KUNST- EN GEESTESLEVEN

Hugo Claus regisseert Hugo Claus

Thyestes

naar een tragedie van Seneca

Het is de eerste maal dat Hugo Claus een poging waagt om zelf te regisseren. In de schoot van «Toneel Vandaag» krijgt hij de kans om zelf een stuk van Hugo Claus op te zetten.

Voor deze montering is zijn keuze gevallen op «Thyestes» dat een eigentijdse bewerking is van een tragedie van Seneca.

« Geen dramatiek, geen karakter, geen doorlopende actie. Alles is reine emotie. De mythe van de weerwraak wordt belichaamd via de j zinnen. Zijn wij hiervoor nog ontvankelijk ? »

Met deze woorden kondigt hij zelf zijn stuk aan, een stuk dat de «gruwelen verhaalt» van Atreus tegenover zijn broer Thyestes, die verbannen werd omdat hij de gouden ram, symbool van de koningsmacht, gestolen had.

De moordpartij die in het geslacht van Tantalus zal aangericht worden, en waarvan wij ons reeds van bij de proloog bewust zijn, is de centrale spil, waarrond dit hele gruwelijke drama draait.

De auteur Claus

Het is dus blijkbaar niet het Griekse stuk, dat u tot deze Verwerking geïnspireerd heeft ?

H.C.: Neen, het gaat hier integendeel om een bewerking van een bewerking van de Griekse stof door Seneca. De eerste bewerking, die van Seneca, staat echter reeds veel dichter bij onze tijdsgeest: het bloederig sadisme, dat momenteel ook «in » schijnt te zijn.

Waarom heeft u het stuk dan niet gewoon vertaald ?

H.C.: Ik kon geen vertaling maken, omdat het geheel dan door zijn langdradigheid onspeelbaar zou zijn. Een typisch voorbeeld daarvan is het koor, dat bij Seneca tot een holle woordkramerij verwaterd was ; ik heb dat opgevangen door als koor één man te nemen : een nozem. Trouwens, toen Seneca zijn stuk liet spelen, of zelf voordroeg, zat keizer Nero in de zaal. Nu zit daar minister Van Elslande. Voelt u het onderscheid ? Ik moest dus wel een bewerking maken.

Hoe is de auteur Claus op de idee voor dit stuk gekomen?

H.C. : Bij lezing voelde ik reeds dadelijk een zeer grote verwantschap met de basisidee, hoewel de vorm onspeelbaar was. Het is een mengsel van sensationalisme (dat momenteel ook hoogtij viert), ridicule moraal die op retorische toon wordt gebracht, en sadisme, een element dat in onze tijd ook uiterst belangrijk schijnt te zijn ; bekijkt u maar even onze kranten, die voor drie-kwart met dergelijke stof gevuld zijn.

Uitgaande van een klassiek werk, waar het woord het belangrijkste is (Seneca zou het zelf voorgedragen hebben), komt u naar een bewerking waar het visuele blijkbaar de bovenhand krijgt. Hecht de auteur Claus nu ineens meer belang aan het beeld, dan aan het woord ?

H.C. :. Nee, hoewel het visuele niet mag onderschat worden. Het woord blijft echter het belangrijkste. Het is oorspronkelijk een oratorium, dat declamatorisch moet gebracht worden. Ik wil het dan ook schaamteloos zo presenteren. Al het nutteloze gedaas bij het zeggen van verzen heeft trouwens geen zin. De hantering van het woord is reeds actie op zichzelf.

Wat vindt de auteur Claus over de regisseur Claus ?

H.C. :. Hij valt fantastisch mee!

De regisseur Claus

Het is inderdaad de eerste maal dat Claus zelf regisseert. Daarbij heeft hij het geluk (?) om als «beginneling» in het vak, acteurs te krijgen zoals Ton Lutz, Alex Van Royen, Rudi Van Vlaenderen, Mies Duyvelaer, namen die zowel in België als in Nederland een zeer grote weerklank hebben.

Is het moeilijk, als onervaren regisseur met die « sterren » te werken ?

H.C. : Neen, omdat het acteurs zijn die, ondanks hun grote faam, een buitengewone welwillendheid aan de dag leggen. Ik was volledig vrij in mijn keuze, binnen de mogelijkheden natuurlijk. Ik heb dan ook een beroep gedaan op die mensen die een intelligente acteerwijze kunnen koppelen aan een intense geladenheid. Alles bij mekaar is het echter veel beter meegevallen dan ik ooit had durven verhopen. Nochtans heb ik bij ieder van hen, na hun akkoord om mee te spelen, een onvoorwaardelijke gehoorzaamheid geëist, die zij mij hebben beloofd en waaraan zij zich ook houden.

