HUGO CLAUS en "het onbehagen"

door Hans Wierenga

HUGO CLAUS heeft gisteren de Henriëtte Roland Holst-prijs gekregen voor zijn gezamenlijke toneelwerken. Dat leverde hem duizend gulden op, minus een retourtje Amsterdam, 't Is niet veel voor al mijn toneelstukken, zegt hij, maar 't is toch net iets meer dan een maandloon van een geschoold arbeider. En daar ga ik altijd van uit.

Als ik een prijs krijg, dan moet het geld op z'n minst gelijk zijn aan het loon van een arbeider. Anders mogen ze hem wel houden. Van de Roland Holstprijs had ik nog nooit gehoord, maar zeg dat maar niet, want dat klinkt zo onvriendelijk tegenover de mensen die mij hiervoor hebben gekozen ...

Hugo Claus is een vriendelijke Vlaming met een — zoals iemand ooit eens heeft geschreven — rond middeleeuws monnikengezicht. Bij de Belgen vervult hij nog altijd de rol van profeet in eigen land, maar hier in Nederland mogen ze hem wel. Zijn boeken werden goed verkocht en zijn toneelstukken haalden wel honderd voorstellingen.

De laatste tijd heeft hij niet zoveel meer van zich laten horen, 't Is over, zeggen de fijngeneusde insiders, dat talent is gewoon over. Jammer hè, 't begon zo goed met "De Metsiers". Maar ja, zoiets kan over gaan.

Je kunt een schrijver slecht vragen of hij vindt dat hij aan het eind van zijn latijn is, maar voor dat stilzwijgen van de laatste tijd heeft Claus wel een verklaring.

Ik heb een hele poos niks gedaan, zegt hij, omdat ik een soort onbehagen in me had om ik weet niet wat. Schrijven is natuurlijk een vrij absurd bedrijf. Je zit de hele dag maar papiertjes vol te maken en dat kan soms zo op je af komen, dat je van alles genoeg krijgt.

Binnenkort komt er weer een gedichtenbundel uit onder de titel "Relikwie", maar je kunt het niet in de handel kopen, want het zijn obscene gedichten bij tekeningen. Ik heb dat gedaan voor een clandestiene uitgever en dat betaalt goed hoor. Ik werk ook nog aan een roman en je zou eigenlijk eens moeten helpen met het zoeken naar een goede titel, een beetje exotisch liefst.

Prijzen...

HOEVEEL prijzen ik gekregen heb, weet ik niet meer. 't Zijn er nogal wat. M'n eerste kreeg ik toen ik negentien was. Tweeduizend gulden. Maar in die tijd had ik nog niet het standpunt van dat arbeidsloon ingenomen en toen werd er links en rechts nogal eens mee gesmeten. Veel Belgische en Franse prijzen en nu Roland Holst. Vraag me niet te veel over haar, want dat weet ik echt niet. Ik geloof dat ze wel een boeiende vrouw was, ook al zijn haar verzen niet al te best. O ja? Heeft Lucebert de Huijgensprijs gekregen? Vierduizend gulden, zo zo, dat is de moeite waard. Maar die prijs krijgen natuurlijk alleen Nederlanders.

CLAUS woont momenteel in Nukerke, een plaatsje vlak bij de Franse grens. Het huis is in 1720 gebouwd, vertelt hij trots en er zijn nog stallen bij en zo. Ik heb vierentwintig, kalkoenen die uitsluitend bestemd zijn voor 't opeten en het uitdelen aan vrienden. De mensen vullen die dieren met Kerstmis op hè, maar dat is helemaal verkeerd. Je moet ze jong dood doen, dan zijn ze veel lekkerder. Een kalkoen is lekkerder dan kip. Je kunt het ongeveer vergelijken met konijn en haas. Trouwens, de kippen van tegenwoordig zijn geen kippen meer hè. Die worden opgefokt in veel te kleine hokjes. Ze zijn daardoor wel gauwer vet, maar 't vlees is gewoon ongezond.

