De Standaard Maandag 28 juni 1978

Sylvia Kristel gaat filmen met Fred Astaire

BOZE CLAUS ZAL GEEN TONEEL MEER SCHRIJVEN

PARIJS. — Hugo Claus zal geen letter toneel meer schrijven. Hij zweert het plechtig en in het bijzijn van drie getuigen, in zijn appartement in de Dante-straat, op de linker Seine-oever. Claus steekt zijn twee vingers in de lucht en klemt ze daarna tussen de tanden. Een gebaar waarmee kinderen laten weten dat het menens is. De auteur is nog altijd vertoornd over de wijze waarop in Nederland en Vlaanderen zijn jongste toneelstuk « Thuis» is ontvangen. Hij zegt: « Het ging hier werkelijk om een samenzwering van enkele giftkikkers van recensenten. Het was wat je noemt « une levée des boucliers » en ik reageer daar heel kinderachtig op: de heren vinden het niet mooi, de heren moeten het dan maar zelf doen...»..

Is hier dezelfde Hugo Claus aan het woord die ooit verklaarde zich zo weinig met de critici in te laten als de leeuwen met de vlooien in hun manen? «Dezelfde. Maar teater is een kunst die het moet hebben van het publiek. En de middenstander leest in zijn krant wat hij mooi moet vinden. Voor toneel volgt hij de recensent Voor de film niet. Ik denk dat ik vooral nog zal filmen...»

De dag dat wij bij hem op bezoek zijn heeft Claus aan het Rubensfeuilleton voor de Vlaamse televisie net de laatste hand gelegd) in zijn sierlijk en regelmatig handschrift (tikt nooit zijn teksten op de machine) heeft hij de laatste woorden van het skript neergeschreven. Hij zit nu al op de regie plannen te broeden die hij gaat voeren van Flau-berts «Madame Bovary». Het filmskript zal door een van de bekende Franse scenaristen, J.L. Bory of Daniel Boulanger geleverd worden maar de hoofdrol kreeg Sylvia Kristel alvast toegewezen.

« Ik heb er altijd naar verlangd met Hugo te werken», zegt de aktrice, «hoewel ik weet dat hij een moeilijk karakter heeft en uiterst nauwgezet te werk gaat» «Er breekt voor haar een helse tijd aan», zegt Claus.

Tarzan

Het paar Claus-Kristel leeft in het stevig-burgerlijk appartement in de 5e arrondissement, nogal afgezonderd van de buitenwereld.

Claus schrijft nog dagelijks. «Hoewel ik wat van mijn publiceerdrift heb verloren. Maar wat zou ik mij haasten met de roman waaraan ik bezig ben als James Joyce acht jaar over zijn « Ulysses » heeft gedaan. »

Ze hebben alleszins geen zin om zich te mengen tussen le-tout-Paris hoewel de Fransen Sylvia Kristel als een Française beginnen te beschouwen. (De Fransen hebben ook altijd gedacht dat Picasso een Fransman was, zegt Claus.)

Op mensen uit de filmwereld zijn ze allerminst gesteld. Een uitzondering voor Philippe Noiret en Jean-Louis Trintignant, die af en toe komen binnenvallen en Alain Robbe-Grillet met wie Claus over literatuur en film kan praten.

Sylvia Kristel vertelt dat ze een paar weken tevoren, tijdens het filmfestival van Cannes, in het beste restaurant van Mougins hebben gedineerd met Fred Astaire en Johnny Weismüller. «Weismüller is kompleet gaga. Er is geen woord meer uit te krijgen. Hij is alleen bereid bij de minste aanmaning nog eens zijn Tarzankreet te slaken. Maar Astaire is een fijne, uiterst gedistingeerde man. Hij leeft zeer sober en gedisciplineerd. Hij heeft zichzelf onder meer opgelegd om iedere dag twee nieuwe woorden bij te leren. Ik ga eerlang met hem een film draaien. Met Astaire, Burt Lancaster en Charlotte Rampling...»

De jongeheer Arthur, Claus' jongste telg, is met de moeder van Sylvia, die gewoonlijk op hem past, mee naar Nederland voor een geneeskundig onderzoek.

