Hugo Claus wordt 50 jaar

«Ik ben een verderfelijk

maniëristisch mandarijnig cultuurmens»

Vandaag donderdag wordt Hugo Claus 50 jaar. Hij werd inderdaad op 5 april 1929 in Brugge geboren. Dit feit gaat natuurlijk niet onopgemerkt voorbij. Het tijdschrift «De Vlaamse Gids» brengt binnenkort een speciaal Hugo Claus-nummer. In het cultureel centrum te Hasselt loopt tot 19 april een klein Claus-festival, «Claustrum» geheten. Dit omvat een tentoonstelling van de schilderijen, tekeningen, gouaches en lichtdrukken van Hugo Claus. De activiteiten van de schrijver worden belicht aan de hand van bibliofiele uitgaven, manuscripten, foto's en knipsels. Ook zijn er toneelvoorstellingen voorzien met o.m. «Vrijdag» en «De Spaanse Hoer», het poëzie-programma «Claustrofobie» en wordt de speelfilm «De Vijanden» vertoond.

In zijn woning te Gent vroegen wij Hugo Claus of hij enig belang hecht aan het feit dat hij 50 wordt en of hij nu het gevoel niet krijgt, dat hij zuiniger met zijn tijd moet omspringen.

— Ja. maar dat gevoel heb ik al veel eerder gehad. Het is niet omdat ik 50 word. Dat op zichzelf maakt geen enkele indruk op me. Een veel belangrijkere datum was toen ik 25 werd. Toen dacht ik dat een bepaalde tijd van glamour voorbij was, en toen was ik wanhopig en radeloos. Maar nu heb ik mij al verzoend met de tijd, die korter wordt. En dat ik mijn tijd zuiniger moet gebruiken, dat is een overweging voor het soort kunstenaar dat berekent, dat kruidenierseigenschappen heeft. Ik vind dat je altijd met de tijd zuinig moet omgaan in het creëren, niet alleen nu omdat het einde in zicht komt. Het zou verkeerd zijn om daar paniek over te hebben. Dat had je veel eerder moeten hebben Elke dag is precieus.

— Maar heeft deze verjaardag geen betekenis in verband met je oeuvre, in die zin dat je gaat denken : ik heb dit nu al gedaan en ik moet dat nog doen?

— Dat heb ik natuurlijk wel, maar dat is niet speciaal nu rond deze tijd. Dat heb ik altijd gedaan. Ik breng mijn leven door sakkerend en vloekend dat ik mijn tijd niet beter gebruik. Maar ik geloof niet dat daar veel verandering in komt omdat nu 50 jaar ter sprake komt.

VLUCHTEN

— Je bent net terug van de Bahamas. Je bent al heel veel op reis geweest, in Azië, in Afrika, in Amerika. Wat betekent reizen voor jou ? Alberto Moravia zei onlangs voor de televisie dat reizen een belangrijk element in zijn leven is. Heeft het invloed op je werk ?

— Nee. Ik ben een heel slechte reiziger. Ik reis om weg te zijn van huis. Ik reis om te vluchten. Ook ben ik helemaal niet happig op het contrast en ik ben ook niet gretig naar kennis van andere volkeren met andere zeden zoals Moravia. Ik heb die nieuwsgierigheid niet. Ik reis om niet thuis te moeten zijn. Het is een soort lafheid.

Ik zie ook niets op reis. Althans, ik zie niets bijzonders, niets eigenaardigs. Ik heb altijd het gevoel van déjà-vu. Ik heb altijd het gevoel dat ik het mooier gezien heb in de film of op de televisie. En ik ben ook geen «nature boy». Ik ga ook niet met inboorlingen praten over de staat van hun klieren of zo, of ze voldoende maniok hebben Dat is een wereld, die mij in wezen niet kan interesseren omdat wij niet genoeg gemeengoed hebben. Ik ben een verderfelijk maniëristisch mandarijnig cultuurmens.

— Je roman «Schaamte» speelt op een tropisch eiland. Daar speelt dus geen enkele invloed van een reis ?

— Goed, het helpt altijd om wat sfeer te maken, voor de lokalisatie, omdat ik niet altijd bij de Vlaamse middenstand wil zijn. Maar dat zijn twee verschillende dingen. Ik heb net zo goed een inspiratiebron in net bekijken van een dictionaire uit 1820 als in het zien van centraal-Afrika. Afrika bv. vind ik een uitermate vervelend iets. Dat werkt zeer op mijn zenuwen.

— Je werkt nu reeds geruime tijd aan je grote familieroman, die zou heten «Het verdriet van België». Hoe staat het daarmee ?

-, — Wel, daar ben ik al wat mee gevorderd. Ik werk er niet altijd aan, maar ik ben er wel mee bezig, al een jaar of vier, vijf. Ik kan er niet continu aan werken omdat ik ook nog andere klusjes heb.

— Zijn er andere publikaties in de nabije toekomst ?

— Er zijn er nu kort op elkaar, althans dit jaar, een paar geweest. Er is de bundel gedichten «Zwart», verschenen bij Landshoff in Amsterdam, ontstaan in samenwerking met Karel Appel en Pierre Alechinsky. Kort tevoren was in Parijs de Franse vertaling door Freddy de Vree verschenen onder de titel «Encres à deux pinceaux». Dan is er dat boek, «222 knittelverzen», verschenen naar aanleiding van die tentoonstelling in Hasselt. En dan heb je dat boek met Dan Van Severen, «Antiphon», een bibliofiele uitgave en de korte roman «De vluchtende Atalanta». Dat zijn er vier. En nu schort ik alles op tot het verschijnen van «Het verdriet van België».

— Maar er was toch nog de novelle «De verzoeking» aangekondigd ?

— Dat hangt nu al zeven, acht jaar. Het is een boekje van 80 of 90 pagina's. Dat heb ik al drie keer geschreven, maar ik kom er absoluut niet uit. Dat wordt dus nog altijd aangekondigd

(bij foto: Hugo Claus: Je moet altijd zuinig met de tijd omgaan in het creëren. Elke dag is precieus.

VERSNIPPERING

— Net als Boon wou je aanvankelijk kunstschilder worden en uiteindelijk ben je schrijver geworden. Welke plaats neemt de schilderkunst nu nog in je activiteiten in ?

— Ik schilder praktisch elke dag. Ik ben het ook altijd blijven doen. Het lijkt echter niet allemaal op mekaar. Eenzelfde verwarring en versnippering is gaande in wat ik schilder zoals in mijn schrijven. Dus ook daar ben ik niet vast te prikken tot één stijl of één figuur. Ik ben het altijd blijven doen omdat, als je een paar uur gebogen zit over een tafel, dan heb je soms behoefte aan iets speelser, iets wat niet het denkwerk zo op de proef stelt. Vandaar dat ik mij dan in het meer retinale gooi.

Willem M. ROGGEMAN