Gaston Martens: "Het gouden Jubelfeest"

Lode Monteyne, 1926-04-11


Source

Lode Monteyne, Koorn en Kaf. Antwerpen: Het Tooneel, 1928, pp. 107-111.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◼◻◻ Willem Putman: Gaston Martens : "He... 1926-04-21
  2. ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "De ... 1926
  3. ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Pieter Magerman: "Tr... 1928-02-18
  4. ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Pau... 1926
  5. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Der... 1926

Gaston Martens

« HET GOUDEN JUBELFEEST »

Gaston Martens zendt geen manifesten de wereld in om de vernieuwing van het tooneel in Vlaanderen te bepleiten. In zijn stukken valt zelfs geen bewuste poging tot het breken met den traditioneelen vorm te bespeuren evenmin als de wil om door de behandeling van eenig uitzonderlijk geval de wereld te verbluffen. Velen zullen zelfs meenen, dat Gaston Martens braafjes de bekende wegen volgt, waarop een de Tière hem reeds was voorafgegaan. Feitelijk is niets zoo fel in strijd met de waarheid dan deze bewering. Indien Martens den geijkten vorm van het tooneelspel eerbiedigt en zich zelf dikwijls grooter beperking oplegt dan menig ander traditioneel auteur -- getuige, zijn voorliefde voor de eenheid van plaats in « De Paus van Hagendonck », « De groote Neuzen » en nu in « Het gouden Jubelfeest » -- dan geschiedt zulks enkel omdat die vorm volstrekt past bij zijn onderwerpen en bij de wijze waarop hij ze behandelt. Het natuur-talent van Martens zou overigens lijden en verkwijnen onder de nawerking van al wat maar eenigszins zweemt naar kunstmatigheid. Treffender nog is Martens' originaliteit waar het de keuze van zijn onderwerpen betreft. Slechts aan Cyriel Buysse, den schrijver van «Het Gezin van Paemel», denkt men af en toe, wanneer men de boeren van Martens op de planken evoluëeren ziet. En deze gelijkenis blijkt toch maar de oppervlakte in het wezen van menschen en dingen te betreffen. Wie dieper gaat merkt onmiddellijk, dat twee verschillende kunstenaarstemperamenten de eigenste indrukken op zeer uiteenloopende wijze verwerkten. Waar bij den grooten Buysse, ondanks een zoo goed als volstrekte objectiviteit, sociale bedoelingen den gang van het drama beheerschen zonder het evenwel op de wegen der tendens te doen verdwalen, daar schijnt bij Martens enkel het verlangen te bestaan om een kleurig beeld van de werkelijkheid van elken dag te ontwerpen. Terwijl bij Buysse diepten van intense tragiek door een enkel woord of soms maar een simpel gebaar worden blootgelegd, tevens plots het verschiet opengaat op de oneindige dwaasheid en engzieligheid der menschen, schijnt het wel of Martens bij voorkeur eerst de aandacht vestigt op het groteske in de levensgebeurtenissen om daarna de smartelijkheid te onthullen, die er onder verborgen ligt. Dit laatste is opvallend bij een nadere beschouwing van «Het gouden Jubelfeest». De auteur van « Prochievrijers », die zich tot nog toe met voorliefde leek te vermeien in Breugeliaansche oubolligheid, heeft nimmer tragischer werk voortgebracht! Martens loopt niet langs platgetreden wegels. Hij volgt niemand op den voet. Een stuk als « Het gouden Jubelfeest» is modern, omdat het groeide uit de huidige tijdsomstandigheden. Dat konden we niet beweren waar er sprake was van « Prochievrijers », « Paus van Hagendonck », « De groote Neuzen », vermits de daarin behandelde onderwerpen veel minder den invloed van den tijd dan de inwerking van een bepaald milieu weerspiegelen. Het conflict, dat aanleiding gaf tot het ontstaan van een drama als «Het gouden Jubelfeest», wordt gewekt, beheerscht en geleid door onder den druk der tijdsomstandigheden gewijzigde levensopvattingen. In dit stuk wordt het verleden geconfronteerd met het brusk geëvolueerde heden en staat de honkvaste, traditioneele ouderdom met beperkten gedachtenhorizont tegenover de Jeugd, die zich bevrijdde en meent een stuk van de wereld te hebben veroverd. Het dient Martens als een groote verdienste te worden aangerekend, dat hij er in slaagde aan dit, in het teeken van onzen woeligen tijd staande drama, een algemeen-menschelijke beteekenis te behouden.

