WERELD VAN DE CULTUUR

Vlaams auteur vestigt zich te Amsterdam

Claus lapt België aan zijn laarzen

Van een lief dorp nabij de Frans-Belgische grens, is Hugo Claus verhuisd naar de even stille Vondelstraat in Amsterdam waar ge het verkeerslawaai van 't vlaknabijgelegen Leidseplein nauwelijks hoort. In november voert de Nederlandse Comedie zijn "Leopold" op, "een geschiedenisles in 24 taferelen". Hugo Claus, drukst gespeeld nederlandstalig auteur, donkere bril, bij voorbaat sarcastisch grijnzend zoals het een enfant terrible betaamt:

"Leopold is een Belgisch-koloniaal stuk. In de hele Belgische literatuur is er aan die Leopold nooit wat gedaan. Ik ga nu niet bepaald de legende tekenen, ik zoek enkel een paar raakpunten met de historische figuur. Leopold II was 1m95. Ik zet hem op de scène in de geniaal kinderlijke gestalte van Jérôme Reehuis, die de haviksneus opzet en de baard aankleeft, wanneer historische uit zijn mond gaan rollen. Ik probeer een illusie te scheppen binnenin het kristal van de geschiedkundige illusie, die rond die man geweven wordt, het raakpunt is de poëtische vonk van het stuk."

De telefoon rinkelt de auteur uit zij betoog. Even later:

"Waar was ik gebleven? O ja, illusie. Aan het eind komt Mobutu ter sprake, rijdt het uranium over de tong. Dat heeft gen uitstaans meer met de loutere historie. Leopold is geschiedenis in de vorm van een les, gegeven door generaal Lambrialmont (Lambermont-Brialmont). Het stuk is even chaotisch als de geschiedenis zelf, het is een kroniek, een koningsdrama."

Wij wagen een vraag: "Ervaart de Nederlandse toeschouwer de Belgische problematiek niet gelijk het Vlaams taalidioom in Vrijdag als een folkloreverschijnsel?"

Hugo Claus: "Als de Vlaming zo denkt, duidt dat op het minderwaardigheidsgevoel van Vlaming, zijn totale frustratie. De Vlaming is schichtig en debiel, zodra hij onder de mensen komt. De taal in Vrijdag heeft niets te maken met artificiële taal, die men ten Zuiden van de taalgrens spreekt. Het Nederlandse publiek was enkel verrukt door de muzikaliteit erin."

"Hebben de Vlaamse schouwburgen u benaderd om "Vrijdag" en "De Spaanse Hoer" te regisseren?

Hugo Claus: "Ja. Ik heb geweigerd. ik heb geen zin om iets tweemaal te doen. Ik ben geen beroepsregisseur."

Zwierig gooit de auteur ons de brochure "Het auteurstheater" in de schoot, aldus het gesprek een andere wendig geeft.

Hugo Claus: "Dat is een praktisch voorstel. Ellen Vogel, Lodewijk De Boer, Krijn Ter Braak, Dimitri Frenkel Frank, Mulisch, Cees Nooteboom, Fons Rademakers en ikzelf willen hier te Amsterdam uitsluitend nieuwe Nederlandse produkties maken."

De brochure is even keurig uitgegeven als de destijds verschenen "T 68"-blaadjes.

