Een gesprek met Hugo Claus

« Toneel moet weelde hebben, wellust »

« Soms wil ik weg uit het geïsoleerde dat het schrijven van een roman inhoudt, maanden in je hok opgesloten. De behoefte om samen met anderen iets te doen. Een direkter resultaat, je hebt onmiddellijk waarneembaar effekt »>.

Hugo Claus antwoordt op mijn vraag waarom hij de ene keer kiest voor proza of poëzie als vorm en een andere keer voor het schrijven van een toneelstuk.

We praten met hem nadat hij een hele middag bezig is geweest met een lichtrepetitie voor « Een hooglied », dat samen met « Een verzoeking » door toneelgroep Centrum in februari als voorstelling wordt uitgebracht. Deze en volgende maand zijn er try-outs van deze door Hugo Claus zelf geregisseerde voorstelling. Eens noemde Claus toneel een inferieure kunst, maar hij kijkt lichtelijk verbaasd als ik hem met die oude uitspraak konfronteer.

« Nee; ach ik trek nooit zulke konsekwenties uit wat ik zeg en een kwartier na zo'n uitspraak vind ik toneel weer het allermooiste dat er is. Je zou toneel misschien daarom inferieur kunnen noemend, omdat het afhangt van reakties, je bepaalde effekten inbouwt. Met middelen die niet altijd de subtielste zijn.

Zoals je vanmiddag gezien hebt, heb ik een ordinaire smaak en moeten mijn assistenten mij behoeden. Toneel dat is ook iets van « make believe », sprookjes. Het heeft geen enkele zin de realiteit te kopiëren. Dat zien de mensen al genoeg om zich heen. Toneel moet daarom nog geen vlucht zijn, geen escapisme, maar moet wel méér hebben. Wel weelde, wellust. Dat moet teater bieden. Glamour, ook al

wordt daar smalend om gedaan. Lieden als Shakespeare, Dante, Mozart, die hadden ook dat meer ».

KOOKKETEL

« Een Verzoeking » verscheen verleden jaar als een novelle. Waarom nu als monoloog op het toneel ? Waarom dat veranderen van vorm, waarvan wel meer voorbeelden in Claus' werk te vinden zijn ? Zijn werk «Vrijdag » beleefde tien jaar geleden zijn première In het teater. was onlangs als film te zien. Omtrent Deedee werd van roman toneelstuk «Jessica » werd opgevoerd als toneelstuk, maar verscheen gedrukt als roman.

Claus : « Een jaar of zeven, acht geleden werd mij gevraagd om een hoorspel. Toen heb ik dit opgezet, laten liggen en later als novelle geschreven. Daarna heb ik meer aangepast er een monoloog van gemaakt en toen ik daarmee bezig was belde Jacques (Commandeur-Y.G.) me op en stelde voor dat hij het zou doen en dat is een van de mooiste beslissingen geweest ». Claus wijst er op dat hooguit vijf procent van zijn werk een dergelijke vormverandering heeft ondergaan. « Van al mijn romans zouden films gemaakt kunnen worden, ze zijn allemaal uitwisselbaar. Schrijven is als een grote kookketel. Je maakt bouillon en je kan er ook nog hutsepot van maken. Maar uiteindelijk zijn zulke verschuivingen in mijn werk er maar weinig.

« Vrijdag » is eigenlijk meer toeval. Ik heb dat nooit als film bedoeld. Maar jarenlang heb ik ontwerpen ingediend bij het ministerie in België, en die werden allemaal met glans afgewezen. Pas nadat een minister de wens had uitgedrukt waarom ik van « Vrijdag » geen film maakte... En liever « Vrijdag » verfilmen dan geen'film. In België vonden ze kennelijk al die jaren dat een schrijver moet schrijven en moesten al die prachtige talenten van die filmscholen de kans krijgen, op 16 mm, liefst in zwart-wit, grove korrel want dan ben je sociaal geëngageerd ! » Claus ziet er allerminst bitter uit als hij met wat glinster in zijn ogen dit poneert.

