Archief Etcetera


Vsevolod Meyerhold



Vsevolod Meyerhold

De toeschouwer als 'vierde schepper'

(1874-1942)

Fragmenten uit Meyerholds tekstbundel over het nieuwe theater, die in 1908 in Sint-Petersburg verscheen, en uit zijn dagboekaantekeningen over Max Reinhardt.

De toeschouwer heeft de mogelijkheid wat op scène getoond wordt met zijn eigen voorstelling aan te vullen. Velen bevalt in het theater precies dit geheim en de wens het in te lossen. [...]

Ook de toeschouwer die naar het theater komt, verlangt ongetwijfeld - zij het misschien onbewust - naar die ingrepen van zijn fantasie, die zich vaak creatief toont. [...] Het naturalistische theater ontkent blijkbaar die mogelijkheid van de toeschouwer verder te tekenen en verder te dromen, zoals hij het bij het beluisteren van muziek doet. [...]

Hoe het repertoire van het toekomstige theater er ook zal uitzien [...], het probleem van de techniek van de mise-en-scène zal altijd een bijzondere plaats innemen. Als men tot het inzicht komt dat de beste methode die is, die de architectonische eisen van de verscheidenste stukken (van de Antieken tot Ibsen) recht doet, dan zal de stilerende methode de naturalistische overwinnen. De methode van het stileren veronderstelt dat er naast de auteur, de acteur en de regisseur nog een vierde schepper is: de toeschouwer. Het gestileerde theater produceert opvoeringen die de toeschouwer met zijn fantasie creatief moet vervolledigen, door de suggesties die vanop de scène aangegeven worden, aan te vullen. In het gestileerde theater vergeten de toeschouwers 'geen minuut dat de acteurs voor hen spelen, en de acteurs dat voor hen de toeschouwersruimte ligt, onder hun voeten een scène en naast hen de decorstukken staan [...]. (Leonid Andrejev)'

Vertaald uit Texte zur Theorie des Theaters, Klaus Lazarowicz en Christopher Balme, Stuttgart, Reclam, 1991. Vertaling: Dries Moreels.


Development and design by LETTERWERK