Muizenissen voor de muzen

Hugo

Behorende tot het ras der reeds lichtelijk gevorderde lezers, schamen wij ons niet af en toe geïllustreerde weekbladen te lezen zoals « Paris-Match ». In één der laatste nummers ontdekten wij tot onze (Vlaamse) vreugde een viertal plaatjes met Hugo («De koele minnaar») Claus als centraal onderwerp: een wandelaar in de velden, een kweker zich buigend over één of ander gewas in de moestuin, een speler die zich vermaakt met de folkloristische «vogelpik», een schrijver met de pen op het papier naast een asbak van groot formaat.

Zo is het dat fotograaf Christian Gibey onze man van Nukerke gezien heeft. En de prenten liegen er niet om.

Tekst

De naam van de tekstschrijver (bij de plaatjes) wordt wijselijk verzwegen. Maar indien Christian Gibey (misschien) zelf de woorden bij de beelden heeft neergeschreven, dan bewijst hij slechts dat hij beter foto's kan maken dan verklaringen noteren. Tenzij Claus (met ernstig gezicht) van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om een brave persmuskiet op een dwaalspoor te brengen.

Uit de tekst vernemen wij o.m. dat Claus beslist heeft op dertigjarige leeftijd eremijt te worden, dat zijn laatste stuk ("Suiker") op de scène van het "Théâtre du Parc" komt, dat dit stuk werd geïnspireerd door eigen ervaringen van de schrijver, die zes jaar geleden als arbeider in een suikerfabriek werkzaam was. En natuurlijk ook dat Claus één van de meest gelezen Belgische schrijvers van de wereld is.

Tijd

Om te beginnen maakt Claus geen geheim van het feit dat hij (reeds) in 1929 geboren werd in het Brugs Sint-Janshospitaal en voor zover onze kennis van de rekenkunde het nog doet, is de "Suiker"-schrijver thans dichter bij de kaap van de veertig dan bij de reeds lang omzeilde dertiger. Vervolgens is «Suiker» niet zijn (vierde en) laatste stuk, maar wel het derde en het voorlaatste, dat gepubliceerd werd na de beroemde «Bruid in de morgen» en het minder geslaagde «Lied van de Moordenaar », « Suiker » verscheen in 1958 en indien de gegevens van « Paris-Match » kloppen zou Claus dus ná de eerste editie van « Sucre» in een suikerfabriek gaan werken zijn.

Ten slotte willen wij nog graag doen opmerken dan een eerste ongesuikerd « Suiker »-verhaal van Hugo Claus reeds verscheen in het zevende nummer van het tijdschrift «Tijd en Mens», dat ten jare Onzes Heren 1950 bij « De Sikkel» uitkwam.

Les

Op zichzeld is dat natuurlijk allemaal niet zo erg. Want «Paris-Match » is in de eerste plaats een geïllustreerde magazine. Maar het moet toch mogelijk zijn wat minder onnauwkeurigheden op te stapelen in amper acht regeltjes tekst.

Overigens vragen wij ons (terecht) af hoeveel knollen ons dan voor citroenen verkocht worden in de andere tekstbijdragen van «Match», waarvan wij (als Vlaming) de gegevens niet kunnen kontroleren.

Wat er ook van zij, nu geloven wij niet meer dat Suzanne («Le Burlador ») Lilar thans zit te schrijven op de Antwerpse studentenzolderkamer van haar te Parijs beroemd geworden dochter Françoise ("Rempart des Béguines") Mallet-Joris.

Zedenles : laat ons zéér voorzichtig wezen bij de lectuur van geïllustreerde bladen en (bij voorkeur) slechts naar de plaatjes kijken.

Nul

Eindelijk komt de derde jaargang van het tijdschrift «nul» ("Nul wordt nul") waarvan de volledige jaargang (nrs. 9, 10. 11 en 12) verkrijgbaar is door storting van 200 Belgische franken op per. nr. 5886.37 van J. Claus, St.-Niklaas.

In het negende nummer komen bijdragen van Dirk (« Nul »-directeur) Claus, Marcel van Maele, Georges Ade, Hubert Decleer, Mark Claus. Last but not least schrijft Freddy («Mots pour Karin») de Vree over «Het sadistisch universum» en «Jan Cremer, de wereld is een crematorium ».

« Belangrijk! De eerste 100 ingeschreven abonnees krijgen gratis de bibliofiele uitgave «Insomnia Ferox » van Gust Gils toegezonden. Deze uitgave van 100 genummerde en gesigneerde exemplaren is niet afzonderlijk of in de handel verkrijgbaar. De volgende abonnees wordt een andere Faradox Press uitgave toegezonden ».

Wij raden dus (bloedernstig) onze ernstige lezers aan zich zo haast mogelijk te abonneren op «Nul». Want «Nul» is beslist méér dan nul. En dit is geen grap.

Nu

"Nul"-manager Dirk Claus van de bewonderenswaardige onemanshow «Faradox Press» (Postbus 22, St.-Niklaas) brengt eveneens een ongewijzigde herdruk van Marcel van Macle's "Zwarte gedichten" (prijs : 60 frank).