TIEN MINUTEN

Het publiekssukses van « Vrijdag » in België opent nu wel nieuwe perspektieven. In Nederland heeft de film hooguit een map prima recensies opgeleverd, publiek echter nauwelijks.

« Die film heeft in Nederland geen kans gehad. Het is echt een van de meest schandelijkste dingen die ik in jaren meegemaakt heb. Zoals die film is uitgebracht, een distributie met één kopie. Ik heb werkelijk een brandende haat gevoeld tegen het Nederlandse volk, gedurende tien minuten ».

Claus schrijft niet alleen toneelstukken, vaak regisseert hij ook zijn eigen werk. Is het niet zo dat hij eigenlijk zijn werk niet kan loslaten en in een nieuw proces overlaten aan een regisseur en akteurs ? Is het eigenlijk toch niet de schrijver die tot het laatst toe de pen zelf op papier houdt ?

« Nee, het is niet zozeer een kwestie van kontroleren, ik hoef het niet persé zelf te doen. Maar ik denk dat ik het niet minder slecht doe dan een ander. Het liefst zou ik een alter ego hebben, iemand die het dus het best begrijpt, aanvoelt. Het is geen kwestie van een auteur die eigenlijk zijn werk niet kan loslaten. Ik regisseer echt niet om op elke letter te kunnen letten. Het is een andere discipline. Het is niet dat ik zo nodig moet regisseren. En of toch misschien tot het laatst toe de hand er in wil hebben ? Misschien wel, maar dat moet je aan Jacques vragen ? »

Jacques Commandeur, die we 's middags in zijn nonnepak gehesen hebben gezien, vindt dat de auteur helemaal niet aanwezig is. « Integendeel, je hebt een bijna overdreven afstand van je eigen tekst. Er zijn aan de andere kant juist regisseurs die een overdreven respekt hebben voor de auteur ».

Claus : « De splitsing auteur-regisseur neemt geloof ik juist karikaturale vormen aan, soms. Ik weet vaak echt de tekst niet meer, moet vragen waar we zijn, hoe het verder gaat ».

's Middags hebben we hem tijdens die lichtrepetities, waar als het ware met schijnwerpers geschilderd wordt, bezig gezien. Van tekstonvastheid bleek weinig. Kijkend naar de spelers bewogen zijn lippen geluidloos mee met de tekst. Af en toe stoppend, om toch andere lichteffekten te zoeken : « Dit is toch ook heel. mooi, wat is dat ? Nou ja, kitscheriger kan niet, echt grand bazar. Wat kan ik er nog bij krijgen ? Ik vind het niet lelijk hoor, die zuurstok. Oppassen, anders wordt het hokus pokus ».

Ziet Claus een verschil tussen toneel in België en Nederland, gaat hij trouwens vaak naar toneel ? Hij zegt weinig Nederlandse literatuur te lezen — « alleen van vrienden ».

PASSIEF

« Verschil ? Emotioneel is in Nederland gauw nogal hysterisch, maar eigenlijk ga ik daarvoor te weinig naar Nederlands toneel. Het is me te passief, dat kijken. In een film gebeurt altijd wel iets spannends, gracieuze bewegingen zitten er altijd in. Een paard in de sneeuw. Als toneel goed is, is het misschien wel het allermooiste dat er is. Maar ik heb het er niet voor over zeshonderd belabberde voorstellingen te zien om misschien die ene te missen ».

Is het regisseren van toneel en film hetzelfde ?

« Wat films betreft, regisseer ik het liefst scenario's van anderen. Je bent dan onafhankelijk als regisseur, minder gelieerd aan je eigen verbeeldingswereld. De afstand tussen tema, anekdote en de film is volgens mij veel groter dan de afstand in een toneelstuk en de regie daarvan ».

Hoe kwam Claus eigenlijk op het idee om een toneelversie van « De verzoeking » te koppelen aan de bewerking van « het Hooglied »?

