HUGO CLAUS OVER ZIJN NIEUWE STUKKEN

Toneel geeft de schrijver contact met mensen

DRIE TONEELSTUKKEN van Hugo Claus — drie nieuwe — worden dit seizoen gespeeld. Het eerste, "Vrijdag", regisseert hij zelf bij de Nederlandse Comedie. Première 8 november. In november verschijnt ook een verhalenbundel: "Natuurgetrouwer' — losse stukken en verhalen van de laatste vier jaar en dat deel van de vroegere bundel "Natuurgetrouw" dat hij hu nog de moeite waard vindt. Hugo Claus is meer met toneel bezig dan met ander literair werk.

"Achter een tafel een roman schrijven is een vrij steriele bezigheid", zegt hij. "Als hij dan uit is en in de boekwinkels ligt zeggen je vrienden: leuk boek zeg, leuke omslag, en dat blijft zo vluchtig. En de kritieken in de kranten kan ik onderhand ook zelf schrijven: ik weet welke zinnen er zullen komen. Naar gedichten kijkt helemaal niemand meer om. Maar op het toneel word je direct met mensen geconfronteerd. Ze zitten in de zaal om geamuseerd te worden — geamuseerd in de ruimste betekenis van het woord — en je ondergaat direct, hoe ze op je reageren. Het toneel trekt me ook aan, omdat ik niet zo'n graver ben, niet zo diep ga als Van 't Reve en Hermans. Het spelen met sprekende types en het werken met trucjes en handigheidjes en zo ligt me wel".

Regisseur

HET IS NIET de eerste keer dat Hugo Claus regisseert. Voor het eerst deed hij het in 1953, in het paleis der Schone Kunsten in Brussel, zijn eigen eenacter "De Getuigen". Daarna pas weer in 1966, toen Rudi van Vlaanderen hem voor "Toneel Vandaag" een stuk vroeg, dat hij ook zelf moest regisseren: "Thyestes" naar Seneca, een voorstelling, die in 1967 een der successen van het Holland-Festival was. Claus regisseerde graag en had ook ontdekt, dat hij er veel gevoel voor had,

"maar nog kwam niemand mij vragen, en ik ben wél zo hoogmoedig waarschijnlijk, dat ik me niet zelf aanbied. Maar toen ik Guus Oster mijn "Vrijdag" bracht, zei hij, dat ik het zelf maar moest regisseren. Misschien heb ik dat wel in de hand gewerkt want ik had het in dialect geschreven — zuidwest-Vlaams dialect, de streek rond Kortrijk — en het daarna gewoon in Nederlands gezet, maar met behoud van de typische wendingen, die ik zelf beter over kan brengen dan een ander".

Vrijdag" is "natuurgetrouwer" dan "Thyestes", maar de regie-ervaringen van toen zijn nuttig voor nu. Hugo Claus had in zijn stukken behoefte aan een andere manier van spelen dan acteurs gewoonlijk doen.

"Had ik toen de methode van Grotowski al gekend — hij heeft nadien, in Brussel, een korte cursus bij hem gevolgd — dan had ik gemakkelijker gezien en gemakkelijker duidelijk kunnen maken aan mijn spelers, wat ik voor dat "gewoonlijke" in de plaats wilde stellen. Een acteur kan veel meer met zijn lichaam en zijn stem dan hij in zijn opleiding heeft geleerd en in zijn praktijk nodig heeft. Van het brede gamma, dat in zijn bereik ligt, gebruikt hij maar een smal deel."

Natuurlijk

WIE NIET GOED KIJKT, zal "Vrijdag" een naturlastisch stuk vinden. Zoals "Suiker" bijvoorbeeld, dat Claus nu tè naturalistisch en niet goed vindt. Hij wil het, ook als regisseur wel in een kader houden, dat natuurlijk is, maar samen met zijn spelers zoekt hij naar wat bij er in kan verschuiven, uitrekken met vermijding van het artificiële, het louter theatrale.

"De naturalisten kozen uit de werkelijkheid het éne schijfje dat hen kon dienen. Ik neem er meer fragmenten uit, zodat het chaotische in leven en denken, dat wij ervaren, er in kan overkomen. Op een bewust geordende manier. Niet met decoratief-theatrale middelen. In de woorden zit meer actie dan in het gesping. Anders gezegd: het komt op de acteurs aan. De moeilijkheid was dan wel: hoe maak je toneel — na Thyestes — dat drie stappen teruggaat, een Picasso — met excuses voor het voorbeeld — die na een kubistische periode weer figuratief werkt. Een kwestie van schrijven, en van acteren. De spelers kunnen niet drijven op een sfeer. Er staan geen drie zinnen achter elkaar in dezelfde toon. Het fragmentarische wordt beklemtoond."