Is uw gebrek aan vakkennis, dat er ongetwijfeld zal zijn, geen hinderpaal ?

H.C. : Normaal zou het zo moeten zijn. Ik vang dit euvel echter op door een totaal eigen manier van werken. Ik laat de acteur zaken doen die hij niet vermoedt, ik breek dus helemaal met het traditionele systeem. Daardoor is het ook telkens nieuw voor de acteurs en vergeten zij er hun reeds verworven technieken bij.

Verschilt uw manier van werken dan heel erg van de traditionele werkmethode ?

H.C: Helemaal. Zo heb ik ontzettend veel tijd besteed aan de lezing. Daarna heb ik de acteurs eerst het hele ding laten doen als een oratorium : tekst waar muziek wordt opgezet. In feite was dit een verder doorgedreven lezing waar vooral aan de zegging gedokterd werd : hoogten, laagten, intonaties. Pas daarna wordt de intensiteit opgedreven en op die manier wordt de tekst tot een « voorstelling » gebracht.

Is er geen gevaar verbonden aan het feit dat u auteur én regisseur zijt ? Lijdt het één niet onder het ander ?

H.C. : Misschien wel, maar er zijn daarentegen heel wat voordelen aan verbonden. Zo kan ik als regisseur van de auteur eisen dat hij zinnen verandert omwille van de gemakkelijkere zegbaarheid voor de acteurs.

Wordt de visie van de auteur, die bij het schrijven reeds helemaal gedetermineerd is, niet te eng gehouden, wanneer die schrijver dan zelf gaat regisseren ?

H.C. : Dit kan gelden in alle andere gevallen, maar niet in dit. Ik weet positief zeker dat niemand deze stof zo scherp ziet en zo duidelijk beseft welke behandeling ervoor vereist wordt. Ik zou het trouwens niet geschreven hebben, indien ik niet zeker wist dat ik het ook zelf zou regisseren.

Wat vindt de regisseur van de auteur ?

H.C. : Als regisseur vind ik het een vreemd stuk, moeilijk in zijn uitwerking, vol met wolfijzers en schietgeweren. Maar ik heb aan de auteur grote hulp.

Rudi Van Vlaenderen

Als directeur van het geselschap «Toneel Vandaag» dat aan Hugo Claus de gelegenheid geeft een eigen stuk te monteren, mag ik u wel vragen: Waarom dit opzet ?

R.V.V. : Nadat hij zijn kandidatuur had gesteld voor het directeurschap in Gent, verweet men aan Hugo Claus geen theaterman te zijn, en dus in geen geval in aanmerking te kunnen komen voor die functie. Toen was bij mij de vraag gerezen, of het wel zo was, dat Claus enkel een « auteur» was. Een antwoord op die vraag was alleen maar mogelijk door hem aan het werk te zetten. Dat is dan ook gebeurd in de schoot van Toneel Vandaag, dat precies het gezelschap is dat zich tot dergelijke experimenten kan lenen.

Schuilt er geen gevaar in het feit dat de auteur ziin eigen stuk regisseert?

R.V.V, : In dit geval zeker niet, omdat Claus, als bewerker van een stuk van Seneca, reeds voldoende afstand heeft van het ontwerp en dus in zijn bewerking reeds regisseur is.

U speelt zelf de rol van Thyestes. Wat is uw mening, als acteur, over de regisseur ? Is Claus méér dan louter «auteur » ?

R.V.V. : Natuurlijk. Regisseren is niet op de eerste plaats een kwestie van « stielkennis », het is een kwestie van kontakt met de acteurs. En dat is er. Als acteur voel je duidelijk waar hij naartoe wil, hij geeft je de lijn; daarna is het jouw beurt om te zoeken hoe de gestelde problemen op te lossen. Nu werkt hij als regisseur wel zo, dat wij nooit de behoefte voelen, of zelfs de kans krijgen beroep te doen op onze acteur-routine.

Alex Van Royen

Deze acteur, die voor een paar jaar in België een top-figuurs was, en momenteel in Nederland zeer veel succes heeft en daar bij de «groten» wordt gerekend, is speciaal naar hier overgewipt om de dubbele rol van «de bode» en «de Geest van Tantalus» te vertolken. Wat denkt U over de regisseur Hugo Claus ?

A.V.R. : Schitterend ! Theatertechnisch kan ik alleen maar zeggen dat hij buitengewoon goed op de hoogte is van het proces van de acteur. Hij weet waar hij naartoe wil en zijn wijze van werken is dermate dat hij zijn doel zeker zal bereiken. Als acteur is het een fantastische ervaring in een dergelijke produktie te kunnen werken, waar de regisseur, ondanks zijn «schijnbare onervarenheid» een duidelijke leiding weet te geven, een stuwing in een welbepaalde richting.

