De Nijinski-gedichten van Stefan Hertmans
Mijn lichaam is een doorgangshuis
In zijn jongste dichtbundel wijdt Stefan Hertmans een cyclus aan de legendarische danser en choreograaf
Uit zijn romans, verhalen, essays en gedichten is al ten overvloede gebleken dat ook volgens Stefan Hertmans (1951) - naar het bekende woord van Hugo Claus - een kunstenaar geen
Hertmans' jongste dichtbundel,
In de enkele choreografieën die hij maakte, bleek Nijinski (1889-1950) zijn tijd ver vooruit, maar het is vooral als danser dat hij zijn gelijke niet kende; het publiek verafgoodde hem om zijn technische virtuositeit en zijn grote inleving in de personages die hij speelde. Bergaf ging hij echter even snel als bergop; zijn biografie pleegt men samen te vatten als: tien jaar groei, tien jaar scholing, tien jaar bloei, dertig jaar duisternis.
In 1919 werd Nijinski, die ook daarvoor al geen toonbeeld van geestelijk evenwicht was, ongeneeslijk krankzinnig verklaard. Dertig jaar lang, tot aan zijn dood, werd hij verpleegd door zijn vrouw
gestorven. De eerste keer geestelijk, de tweede keer lichamelijk, en voor beide keren geldt: "Toen kwamen velden die hij niet/terug kon vinden."
Een doorgangshuis opent dus op het moment dat bij Nijinski de stoppen doorslaan, en eindigt als hij - drie jaar na zijn overlijden in
Het leven van een mens leest men af in een netwerk van namen: van plaatsen, verwanten, vijanden,... Op die manier ontmoeten we
Heel wat biografische realia in Hertmans' verzen herinneren daaraan. Meestal worden ze met de geografische- en eigennamen het gedicht in 'getriggerd'. Zoals wanneer Vestris ter sprake komt, en de dichter vaststelt dat deze zijn opvolging verzekerd zag: hij "stichtte/ een dynastie van zwevend been"; zijn zoon en kleinzoon werden ook vermaarde dansers. Terwijl Nijinski daarentegen "in de/bergen achterbleef en zichzelf uitriep/tot goddelijke wees, dauw voor de ertsen,/trillingsgetal, maat voor een groter niets." In andere verzen zien we Nijinski zijn gal uitspuwen over "die dikke Rus" (Diaghilev), of bevindt hij zich, wachtend "op het weerzien met zijn bruid", in Buenos Aires. Hij maakt twee wereldoorlogen mee: van de eerste is hij zich nog gedeeltelijk bewust, de tweede "zonk nog/dieper aan zijn hoofd voorbij".
Ook heel wat gedachten en opvattingen van Nijinski zelf zijn in het gedicht terechtgekomen - de innerlijke wereld van de schizofreen geworden danser, zoals die in zijn door
Het zou nu erg flauw zijn om te gaan zeggen: is poëzie dan niet meer dan dat? Want poëzie is om te beginnen dàt, en dat vind ik al heel wat. Dichters schudden cultuur in een beker, ze halen de puzzel door elkaar en leggen hem opnieuw, anders. Wie de puzzelstukken herkent, weet meer, beleeft meer; op die manier verschijnen nieuwe betekenissen in een eindeloos te variëren verhaal. Zoals
Johan Reyniers
Nijinski, le dieu de la danse, aapte toen rozeblaadjes na, ijspegels die in kokend water vallen, vensters die 's avonds openwaaien, papier dat, net verfrommeld, zich weer openplooit,
noten die voelen hoe de worm hen eet, inkt in een waterglas, een pereboom in brand.
Sprak tot de Zwitsers en de doden, viel slapend van
Beweging is het tegendeel van zien, bevriezen is de wensdroom van de danser die gaat slapen op de bodem van zijn eigen ziel.
Hij stierf in
Toen kwamen, velden die hij niet terug kon vinden.
Stefan Hertmans
Auteur Stefan Hertmans
Publicatie Etcetera, 1994-10, jaargang 12, nummer 46, p. 61-62
Trefwoorden nijinski • hertmans • romola • doorgangshuis • vestris • danser • nijinsky • cyclus • diaghilev • gedicht
Namen Bert • Cézanne • Dagboek • De Bezige Bij • Erik Spinoy • Giselle • God • Hindemith • Hölderlin • Kopnaad • Kritak • Le Dieu • Lenz • Londen • Montmartre • Muziek voor • Neanderthaler • Nederlandse • Nietzsche • Pools-Russische • Romola • Rood • Sankt Moritz-Dorf • Serge Diaghilev • Susette • Théophile Gautier • Trakl • Valéry • Van Gogh • Vaslav Nijinski • Vaslav Nijinsky • Villa Guardamunt
Development and design by LETTERWERK