indrukken van Françoise Sagan?

"Ik heb haar enkele malen ontmoet. Een lief, ernstig meisje. Ze hangt zeker niet de grote schrijfster uit, heeft een soort clan-gevoel, waardoor ze zich beweegt in een kleine kring van vrienden en...uitzuigers. Haar werk? Ik kijk het in, lees een paar pagina's, dan weet ik het wel. Dat doe ik overigens met meer schrijvers. Het werk van Sagan is goede gebruiksliteratuur. Ze doet nu, wat Ina Boudier-Bakker destijds deed met haar "De klop op de deur". Wat feuilletonachtig, maar in de goede zin. Daaraan is duidelijk behoefte, al zullen de film en vooral de t.v. in de toekomst meer en meer gaan zorgen voor dit genre verstrooiing voor het grote publiek. Dit zal weer zuiverend werken voor de schone letteren zelf."

Parijs?

"De dynamiek is er uit. Sinds De Gaulle komt er een zeker moraalbesef. Dat drukt een stempel op de stad,"

-Andere schrijvers, die u boeien?-

"Duitse romantici. Vestdijks "De Ziener", dat is een kapitaal boek. Veel ander werk van hem acht ik niet belangrijk."

Claus vertelt verder. Over Havana, waar hij met 30 mensen logeerde in een hotel met 1600 bedden en 600 man personeel. De Amerikanen, die deze stad maakten tot een stad van de meest duistere vreugden, bleven weg door het Castro-rumoer. "Het fascinerende voor mij was toen, dat al het rapalje, dat leefde van de toerist nu geen prooi meer had en als ratten liep door een lege stad..."

Mijn hobbies? "Ik tennis veel, eet te veel, drink te veel en heb te veel vrienden. Dat laat ik allesv binnenkort voor drie maanden achter me. Ik heb een huis gehuurd op een Grieks eilandje bij de Turkse kust. De notarissen zullen me foto's zenden van voor mij in aanmerking komende huizen in de Westvlaamse dorpen. Als wij terugkeren wordt het wel verhuizen."

Hugo Claus - fors, blos op de ronde wangen, blond — geeft ons een foto.

"Ik poseer erop als de dichter. Eigenlijk niet goed."

Zijn trekken zijn in werkelijkheid dan ook vriendelijker, minder gespannen.

IJzeren vlag

Wij wijzen op de grote muurschildering van de Deen Jorn — "kleurige monsters" — achter zijn schrijftafel.

"Jammer dat u er niet bij kunt zijn. Vrijdag opent hij in Brussel van mij een tentoonstelling van een ijzeren vlag, schilderijen en tekeningen (in goud, zilver, zwart en rood) als hulde aan... Jonathan Swift, de man van Gullivers' Reizen. Een dolle onderneming om mezelf en wat vrienden een genoegen te doen."

Appel en Corneille?

"Ze zijn mijn Vrienden, maar mijn interesse voor hun werk verdwijnt een beetje. Het verrast me niet meer. Dat is ook het geval met Dylan Thomas (Claus vertaalde van hem op meesterlijke wijze o.a. "Onder het melkwoud"). In zijn techniek zijn kuren en zijn achtergronden zit voor mij niets nieuws meer. Ik heb het leeggehaald. Natuurlijk sta ik er nog wel achter. Wroeging of spijt van wat ik deed heb ik nooit. Het was een deel van mezelf. Dat wil niet zeggen, dat ik de zaken nu zoveel ruimer of beter zie dan toen."

Ander bezoek dient zich aan. Even later lopen wij opnieuw door Gent. Een wonderlijke stad. Op een tram een reclamebord voor Rodenbach-bier. Stel je voor in Amsterdam reclame voor Roland Holst bier... Een wonderlijke stad, waar maar weinig mensen achter de naam Hugo Claus meer zien dan een meneer die misschien belastingambtenaar is of archivaris op het stadhuis...

W. KOK

Handschrift van Hugo Claus. Een fragment uit de dit voorjaar te verschijnen bundel "Een geverfde ruiter". Tekst: Was jij het woordje weefselleer? Aardrook? Duivekervel? / Een rasterwerk eerder waarop een horzel zat / de winter lang, / en ik was hem, 180 pond, hologig in de honing / Ben jij het woordje haver? Ja, een bak vol haver? / Dan ben ik op het gonzende strand / waarover de vrouwen draven / de hongerig hinnikende zon.

BIBLIOGRAFIE

Van de hand van Hugo Claus, geboren 5 april 1929 in Brugge, verschenen de volgende werken:

POëZIE: Registreren (1948), Zonder vorm van proces, pantomimegedicht met tekening van Pierre Alechinsky (1949), De blijde en onvoorziene week, met tekeningen van Karel Appel (1951), Tancredo infrasonic (1952), Een huis, dat tussen nacht en morgen staat, met een tekening van Jan Cox (1953), De Oostakkerse gedichten (1955), Paal en Perk, gedichten bij tekeningen van Corneille (1955). In mei 1961 verschijnt "Een geverfde ruiter". In voorbereiding een roman in dichtvorm, te verschijnen in een bibliofiele uitgave van "Podium".

PROZA: "De Metsiers", roman (1950), in de V.S., Frankrijk en Japan verschenen onder de titel "De eendenjacht"; Corneille, een essay (1950); De Hondsdagen, roman (1952); Natuurgetrouw, verhalen, etc.(1954), De koele minnaar, roman (1957); De zwarte keizer, verhalen (1958). Eind 1961 nieuwe roman, titel nog onbekend.

TONEEL o.a. "Een bruid in de morgen" (1855), "Het lied van de moordenaar" (1957), "Suiker" (1958), "Mama, kijk zonder handen" (1959).

VERTALINGEN: Van Dylan Thomas "Onder het melkwoud" en "Als een jonge hond", van Georg Buchner: "Dantons dood" en "Woyzeck".

FILM: Scenario's voor "Dorp aan de rivier" en "Het Mes".