Welk is die richting ?

A.V.R. : Langs zeer ver doorgedreven emoties, die de schema's uitmaken die « de moord » in dit stuk impliceren, een poging wagen om de malaise, waarin wij momenteel leven, op het theater vorm te geven. Waarom zouden de Vlamingen trouwens de pretentie niet mogen opbrengen om in die richting een poging te wagen, een richting waarin wij door Brecht, Artaud, Het theater van de dertien stoelen e.a. reeds werden voorgegaan. Bij dit alles is het buitengewoon interessant te ervaren, dat Hugo Claus, als regisseur, blijkbaar opnieuw de communicatiemogelijkheden van het woord heeft ontdekt. Alles bij mekaar dus een experiment, dat interessant en tevens zeer leerrijk is.

Waarom bent u daarvoor uit Nederland overgekomen ?

A.V.R. : Er is geen waarom. Hugo Claus heeft mij het voorstel gedaan en ik heb ja gezegd, omdat ik het opzet fijn vond en de moeite waard.

Wat zou U doen, indien Claus u morgen zou vragen voor een ander stuk ?

A.V.R.: Onmiddellijk «ja» zeggen !

Ton Lutz

De Nederlandse regisseur die de meeste stukken van Claus gecreëerd heeft, speelt nu zelf een rol, Atreus, onder de leiding van regisseur Claus. Hoe voelt het, nu de rollen eigenlijk omgedraaid zijn ?

T.L. : Uitstekend. Wij spreken dezelfde taal. Wij hebben een gelijk denkbeginsel, dat noodgedwongen moet resulteren in een bevredigende vorm. Hugo Claus heeft in wezen het theater in zijn vingers. Zijn ambachtelijk tekort is een voordeel: omdat hij daardoor buiten de platgereden paden loopt.

Als Clauskenner bij uitstek, zoudt u me kunnen zeggen of dit stuk in de lijn ligt van zijn ander werk, of iets helemaal nieuws brengt?

T.L.: De vorm, waarin dit werk is gegoten, is misschien wel enigszins verschillend van zijn voorgaande: de grondidee blijft echter hetzelfde. In al zijn stukken zweeft er een fatum boven de hoofdpersonages, het onvermijdelijke van het kwaad. Het onderwerp van dit stuk, dat "théâtre de cruauté" is, ligt dus wel degelijk in dezelfde lijn die hier misschien wel duidelijker merkbaar is dan in zijn vorige werken.

Wat denkt de acteur Lutz over de regisseur Claus?

T.L.: Dat zal de voorstelling bewijzen.

Schiet Hugo Claus theater-technisch niet tekort?

T.L.: Misschien wel, maar dat tekort maakt het precies interessant. Onze toneelcultuur staat zowat 50 jaar achter op de andere kunsten, omdat wij zo halsstarig aan die techniek vastzitten. Dergelijke experimenten zoals deze "Thyestes", in regie van een techniek-loos man, zijn pogingen om bij te geraken, omdat zij door hun afwijkende vorm, progressief laboratorium zijn. Als regisseur, met zeven dozen waarin telkens zevenduizend trucjes zitten, toepasselijk op elke situatie, heb ik een dergelijke zaak nodig. Het betekent voor mij een vernieuwing.

Zou u morgen nog meedoen, wanneer Claus opnieuw met iets vergelijks zou beginnen?

T.L.: Natuurlijk, indien mijn werk in Nederland het mij zou toelaten, en ook als de overheid hier een dergelijk streven dusdanig zou subsidiëren, dat degenen die eraan meewerken het gevoel kwijtraken dat zij het zogenaamd alléén moeten doen uit liefde voor de kunst. Men mag niet vergeten dat de liefde nooit van één kant kan blijven komtn.

"Thyestes" van Hugo Claus naar de tragedie van Seneca, is dus een experiment; een poging die misschien wel kan uitgroeien tot een van de topproduktie van het theaterseizoen in Vlaanderen. Dat zal de voorstelling moeten uitwijzen; de nodige elementen, zoals het geloof en de intensiteit waarmee gewerkt wordt, zijn aanwezig. Laten wijn hopen dat met deze wereld-creatie op 26 april in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel, een stap wordt gezet tot volwassen-worden van de theatercultuur in Vlaanderen, waar dergelijke experimenten "hoog nodig" werden, om de achterstallige vijftig jaar op te halen.