« Een pastoor van de KRO-radio had De Verzoeking gelezen en iemand uit mijn kennissenkring toegefluisterd dat hij het prachtig vond en dat het hem deed denken aan het Hooglied. Daardoor is die knobbel ontstaan. De Verzoeking is na het Hooglied veel moderner ».

Is de tekst van Commandeur gelijk aan die in boekvorm ?

« Nee, bepaald niet. Lezen is iets anders. Het innerlijk oor kan veel meer hebben dan « de toeschouwer » —als die al bestaat — kan verteren ».

Naar aanleiding van Claus' omwerking enige jaren terug van het toneelstuk Jessica tot roman en de reden Indertijd — mensen lezen liever romans dan toneel : « Ik vind toneel lezen enig, muziek. Ik regisseer het. Wat je met een roman ook doet, dat verbeeld je je ook ».

Maar Jacques Commandeur blijkt juist helemaal niet van het lezen van toneelstukken te houden. Dat doet hij alleen als hij er iets mee kan doen. Laten romans zich dan toch gemakkelijk als teater, als films vertalen ?

« Het is bijna een wet dat hele goeie romans onverfilmbaar zijn. Mineure romans, thrillers en zo zijn aanleiding voor grote films. Hele goeie romans hebben een compacte eigen wereld... Alhoewel, ik zou niet graag Richard Brooks' Gebroeders Karamazow met Yul Brunner ongezien hebben gelaten. Waarom ik denk dat er zoveel romans toch verfilmd worden ? Omdat producenten niet kunnen lezen, geen verbeelding hebben. In een boek kunnen ze het volgen, in een filmscript niet. Waarschijnlijk zijn er bergen scenario's en natuurlijk zijn daar goeie onder. Lezers van De Waarheid kennen toch Engels over kwantiteit en kwaliteit... », zegt Claus licht grinnikend.

Deze maand werkt Claus bij toneelgroep Centrum aan Een Hooglied/Een Verzoeking, dat na try-outs in de maand januari in Utrecht in februari in première gaat. Hij zelf is dan al weer begonnen met repetities voor een origineel toneelstuk :« Het haar van de hond », bij toneelgroep Teater in Arnhem dat in maart in première moet gaan. En dat zeker tegen die tijd uitkomt in boekvorm, een gedrukt toneelstuk.

Interview : Yvonne Gnirrep (Overgenomen uit De Waarheid)

CLAUS NIEUWSTE STUK: HET HAAR VAN DE HOND

Hugo Claus beperkt zich niet tot Nederland om zijn toneelwerken te regisseren. Ook in Vlaanderen is hij op dat terrein, zij het minder vaak dan dit bij onze Noorderburen het geval is.

In april '82 gaat in het Gentse KNS « Het haar van de hond » in première, waarvoor Claus niet alleen de -tekst schreef, maar ook dekor en kostumes ontwierp en tevens de regie zal verzorgen. Het stuk speelt hij niet, dat zullen de akteurs van het NTG doen. Waarover dit nieuwe stuk van Claus handelt vonden we kort samengevat in de NTG-brochure : « Het nieuwste volksstuk van Hugo Claus volledig in de realistische lijn van "Vrijdag", even klassiek van struktuur, ook als zijn « Bruid in de morgen ».

Het hoofdpersonage van « Het haar van de hond » is een jonge vrouw van boerenafkomst die werkt in dat soort kafees waar men al eens « diensters » vraagt, gesitueerd aan de Kortrijkse steenweg — van die plekken waar de vermoeide handelsreiziger even kan opleven. Andere personages : haar vriend, zijn moeder die eigenares is van het etablissement en een vijftiger in de moeilijke jaren die er zijn geluk komt zoeken.

Kanten gordijntjes en roze neo lichten als dekor voor passies en konflikten : de gewone menselijkheid.

Vanaf zaterdag 24 april tot en met 16 mei in de Gentse KNS.»