Claus wil geen huispersoneel. Behalve een chauffeur omdat hij zelf geen auto wil rijden. Als enig vermaak heeft hij zich een vernuftig reuzenscherm gegund waarop de televisiebeelden geprojekteerd worden. Hij leest hopen tijdschriften en kranten, maar geen Nederlandse literatuur meer. En de journalisten houdt hij stevig op afstand.

«Het liefst», zegt hij, «was ik een anoniem Chinees dichter van vóór Kristus.

Bonjour

Voor zijn gezellin is het nog wel zeer moeilijk anoniem te blijven. Ik vraag Sylvia Kristel of het voor haar nog mogelijk is ongehinderd op straat te verschijnen, terwijl in zowat alle steden van de beschaafde wereld en wellicht ook in een of andere hut in de brousse haar foto aan de muur geprikt hangt?

«Dat valt nog best mee», zegt ze, «de meeste mensen gedragen zich tegenover me heel erg aardig. Ze zeggen » Bonjour Emmanuelle» als ze me op straat tegenkomen. Ik schijn toch niet zo'n seks-ster te zijn als wordt gedacht. »

— Vindt u het als vrouw niet een beetje griezelig in de dromen te vertoeven van enkele miljoenen mannen ? Of geeft u dat een gevoel van macht ?

« Geenszins. Het vleit me. Dat is alles.»

Claus: «Men moet daar toch niet zo zwaar aan tillen. Als Rubens twintig blote dames schilderde deed hij toch net hetzelfde. Hij was er toch ook op uit om te prikkelen...»

Kristel: «Ik zie er helemaal niet tegen op om mij voor de camera uit te kleden en ik heb helemaal geen zin om »Emmanuelle» te verloochenen. Het is trouwens een film geweest die een nieuw tijdperk heeft ingeluid. Het was, zoals de Amerikaanse publiciteit het heeft onderstreept, «de eerste film waar je je vrouw mee naar toe kon nemen ». Daarbij was deze prent voor mij een gelukkige springplank om uit de Nederlandse film te stappen. Anders was ik nog altijd een kantoormeisje geweest. »

Claus : - Indien Sylvia de vedette geweest was in een film van Bresson, had ze niet dezelfde kansen gekregen. Da's duidelijk

Kristel: «Ze schrijven nu Sylvia Kristel wil nu van dat soort rollen af. Dat is helemaal niet waar. Als morgen Ingmar Bergman zegt dat hij «Emmanuelle III» gaat verfilmen, dan doe ik entoesiast mee. Ik wil nu alleen wat anders gaan doen. Wat afwisseling. Het leven is trouwens zo kort, nietwaar...».

Claus - ...voegde zij daar heel wijs aan toe... ».

De auteur heeft het boek Emmanuelle niet helemaal uitgelezen. Hij vindt de neukpartijtjes van madame Arsan eerder minabel en niet te vergelijken met bijvoorbeeld een «Histoire d'O» dat van een heel ander kaliber is. Zijn gezellin is het daarmee eens. Het personage Emmanuelle heeft volgens haar weinig te maken met het werkelijke leven. « Een normale vrouw heeft wel andere dingen om het hoofd dan de hele dag de liefde te bedrijven zegt ze en ze voegt er ontroerend naïef aan toe: «een diplomatenvrouw als Arsan moet toch ook nog zoiets gehad hebben als caritatieve werken, Rode Kruis of zo...».

«Nee», zegt Sylvia Kristel, «ik kan mij geenszins identificeren met de figuur Emmanuelle. De schrijfster van het boek (nou ja «schrijfster»: de producer van de film is er werkelijk van overtuigd dat het hier om een bedenksel van mijnheer Arsan gaat!) is trouwens daarom zo boos op me geweest. Ze vindt dat ik haar romanpersonage heb kapotgemaakt. Ik was naar haar mening niet sexy genoeg en ze vond dat ik op een flagrante wijze afbreuk deed aan het Emmanuelle-imago door me steeds te laten zien in het gezelschap van Hugo...»

De aktrice krijgt dagelijks honderden hartstochtelijke brieven, waaronder heel wat huwelijksaanzoeken. De jongste tijd vooral uit Japan. Ze verliezen er hun geroemde oosterse koelbloedigheid bij. Een Japanner schreef haar: «Onze aardbol is te smerig om er met uw fluwelen voetjes over te lopen ».