Want -- het conflict, dat Martens in « Het gouden Jubelfeest» heeft gedramatiseerd, is eeuwig. Steeds toch zullen jeugd en ouderdom als min of meer uitgesproken vijanden tegenover elkaar staan. Het is een van de meeste gebruikte dramatische situaties, welke de tooneelauteurs van alle tijden ten dienste staan. Al de schrijvers opnoemen, welke dit antagonisme als motief voor een tooneelspel, een ideeëndrama of zelfs voor een tragedie gebruikten, ware onbegonnen werk! Banaal is daarom een dergelijk onderwerp niet. Wat den stempel van het eeuwig-menschelijke draagt en derhalve een weerspiegeling brengt van wat er aan gepeinzen, hartstochten, deugden en gebreken woelt in de ziel der menschen van alle tijden, biedt den waren kunstenaar steeds gelegenheid tot vernieuwing. Het komt ons voor of G. Martens er wel degelijk in geslaagd is een nieuw aspect van een eeuwig probleem te ontsluieren.

Weer schildert de auteur van «Prochievrijers» boeren van de Leieboorden, zonder ze te idealiseeren. Het lijkt wel of hij hun gesprekken stenografisch opteekende en ze dan zonder veel wijzigingen te doen ondergaan, in zijn tooneelspel opnam. Hij bereikt hierdoor een verrassende, rake natuurlijkheid, een schilderachtige verscheidenheid, een sappigen kleurrijkdom in de dialogeering, die het drama ten goede komen door de echtheid ervan te versterken en de directheid van indruk op den toeschouwer te verstevigen. Maar tevens valt hier en daar een langdradigheid op, die het gebrek aan pittigheid en veelal ook aan stijl in de vast fotografisch-trouwe weergave der bestudeerde werkelijkheid, des te scherper doet uitkomen en de rijkdommen aan geobserveerde bizonderheden als overtolligheden doet voorkomen.

Dit is overigens het overheerschende gebrek in Martens' jongere werken : in « Prochievrijers », « De groote Neuzen », «Het gouden Jubelfeest». Zij schijnen, bij lezing, vormelooze woordenmassa's. Niemand, die er de levenskracht bevroedt, welke daarin schuilt! Zoodra ze op de planken worden gebracht gaat die vitaliteit aan het roeren. Het spel der artiesten bezielt de logge materie. De schrijver wint het pleit! En toch valt het zéér te betreuren, dat hij niet meer streeft naar condensatie in de weergave der werkelijkheid, die sterker leven gaat in een paar karakteriseerende, suggestieve bizonderheden dan in een oneindig aantal banale trekjes. Op de oordeelkundige keuze van het essentiëele en typische detail diende Martens' streven gevestigd. Hij trachte niet door een fel uitgeplozen detailleering van het gebeuren tot de kern van zijn drama te raken. Dat is feitelijk slechts voorbereidende arbeid! Bij het schrijven hoeft hij juist anders-om te werk gaan. De door hem bij voorbaat veroverde dramatische kern uitbouwen tot een sober spel met aanwending van die bizonderheden, welke de actie, de karakters of de milieuschildering versterken, moet het voorwerp van zijn streven zijn. Op deze wijze verdwijnt ook het fragmentarische, dat de spelen van Martens karakteriseert.

Ware hij niet een geboren tooneelschrijver dan zou zijn werk daardoor nog heel wat meer geschaad worden dan nu het geval is.

De vraag of een soberder uitbeelding van het conflict tusschen oud en jong, binnen de perken van één groot bedrijf, de artistieke waarde van « Het gouden Jubelfeest» niet zeer aanzienlijk kon hebben verhoogd, dient, naar wij meenen, bevestigend te worden beantwoord. Dan zou alvast de eentonigheid van dit spel, dat in hoofdzaak een opeenvolging is van huishoudelijke onweersvlagen, geheel verdwijnen, terwijl de toeschouwer veel meer geboeid zou worden door de gecondenseerde actie. Want het gebeuren en het daarop reageeren der oudjes, neemt de grootste ruimte van het drama in, terwijl de karakteriseering der personages slechts heel luttel bijdraagt om de aandacht gespannen te houden. Wij kunnen immers in « Het gouden Jubelfeest » niet wijzen op eenige evolutie van psychologischen aard!...

De milieuschildering, hoe belangrijk ook, is in « Het gouden Jubelfeest» niet van overwegend belang. Ze smacht het conflict niet, dat nochtans slechts traagzaam tot ontwikkeling komt en zich openbaart in kleine, intieme tooneeltjes, vóór het culminatiepunt te bereiken, dat gelegen is in de sfeer der wrange dagelijksche tragiek.

Wanneer Gust en Siska Verhelle, die eenvoudige werkmenschen zijn, hun gouden bruiloft vieren, komen al hun kinderen in het ouderlijk huisje bijeen. Staf, de verloopen zatterik, vindt woorden, die zwaar zijn van emotie. Fons en Irma, die in de stad wonen, blijken heelemaal ontgroeid aan het midden, waarin ze geboren werden. Irma en haar man, Miel, nemen het zoo nauw niet met de moraal. Ze gekscheren en bluffen, zijn op uiterlijken praal verslingerd.