Over deze grote nieuwe dichter schreef Paul de Vree destijds in «De Tafelronde» :

"Met Marcel Van Maele staat een ware Antonin Artaud weer in de branding van een gewetenloze pruikentijd, van een winstgevende beatle-mentaliteit. Ik geloof niet dat hij een gekwelde is uit masachisme of een slachtoffer van moedwillige inadaptatie. Het is eerder de ongeneeslijke afschuw voor 'n beschaving zo dikhuidig als naar beton. Dat zoveel jonge geknakte vurigheid, zoveel gekortwiekt inzicht zich in de taal uiteenrukt en weghoest is weer een dier absurditeiten waarvoor we zullen nabloeden. Ondanks alles dicht Van Maele. Omdat de poëzie hem niet verraadt. Voor hem is de taalfascinatie donker. In een vorige bundel "Ademgespleten" liet hij nog doorschemeren dat er iets zou bestaan als een «purperen rechtvaardigheid», in zijn laatste cyclus «Schubben» voelt hij "meer pijn dan moed in dat heuvelland waar klingen pijnzingen soldatenpelotons rijden". Zijn « tanglach » blijft gelden »

Obscuur

De verstandige lezer zal zich natuurlijk afvragen of de kleine obscure uitgeverijtjes (Paradox Press, Walter Soethoudt, De Galge, etc.) wel iéts te betekenen hebben. Het antwoord is (kort en goed) : ja. Want in Vlaanderen houden de bekende uitgeverijen zich liefst bezig met schoolboeken en aanverwante wetenschappen. Op dit ogenblik wordt de literatuur gemaakt door pure «amateurs ». Zoals het altijd is geweest.

Alhoewel de Amsterdamse « Bezige Bij» een mooi schoolvoorbeeld is van een bijna volmaakt huwelijk tussen kunst & commerce.

Maar daarvoor moet men in het bezit zijn van een zeer fijn reukorgaan, dat Busy Bee Boss Lubberhuizen schijnt te bezitten.

Hoger

In « De Periscoop » (Voor Elck Wat Wils ») schrijft criticus Urbain. («Het Pact van Faustus») Van de Voorde n.a.v. Jean Weisgerber's «Aspecten van de Vlaamse Roman» dat (indien men de vorm als maatstaf neemt) L.P. Boons "taal en stijl te onbeholpen zijn opdat werk als het zijne tot de literatuur zou kunnen gerekend worden". Dat Willem Elsschot fél overschat werd/wordt. En dan (om de deur toe te doen): «Walschap scheen op weg te zijn een naam te worden in het buitenland, maar dat is dan toch niet gebeurd in de mate dat men had kunnen verwachten. Zijn geloofsafval heeft daar misschien schuld aan; anders had hij misschien een Graham Greene of een Heinrich Böll kunnen worden.

Onze vriend Urbain houdt blijkbaar méér van Felix Timmermans, Marcel Matthijs, André Demedts, etc. En dat is zeker zijn goed recht. Jammer dat hij die zo graag Boileau citeert, hiernavolgende verzen niet schijnt te kennen :

Et, de vos vains discours prompt a se détacher,

Ne suit point un auteur qu'il faut toujours chercher.

Anders had hij (Van de Voorde) misschien dè Boileau van dé 20e eeuw kunnen worden. Zijn geloofsijver heeft daar misschien schuld aan.

Lager

In dezelfde « Periscoop » lazen wij een gesprek van W. Vanderswaelmen met Dré («Hello, Dré») Poppe, de nieuwe Directeur van het Nederlands Toneel te Gent.

Zegt Dré' : «De verkiezing is eerlijk gegaan. Aanvankelijk lag het in de bedoeling, in overeenstemming met de politieke invloeden, die zich zoals overal in het toneel doen gevoelen, de directie toe te vertrouwen aan een katholiek, om de Belgische «politieke driekleur» in evenwicht te houden. Van deze stelregel werd echter afgeweken toen bleek, dat bij het doorvoeren van deze maatregel de competentie van deze gekozene beneden peil zou gebleven zijn. vandaar, dat de vier weerhoudenen vrijzinnigen waren. Het gebeurt zelden dat de politieke vooroordelen worden opgeofferd aan capaciteiten, ervaring en deskundigheid. Hier is het echter wél gebeurd ».

Voila. De uitverkoren directeur is — zoals hij het zelf weet te zeggen — de beste man op het veld. Waarbij wij ons echter afvragen waarom die stommeling van een Hugo Claus zich niet voor katholiek uitgegeven heeft. Hij zwerft dagelijks (volgens « Paris-Match ») doorheen de velden van Nukerke, hij is ongetwijfel de beste, en hij had bovendien zijn christelijke vorming mee.

Waaruit men moge leren dat een lezend man veel kan opsteken uit de lezing van de Kleine Mechelse Catechismus, de «Paris Match» en «De Periscoop» Maar wie écht verstandig wil wezen, moet voortaan "Nul"lezen (zie hoger). Immer hoger. Excelsior.

F. D. B.