«Ze maakt ongelukkigen over de hele wereld», zegt Claus lachend. « Maar uit Italie krijgt ze vaak identieke brieven Ik denk dat daar ergens een avondschool moet zijn die «brieven schrijven naar filmster» op het programma heeft staan.»

«Je raakt aan het sukses gewend.» zegt Sylvia Kristel. «en ik ben er allerminst het slachtoffer van... Wij hadden het vroeger financieel al aardig en het heeft aan onze situatie weinig veranderd.»

(titel bij foto: Financieel hebben wij het altijd aardig gehad)

Domheid

Claus heeft voor ons gereserveerd («au nom de monsieur Kristel») in een uitgelezen restaurant, vlak achter de Notre-Dame. Een bijgebouwtje van de katedraal hangt zelfs aan het restaurant aan. Enige tijd geleden was er sprake van dat dit huisje, waarin wellicht nog ooit de klokkeluider van Victor Hugo heeft gewoond, verkocht zou worden. Claus was amateur maar het van de hand doen van een historisch monument wekte zoveel opschudding in de pers dat men van de verkoop heeft afgezien.

Claus heeft iets met huizen. Een soort erfelijke belasting: zijn vader is in zijn leven ook zo'n veertig keer verhuisd. Momenteel laat de auteur een historisch huis restaureren in Antwerpen. Hij wil er eerlang wel z'n intrek in nemen. Dat zal afhangen van de opdrachten van zijn gezellin (momenteel zes films per jaar).

Maar voorgoed wil hij zich nergens vestigen. Frankrijk met Ponia en Chirac is ook niet alles, hoewel hij zegt er mentaal geen last van te hebben.

In Vlaanderen beklemt hem de mediocriteit en in Nederland krijgt hij last van de mensen die het allemaal bij het recht eind willen hebben. «Maar de domheid». zegt Claus, - is het ergste van allemaal. Dat is kongenitaal in Vlaanderen. Dat vreet je aan...». Als even later in het gesprek de naam Roel D'Haese valt, springt de auteur op. « Daar heb je nu zo'n flagrant voorbeeld van Vlaamse domheid » zegt hij. « D'Haese is de grootste beeldhouwer in honderden jaren en als je ziet wat een inertie er in Vlaanderen bestaat tegenover zo'n talent. Waar zitten bij ons de Borgia's ?...»

(titel: Kapitaal)

Wij hebben het over geld. Ik zeg hem dat hij in Vlaanderen zo langzamerhand de naam krijgt er warmpjes in te zitten en hiermee enkele van de vroegere bohème-idealen te hebben laten varen. «Ik ben geen kapitalist» zegt Claus, « ik heb een paar heilige princiepen en één daarvan is dat geld nooit geld mag opbrengen. Ik maak het allemaal op maar daarmee loop je dan ook meteen in de kijker. (En ik betaal meer belastingen dan Tindemans. Sinds ik samenwoon met Sylvia is de Nederlandse fiskus wild geworden. Ik heb drie

belastingkonsulenten en ik raak er nog niet aan uit.) Een naam krijg je soms ook zonder dat je er wat kan aan doen. Laat ik je het verhaal vertellen van wat mij enige jaren geleden is overkomen. Ik was op stap geweest met Marnix Gijsen en terug op zijn appartement aan de Meeussquare kreeg ik verschrikkelijke honger. Gijsen vond niet zo direkt iets in de koelkast maar herinnerde zich een koffertje kaviaar te hebben staan wat hij van een of ander ambassadeur had cadeau gekregen. Perzische kaviaar, grote grijze bollen.

Ik had er aardig wat van doorgespoeld en met een tamelijk grote hoeveelheid vodka. Gijsen drong erop aan dat ik de rest zou mee naar huis nemen voor mijn vrouw Elly. Ik ging met het koffertje kaviaar op mijn knieën, stomdronken in een eerste-klas-coupé van de trein naar Oudenaarde zitten. Het toeval wil dat in hetzelfde kompartiment een aantal parlementairen zaten die mij, Hugo Claus, hebben zien kaviaar vreten, met mijn handen notabene, want ik had geen lepel bij. Zo'n imago is nooit meer te corrigeren.

Mystifikatie

Wij praten over het Rubensverhaal dat hij net voltooid heeft en ik vraag hem of er enige gelijkenis is tussen de ambities van een kunstenaar als Rubens en hemzelf.