Wat er in "Vrijdag" gebeurt laat zich wel navertellen, maar een goede indruk van een stuk geeft dat zelden. Het gaat om vier natuurgetrouwe mensen: man, vrouw, minnaar, dochter. Op menselijke manier schuldig tegenover elkaar die op basis van ieders schuldbesef op het punt, waarop zij "quitte" zijn, opnieuw kunnen beginnen.

"Een pleidooi voor menselijke tolerantie, als dat niet te hoogdravend klinkt", zegt Hugo Claus.

Ingenomen

HOE KIJKT Hugo Claus tegen het leven van nu aan? Hij vindt de mensen "ingenomen", bezet door steeds meer uitbundige, nutteloze en schadelijke elementen, die alleen maar kleine belangengroepen dienen. Zij worden overrompeld met een schijnwereld, met illusies:

"Hij is er op uit, dat in zijn totaal te laten zien, al doe ik het misschien niet heel duidelijk. Ik zou de mensen willen aanzetten tot het kapot rijten van hun muffe corsetten. Alles is beter dan het ondergaan, het zich onderwerpen aan geijkte wensen en codewoorden".

In "Vrijdag" spelen Fons Rademakers, Elisabeth Andersen, Paul Cammermans en Kitty Courbois. Roland de Groot ontwerpt het decor.

Spaanse Hoer

BIJ GLOBE gaat op Nieuwjaarsdag in première: "De Spaanse Hoer", een zodanige bewerking van de roman "La Celestina" van De Rojas, dat het een eigen stuk van Hugo Claus mag heten. Hij handhaaft er alleen de centrale figuur in, de hoer-koppelaarster La Celestina, en de namen van andere figuren, maar hun "inhoud" wordt anders. De jonge minnaars zijn niet langer proto-typen van Romeo en Julia, de koppelaarster is voorzien van een vriendin, er komt een politie-comrnissaris in voor, er zijn tien liedjes, er wordt gezongen en gedanst, La Celestina wordt drie keer vermoord en zeurt toch maar door. Het begint met een concentraat van tien minuten alle Spaansigheden, die men maar bedenken kan, en speelt dan verder in een soort niemandsland, nergens en dus overal. Loudi Nijhoff speelt Celestina.

Uilenspiegel

"TAND OM TAND", -dat 4 maart 1970 in Brussel in première gaat onder regie van Walter Tillemans, is al vier jaar oud. Er is indertijd ook al een week aan gerepeteerd, in Antwerpen, maar omdat het actueel politiek theater is, schrok men er toch voor terug. Het is — ik volg wat Hugo Claus er over vertelt — een modernisering van de Uilenspiegel-mythe en speelt binnen een tijdsverloop van dertig jaar in een Vlaanderen, dat afgescheiden is van het moederland België, dat een federatieve staat is geworden. Vlaanderen komt in handen van de overheersende nationalistisch-katholieke partij, die er een grote soep van maakt, waarin liberalen en socialisten worden gelijkgeschakeld. Tijl Uilenspiegel is de schuilnaam, die een jonge beat zanger zich kiest. Een vrolijke jongen, die in zijn liedjes de robotisatie hekelt, de terreur, en zich keert tegen de in zijn land gangbare verering van het vroegere "grote Vlaanderen", tegen de terugkeer naar de Middeleeuwen, waarin iedereen zijn plaats kende en waarin nog grote dingen gebeurden. Hij maakt dezelfde soort grollen als zijn legendarische voorganger, maar toegespitst op de situatie van nu.

HET STUK IS OPGEZET als een proces — met flash-backs — dat in de schouwburg speelt, waar ook monitoren hangen, want het wordt ook door de t.v. uitgezonden. Er is een zangfeest in ter ere van de Vlaamse vrijwilligers, die uit Afrika zijn teruggekeerd, waar zij rode en zwarte rebellen hebben moeten neerschieten. De zanger treedt daar op met een liedje dat zich tegen alle aanwezigen keert. In de kwalijke grappen, die hij uithaalt, ontpopt hij zich als een terrorist, die zich met een groen strijders tegenover de Vlaamse Leeuw — zwart op een gouden veld — opstelt als "De Wespen", ook zwart en geel. Tijdens het stuk sterft de president van Vlaanderen. Zijn zoon, die hem opvolgt, is de vergroef de uitgave van het katholiek-nationalistisch militarisme van nu. Zijn eerste politieke daad, zegt hij tijdens zijn eerste toespraak, staande voor een groot geel doek met de zwarte Vlaamse leeuw, zal zijn dit embleem te verwijderen. Het bevat een volksvijandig element: wie heeft er ooit in deze Vlaamse contreien een leeuw ontmoet? Hij stelt er de Vlaamse hengst voor in de plaats, die dan ook verschijnt, zwart op een ook geel doek,

"Het stuk wordt vier jaar te laat gespeeld", zegt Hugo Claus. "Maar ik kon het niet eerst ergens anders dan in Vlaanderen laten spelen."