Fons heeft zijn lief, een snol, meegebracht, die met Miel onmiddellijk al den roerenden eenvoud in het doen en laten der oudjes tot een voorwerp van spot zal misvormen. Het conflict breekt dan los. De ouderwetsche degelijkheid der eenvoudige oude menschen contrasteert schel met de wufte oppervlakkigheid der versteedschte jongeren, die van de wereld, waarin ze verkeeren, slechts de ondeugden overnamen. Martens heeft dat familiedrama op konsekwente wijze uitgewerkt, waarbij hij wellicht te groote aandacht schonk aan neventooneelen, zoodat de groote constructieve lijn gevaar liep daardoor te worden verzwakt. De auteur heeft typen geteekend, waarvan de algemeenheid door enkele karaktertrekken wordt verdoezeld. Maar deze typen zijn volkomen geslaagd. Zij leven zich uit met uitbundigheid. De kamp tusschen de twee groepen blijft al de aandacht van den toeschouwer inpalmen. Vooral om de werkelijk grootsche figuur van den vader woedt de strijd. Zij, die hem begrepen, vallen hem achtereenvolgens af! Zijn lichtzinnige vrouw schaart zich in haar onwetendheid aan de zijde der wufte kinderen. Zijn kleindochter, die door zijn strenge grondbeginselen in haar minnehandel gedwarsboomd wordt, keert hem een oogenblik den rug toe. Hij weet zich vernederd en bespot. Deze hoogdag in zijn leven wordt ontheiligd. De buurman Pek, door de kinderen aangezet, stelt den oude voor als een jaloerschen kater. En wanneer de walg in des grijsaards wezen de gramschap laaien doet, dan moet hij hooren hoe zijn vrouw hem destijds bedroog... Aan zelfmoord denkt de oude vader. Doch hij voelt zich te zwak. Als de kinderen merken, dat hun vrees voor een ramp voorbarig was, zetten zij hun wreed bedrijf met de hen kenmerkende onbewustheid voort.

Dit heele gebeuren is diep tragisch en fel-komisch tegelijk, zooals het echte leven zelf. In een feestelijke atmosfeer ontwikkelt zich het schrijnendste der drama's. Kwinkslagen veroorzaken wrange smarten. Een schampere, uitdagende lach kwetst diep. De grappigheid in het gebeuren woelt weedom bloot. Het is de grijnzende werkelijkheid, die Martens in «Het gouden Jubelfeest» heeft geschilderd en nimmer was hij zoo waar en zoo menschelijk... En dat vergoedt heel wat technische onvolmaaktheden!

(1) Gecreëerd, op 11 April 1926 te Tienen, op de laatste vertooning van den vierden landjuweelprijskamp, door de vereeniging «Geluk in 't Werk» van Gent.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◼◻◻ Willem Putman: Gaston Martens : "He... 1926-04-21
    gouden • kinderen • Gaston Martens • jubelfeest • drama • (date-month) 1926-04 • gouden jubelfeest • Het gouden jubelfeest • martens • gaston martens • (date-year) 1926
  2. ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "De ... 1926
    Prochievrijers • (author) Lode Monteyne • Paus van Hagendonck • De groote neuzen • martens • Gaston Martens • (date-year) 1926
  3. ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Pieter Magerman: "Tr... 1928-02-18
    leven • (author) Lode Monteyne • Het gezin van Paemel • Paus van Hagendonck • drama • Gaston Martens • Cyriel Buysse • gaston martens
  4. ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Pau... 1926
    leven • Prochievrijers • (author) Lode Monteyne • Paus van Hagendonck • De groote neuzen • Gaston Martens • Cyriel Buysse • martens • gaston martens • (date-year) 1926
  5. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Der... 1926
    leven • (author) Lode Monteyne • Paus van Hagendonck • auteur • Gaston Martens • Nestor de Tière • (date-year) 1926
  6. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Pieter Magerman... 1928
    Prochievrijers • (author) Lode Monteyne • Paus van Hagendonck • Het gouden jubelfeest • Cyriel Buysse • Gaston Martens • Nestor de Tière
  7. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    werkelijkheid • leven • (author) Lode Monteyne • menschen • auteur • wereld • (date-year) 1926
  8. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    drama • leven • (author) Lode Monteyne • wijze • auteur • (date-year) 1926
  9. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "I... 1926
    leven • (author) Lode Monteyne • wereld • drama • gebeuren • auteur • Nestor de Tière • (date-year) 1926
  10. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Pieter Magerman: "Le... 1928
    Paus van Hagendonck • (author) Lode Monteyne • gaston martens • auteur • martens • Gaston Martens