«Het fenomeen Rubens heeft mij altijd geboeid, maar ik zie niet zo direkt een parallel. Rubens leed aan een soort Napoleon-syndroom: meer te willen zijn dan een mens. Ik heb dat niet.»

U houdt nogal van mystifikaties. Kunnen wij verwachten dat er ook zo eentje opduikt in het televisiefeuilleton ?

« Ik verklap niets maar de kijker is gewaarschuwd. Eigenlijk is er geen enkele publikatie van mij waar er geen in zit. Sommige verzen van de bundel »Van horen zeggen » bijvoorbeeld, moet je kruisgewijze lezen. In datzelfde boekje staat ook heel wat smeerlapperij, voor wie het er kan uithalen Meer zeg ik niet. Volgende week belt de Bezige Bij mij op om te vragen of ik een verklaring heb voor de plotse vraag naar die bepaalde bundel... Die mystifikaties, dat is om de mensen tot echt lezen aan te zetten. Wie heeft er bijvoorbeeld begrepen dat mijn boek «Schola Nostra » (gesigneerd Dorothea van Maele) eigenlijk een roman was van een schoolmeisje en als zodanig diende gelezen te worden »

« Ik wou met dit werk eens afstappen van de metode: auteur vindt manuskript waarin melding wordt gemaakt van een manuskript waarin enz. Maar nee. geen hond die het heeft begrepen. Ze gaan direkt schreeuwen dat je hen wilt bedriegen »

-En dan dat gehuil over plagiaat. Bij de oude Chinezen was het een kompliment als men zei dat het werk ergens op leek. Bij de Vlaamse lezer moet je uit een boom vallen en direkt een « Ulysses» schrijven.»

Vrouwen

— Heeft u zelf wat aan het werk van de talrijke exegeten die proberen uw oeuvre uiteen te rafelen ?

«Daar heb ik niks meer aan. Vandaag komen ze aandragen met een kind waarmee je op 16-jarige leeftijd zou hebben gevrijd en morgen komt er iemand die zegt. dat alles te verklaren is omdat Claus van spinazie hield. Maar ik vind er wel een krols genoegen in om dat allemaal aan te moedigen.»

— Heeft u er ooit aan gedacht in een andere taal te gaan schrijven?

« Ik heb er nooit spijt over gehad dat ik in het Nederlands schreef. Ik zou daarbij nooit in een andere taal durven schrijven. Je schrijft met klanken. Schrijven is een echo van iets lang geleden.»

— Een franstalig criticus heeft ooit gezegd dat u in Vlaanderen «le chef de file... sans file » was. Hoe verklaart u dat er eigenlijk nooit een aflossing is geweest ? Waarom hebben wij momenteel geen of haast geen toneelschrijvers ?

« Omdat het een beroep is en dat professionele kunnen de meeste auteurs in Vlaanderen niet opbrengen Ze zijn te veel bezig met hun eigen zieleroerselen. Ik walg van die hele ego-oprisping in het westen. Dat doen alsof het over zichzelf hebben de substantie zou zijn van kunst. Wat kan het een ander schelen dat een auteur een of meer vrouwen heeft..»

(titel bij foto: «Hugo heef een moeilijk karakter maar ik heb altijd graag met hem willen werken...)

— U heeft, in interviews dan, altijd dat u verschrikkelijk monogaam bent. Zo monogaam als een valk, heeft u gezegd.

« Dat klopt Ik ben monogaam, maar dan een aantal keren achter elkaar: Ik ben groot geworden met « l'amour fou » van de surrealisten en dat achtervolgt mij nog. Maar opgepast: ik ben tegelijk ook een solied vrouwenhater. Het ene moet het andere niet uitsluiten. Ik heb ernstige bezwaren tegen het ras van vrouwen. Maar ik kan urenlang naar hun flauwe kul luisteren. Van mannen neem ik dat niet. Ik ben erg trouw. Ook met vrouwen. Maar als iets afgelopen is dan wil ik er geen woord meer over horen. Laat ons zeggen: meestal. Want voor mijn vrouw Elly gaat dat alvast niet op.

Marcel VAN NIEUWENBORGH

(foto's : Paul VAN DEN ABEELE)