Een kip die bij mij thuis vrij rondloopt, smaakt heel anders. Ik vind het fijn om buiten te wonen. 'k Zou echt niet weer terugwillen naar de stad. Als je drie jaar in Rome en drie jaar in Parijs gewoond hebt en in Mexico en Griekenland bent geweest, dan is je huis in Nukerke een vesting. Een leven als vrijgezel is natuurlijk ook heel anders dan met vrouw en kind. Thomas heet mijn zoon. Hij is twee jaar en een maand. Ik wil de dingen zelf onderzoeken en niet alles op een lauwe manier bij voorbaat al accepteren. Heeft dat iets te maken met de Boerenpartij ? Dan moet ik daar in België ook maar eens mee beginnen. Zozo, die Lucebert, vierduizend gulden. Die krijgt hij nu hij miljonair is en in de tijd dat hij geen droog brood te eten had, kreeg hij niets. Zie je, dat is nou ook weer zoiets. De mensen zeggen dan: och ja, zo gaat dat. Maar dat is nog geen reden om het zo dóór te laten gaan.

Premières hier

HUGO CLAUS is met zijn werk erg op Nederland georiënteerd. De première van een stuk gaat altijd hier, omdat ze het in België niet eens nodig vonden een ingezonden manuscript te lezen. En in Gent zal nooit weer een stuk van hem gaan. Claus is boos op een paar mensen in Gent. Er zou daar een nieuwe schouwburg komen en hij vond dat hij de geschiktste man was om daarvan directeur te worden.

Ik heb dat toen gezegd, vertelt hij, maar die mensen dachten er anders over. En de Belgen kunnen niet tegen een nederlaag hè en ik had mezelf aangeboden en fair play kan ik niet opbrengen. Daarom ben ik boos cp Gent.

lem gevraagd hebben als directeur? Dat heeft toch nergens in de krant gestaan? Maar goed, in Nederland kan ik toch niet aarden. Ik heb eens vier maanden in Blaricum gewoond, maar het ging niet. Ik denk dat ik te veel Vlaming ben. Ik krijg minstens drie aanbiedingen in de week om hier ergens te komen spreken, maar dat moet ik altijd afschrijven. Zodra er meer dan vijf mensen bij elkaar zijn, kan ik niet meer praten. 't Is een soort fysische gène denk ik. Onze poes heeft het in Nukerke zo naar haar zin. Ze is van een decadent gemaniereerd stadskatje tot een zo beruchte mollenvangster geworden, dat de boeren uit de omgeving haar komen lenen. Zozo, die Lucebert.

Veel plannen

ZIJN "geestelijke depressie" is Hugo Claus te boven en hij is nu weer van alles van plan. Er bestaat natuurlijk ook een mogelijkheid dat een schrijver na een periode van geestelijke bezinning tot het besluit komt stratenmaker of zoiets te worden, want schrijven is toch een vrij absurd bedrijf.

Alsjeblieft, niet, zegt hij. Ik heb een verschrikkelijke hekel aan werken. 't Liefst doe ik de hele dag niks. Ik wil nog liever in een gesticht voor landlopers worden opgenomen dan dat ik moet werken. Van m'n vijftiende tot m'n twintigste heb ik gewerkt en dat vind ik meer dan genoeg. Ik heb zoveel dingen gedaan in die tijd. In de suikercampagne en gevels geschilderd nog 't meest geloof ik. Geld vind ik erg belangrijk. Ik zou eigenlijk een chauffeur met een Cadillac moeten hebben. Ik geloof dat ik dan beter zou kunnen denken. Voor een beetje comfort is heel veel geld nodig, terwijl ik in wezen een asceet ben. Ik zou 't liefst minder eten en minder drinken, maar 't lukt me niet. Wie zei er dat ook het streven al schoon is?

Om 't even

Wat ik van een intervieuw denkt? Och, ik heb zelf zoveel krantjes volgeschreven en de mensen draaien je woorden vaak. 't Is niet erg vriendelijk om te zeggen, maar eigenlijk is 't me om 't even, het kan me niet veel schelen. Maar ja, de mensen kopen je boeken en als er dan iemand is, die over mij iets aan die mensen wil vertellen, waarom zou ik dan niet de vriendelijkheid hebben een paar vragen te beantwoorden ? Je moet niet denken dat ik blasé ben, ik ben gewoon een vriendelijk mens. Krijg je de drankjes van krant vergoed? Echt? Anders betaal ik ze.