Hugo Claus: "T 68 is nooit van de grond gekomen, omdat je in dat achterlijke land steeds maar stoot op een wal van achterdocht en intriges. Zodra je wat doet, loop je in een stel hinderlagen, die onveranderlijk gebaseerd zijn op kwade trouw en andere gore motieven. Toen ik destijds directeur wou worden van het Gentse N.T.G. heeft geen mens er in dat land aan gedacht dat daar een auteur was, die drie jaar van zijn auteursschap wou offeren, om aan 't theater te pionieren. Het werd uitgelegd als de schrijver, die wat wilde bijverdienen. Ik ben op een punt gekomen dat ik definitief afscheid neem van alles, wat met België te maken heeft. Als ik nog maar in de trein de grens passeer, krijg ik al maagkrampen. Ik zal je een Belgisch atmosfeerscheppend staaltje vertellen. Ik woon(de) te Nukerke, klein dorp nabij Ronse. Ik ben anderhalve dag in België. 's Morgens vroeg komt een overvalwagen kriepend het erf opgereden, vol gendarmes. Hebt u een Volvo, nummerplaat zoveel? ja. Weet u waar die zich nu bevindt? weet ik veel. Hij rijdt doorheen Brussel met vijf hippies aan boord, waarvan er een in rijkswachter is verkleed. De B.O.B. heeft ons gevraagd daaromtrent inlichtingen in te winnen. Dan moet je voelen hoe indrukwekkend een overvalwagen is, in zo een klein dorp. Ik word daar misselijk van. Ik ben een gevoelige natuur, ik ben dichter. Maar in Belgiê schijnt me dat allemaal normaal te vinden. Ik neem daar dus afscheid van. Ik ga weg van de matte aanvaarding van dergelijke platte optredens. Een schrijver is uiteraard een geremd beest, maar ik wil zelf de aard van mijn psychoses kiezen en ze niet door het Belgisch fenomeen opgedrongen krijgen."

Weer rinkelt de telefoon. Daarna:

"Ik breng mijn stukken uit in Nederland, omdat de werkvoorwaarden hier aanvaardbaar kunnen genoemd worden. Om op Leopold terug te vallen: ik wil dat stuk brengen tegen een achtergrond van poppenspel, revue, operettestijl. Van sommige nummers weet men niet of ze komisch zijn of niet. Dat is het ergste theater. In een scène zitten de Engelse leeuw, de Franse haan en de Duitse adelaar samen in een boom. ze vechten. Leopold komt voorbij, poogt ze te kalmeren, gaat mee in de boom zitten, om over centen te praten. Hij krijgt het beheer van Kongo. Even later zeggen de leeuw, de haan en de adelaar dat Leopold het niet zo kwaad doet, voor een beginneling. Tot de U.S. adelaar opduikt. Ge vergist u, zegt deze, de schoft heeft uranium ontdekt. Vanaf dat moment wordt Leopold beschuldigd van het afknippen van negeroortjes, het hakken van handjes e.d. Onafhankelijkheid is dus geboden. Een idylle ontstaat, niettemin tussen Leopold en de Amerikaanse adelaar. Zij wandelen doorheen de blonde duinentoppen, alwaar de adelaar Leopold verkracht en moe tcoh tevreden wegwiekt. Gebroken wankelt de wordt paleiswaarts. Ik vind het leuk op Jérôme te laten verkrachten door een in een vogel geklede acteur. Dit is meteen mijn vorm van agressie tegen het verdrukkersmechanisme."

-Hoe hard wordt uw werk in het buitenland gespeeld?

Hugo Claus: "Indien ik een zakenman was, zou ik me daar voor interesseren. Dit is helaas niet het geval. Ik geloof dat Vrijdag in maart of april te Londen gespeeld wordt. Ik ken de vertaling niet, ik lees nooit vertalingen, zoals ik ook nooit naar het theater ga. Ik vind dat een oninteressante bezigheid."

— Wat doet u na Leopold?

"Chaud et Froid" van Crom-melynck op de scène zetten. In maart regisseert Lodewijk De Boer "Oidipous", waar we met een aantal auteurs een variante op het klassieke thema hebben gezocht. Mijn werk blijft dus op Hollandse bodem liggen. Al bood men mij voortaan de directie aan van K.V.S., K.N.S., N.T.G, en Muntschouwburg te zamen, dan nog kwam ik naar België niet terug"

Het gesprek is afgelopen. Tevreden verheft de auteur de in paars fluweel gestoken dijen uit de comfortabele fauteuil.

"En amuseer je nog, in België."

Zijn image bleef tot de laatste tel ongerept. Claus woont op een — naar Hollandse begrippen — ruim appartement, maar de trap is een beetje te steil, en de parlofoon is stuk.

Kleine onvolmaaktheden, als ge er uw vrijheid mee koopt.

Bert VERHOYE