Met vrouw, zoon, hond, kat en kalkoen

ALS GEUS IN VLAANDEREN

EEN MIDDAG IN CLAUS' VRIJE NATUUR

(Van onze verslaggever)

NUKERKE, juni. ~ Eens Ronse voorbij, reden wij Zuid-Frankrijk binnen. Dat klopt niet, zegt u met uw nuchtere kop en uw geografische bezetenheid en u hebt natuurlijk gelijk, maar die dag leek het net zo. De zon brandde Zuidfrans en het landschap paste zich aan en kronkelde van wellust. U kent die Provence-prentkaarten, wel, de weg van Ronse naar Nukerke ontrolde zich tot zo'n natuurgrote levende prentkaart. En ook de mensen die ons vriendelijk wegwijs wezen, spraken een pikant idioom waar je als Belg geen moer van snapt.

Onze afgedragen Amerikaanse firma-wagen ploegt behoedzaam door de nauwer wordende wegen en binnenin sudderen wij van de warmte en drogen onze transpiratietranen. Naarmate de huizen en de mensen verdampen, wordt het landschap wilder en groeien de bomen grilliger. Nog een Frans beeld: een jonge krachtige vrouw, met een witte rok en een zwarte beha als enige kledingstukken, die het veld bewerkt. Een Vlaamse pudeur weerhoudt ons ervan bij haar naar de hoeve van Clause te informeren.

Ten einde raad gereden ontmoeten wij weer een vrouw, met een jongetje aan de hand. Een vrouw in katoenen pantalon, met sluike haren en een poema-gezicht. Een sterk jongetje met lange blonde manen, een te laat geboren renaissance-engel. Zij weet Claus wonen. Zij is mevrouw Claus, en hij zoon Thomas. Ze wijst ons de hoeve en verbijsterd staan wij, daar, in Claus vrije natuur...

DAGELIJKSE DOEN

Claus schrijft gedichten en toneel, hij schrijft romans en scenario's voor film en voor TV-spelen, hij schrijft spektakelstukken, klank- en lichtspelen. Hij monteert uit hun verband gerukte persknipsels en modefoto's en hij schildert. Hij schildert doeken die hij verbrandt nadat zijn bewonderaars ze aanbeden hebben.

Hij is dus wat men noemt een artiest, hij proeft van de kunst zoals wij een vinger in de pot jam dopen. Maar uw dienaar, aan wie alle kunst vergooid is, maar die meent dat het leven zelf een kunst is.

Achter de hoeve strekt zich een weerbarstige boomgaard, nogal reusachtig van afmetingen. Als eerste hoevedieren scharrelen op het neerhof een handvol kuikens, een parmantige papa kalkoen met kroost, een gore, schichtige kat en een mormel van een hond, wit als melk en lelijk als de nacht, maar die aanhankelijk zijn kaken, in je kuiten zet. William is de naam.

OVERLEVERING

In de « beste kamer» van de hoeve schommelt, de nog geen twee jaar oude Thomas rond, met een laarzenknecht de broosheid van het vensterglas op de proef stellend. Mama Elly, die een tweede ruitentikker verwacht, schenkt de glazen vol bier en wij vragen aan de dichter en hereboer hoe hij de opvoering van zijn « Tijl Uilenspiegel » vond. (Tijdens deze eerste julidagen wordt door het Luta, het Leids Universitair Toneel Akkoord, een bewerking door Claus van Charles de Costers Uilenspiegel opgevoerd. U hebt vorige week in De Standaard een verslag kunnen lezen van de première op 25 juni.)

HC : Het werd met een biezondere overgave gespeeld door de universitairen die hun rol in de eksamenperiode hebben moeten instuderen. Technisch hebben sommige fouten en tekortkomingen mij persoonlijk geërgerd, maar hier is er geen beroepsgezelschap dat het spelpeil van deze liefhebbers bereikt.

— Wordt uw bewerking in boekvorm uitgebracht ?

HC: In Nederland kunt u het boek al kopen. Uitgave De Bezige Bij. Er bestaat een kans dat over drie maanden enkele eksemplaren ook Vlaanderen binnensijpelen...

— Viel het mee of was het lastig om van het boek een spektakelstuk te maken ?

HC : Het was heel moeilijk, omdat het een lijvig werk is, waar bepaald saaie passages in voorkomen en ik de geest over de gehele lijn wou respekteren. Maar ik heb er met een intens genoegen aan gewerkt.

— Hoe komt het dat Uilenspiegel zo mismaakt wordt overgeleverd. Hij, de vrijheidsheld in alle gezonde betekenissen van het woord, wordt ons als een Pallieter afgeschilderd.

HC : Hoe komt het dat Adriaan Brouwer als een hansworst wordt hertekend ? Hoe komt het dat de bittere, mensen-verachtende en de mensheid aftakelende Gulliver tot een sprookjesfiguur wordt herleid? De «opvoeders» willen het zo en de massa slikt dat liever. Wij zijn nu al hard op weg om van Ensor een zotskap te maken.

TIJL NU

— Als Tijl in deze eeuw was geboren, had hij dan nog reden van bestaan ?

HC : Ik kan me het moeilijk indenken. Tijl kan zich vandaag nog alleen richten tegen een abstrakte terreur. In zijn eeuw had de vijand een gezicht: de Spanjaard, de klerus. Nu is het kwaad hier veel subtieler, de belanghebbenden, houden zich goed verscholen. Tijl zou vandaag in zijn aktie moeten geassisteerd worden, niet door Lamme Goedzak, maar door een ekonomist. En tegen de tijd dat hij de verdrukkers zou ontmaskerd hebben, zou Tijl, als hij werkelijk Uilenspiegel is, zich er al bij hebben aangesloten...

— Kan Vietnam een Uilenspiegel gebruiken ?

HC : Beslist. In Vietnam, in Kongo, in San Domingo heeft Uilenspiegel nog reden van bestaan.

Daarna hebben wij het weer over de kinderen, het huis en de omgeving. Claus klaagt over de dure verbouwingsonkosten en over de onbetrouwbaarheid van de moderne stielman. Hij wordt zwaar, hij zit als een week monument, als een smalle faroek. Ondanks haar zwangerschap blijft zijn vrouw een sierlijke, elastische figuur bewaren.

Wij trekken weer de boomgaard in. Claus vloekt op de vogels des heren die het vlees van zijn kersen pikken en alleen de kale pitten achterlaten. Hij toont de boompjes die onder zijn supervisie werden geplant en leest van een kaartje, aan de tengere stam bevestigd, welke vruchten van die bomen verondersteld worden. Thomas schommelt door het onkruid, valt en weent. William jaagt op de kat en zij geeft hem een jaap in zijn muil, zoals wij dat van kat en hond gewoon zijn.

J. A.

P.S. — Wat moet Thomas later worden ? hebben wij gevraagd.

Een bioloog, zegt zijn moeder.

Niets van, verwerpt de vader, hij zal een prima keukenpiet worden. En een eigen restaurantje exploiteren, ergens aan zee. Dan trek ik bij hem in en belt hij mij elke middag op : «wat zal het voor papa zijn, vandaag?» Dan zit ik op een kamertje boven. Een vetgemeste, wellustige grijsaard.