Jan Joris Lamers: 'Wat je ook bedenkt, het is gepruts in vergelijking met daglicht'
Ridders van het licht
Ze zorgen voor het lichtontwerp, het onderdeel van de voorstelling dat vele toeschouwers niet eens opmerken. Ze doen dat met hart en ziel. En zo praten ze er ook over. Clara Van den Broek, Arne Lievens en
JAN JORIS LAMERS
'Wat je ook bedenkt, het is gepruts in vergelijking met daglicht'
Jan Joris Lamers is artistiek leider van Maatschappij Discordia. Als freelancer ontwerpt hij ook de belichting voor een aantal andere gezelschappen.
etcetera: De jongste decennia is theaterbelichting enorm geëvolueerd?
jan joris lamers: Lichtontwerp bestond vroeger niet. In de jaren vijftig waren de mogelijkheden heel beperkt. Ik heb de tijd meegemaakt dat ze de vaste voetlichten uit het theater sloopten en dat als licht gebruikten. Je had alleen bakken met een kleur of drie en daar kon je dan mee schakelen met een heel groot lichtorgel. Bovendien was het theater toen helemaal anders. Iedereen deed alles. Je had bijvoorbeeld wel dramaturgen, maar die lazen gewoon de stukken, veel verder kwamen ze er niet mee. En decorontwerpers bestonden niet. Soms was er eens een architect die iets speciaals deed, maar veel regisseurs en toneelspelers maakten zelf hun decor. Na de oorlog had je dan wel schilders die een decor maakten. Pas veel en veel later kwamen de lichtontwerpers. Dat waren eigenlijk technici die zeiden: 'Zet daar of daar een beetje licht op.'
In de jaren zestig was er de invloed van het buitenlandse toneel; het toneel ging zijn eigen bodem ontstijgen. Nieuwe dingen - vooral op het gebied van belichting - kwamen uit het buitenland. Je zag voorstellingen uit
lampen die je moest indraaien met een schroefdraad. Ze werden gebruikt in discotheken en er bestonden verschillende kleuren. Met die lampen ontstond een nieuw idee over belichting. Toen diezelfde ingenieur die lampen ook nog op een rij zette, zodat er een 'lichtgordijntje' ontstond, was er plots een ommekeer in het lichtontwerp. Men zag plots dat een driepuntsbelichting'%' geen must was. Tot dan toe gold het idee: als je daar, daar en daar een lamp zet, krijg je een belichting zonder al te veel schaduw en met een beetje clair-obscur. Na de oorlog waren die spots eigenlijk een blik met een lamp erin, het aller-voordeligste wat je kon bedenken. Maar snel zag je de gigantische beperkingen. Er was ook weinig licht.
Zelf ben ik me met licht gaan bezighouden toen ik een decorontwerper als leraar had aan de
Toen de gezelschappen zich op een andere manier met dramaturgie gingen bezighouden, was het niet meer vanzelfsprekend dat je de decors liet schilderen. De ruimte werd 'samengesteld', of er werd enkel in clair-obscur gespeeld. Voor de mensen uit de jaren vijftig werd het licht plots de belangrijkste component van het decor. Ze maakten alles zwart en belichtten sommige dingen, waardoor je een clair-obscur had. Dat kwam heel duidelijk uit de film. Dat ging ook samen met de ontwikkeling van de dramaturgie in
etcetera: Heb jij zelf in de loop der jaren een ander idee gekregen over lichtontwerp?
lamers:
p| lexicon van technische termen (zie pagina 39) lil Arne Lievens verklaart de technische termen uit de interviews met de lichtontwerpers
etcetera 78 23
Met reflectielicht zijn we heel lang bezig geweest. We laten licht reflecteren op de vloer en op de wanden, omdat dan een sfeer ontstaat waarbij je nauwelijks merkbaar iets kan veranderen. Ik vind het leukst om met die beweging te spelen. Ik vind het ook leuk om niets te maskeren, om een clair-obscur te maken zonder dat er iets zwart is. Bij de eerste pogingen om clair-obscur te maken, werd alles zwart gemaakt, zodat alleen maar de 'lichte' voorwerpen te zien waren. Een tijdlang werd dat modern gevonden. Nu blijkt dat je niet per se alles wat zogezegd 'obscur' is, volledig zwart moet maken. Je hoeft de toeschouwer niet te onderschatten. Hij mag best zien wat er te zien is. Zelfs
Oude lampen
etcete ra: Je zegt dat het publiek moet zien wat er te zien is. Beïnvloed je door de belichting het publiek niet ongemerkt?
lamers: Je beïnvloedt je publiek met het licht, omdat je iets wilt vertellen. Ik ben natuurlijk opgegroeid na de oorlog, toen het
voor het zicht. Tijdens de repetities liep
etcete ra: Jullie gebruiken vaak nog hele oude lampen om voorstellingen te belichten, zoals bijvoorbeeld gaslampen. Is dat een soort statement tegenover het hedendaagse lichtontwerp? lamers: Dat heeft ook met sentiment te maken, natuurlijk, maar cremers bijvoorbeeld zijn nog steeds goed hanteerbare, fenomenale spots, die je met de hand kan bijstellen. Dat zijn onovertroffen apparaten.
etcetera: Gebruik je ze alleen omwille van de hanteerbaarheid, of vind je ook het licht speciaal? Want veel licht geven ze niet.
lamers: Dat is waar. Maar wat moetje met al dat licht? Eén spot is voldoende om genoeg te zien. De trend was een tijdje - omdat er zoveel mogelijkheden waren - dat je ongelooflijk veel op je podium ging zetten. Maar wat is daar de zin van? Ook al maak je het twintig keer zo licht, het wordt alleen lichter door de manier waarop je het licht laat zien, door wat je suggereert. Als je tien keer zoveel licht aandoet, is het voor de toeschouwer niet lichter, want de toe-
schouwer went daaraan. Je pupillen sluiten gewoon. Het is niet zozeer de hoeveelheid, maar de suggestie. Het gaat eigenlijk om stilzwijgende afspraken tussen jou en het publiek. Maar je moet je niet vergissen: zo verschrikkelijk veel nieuwe dingen heb je niet hoor. De vernieuwing in de jaren zeventig was de par, eigenlijk alleen maar een blik met een autolamp erin. De nieuwste parblazers zijn ook autolampen, maar die hebben dan weer een raar spiegeltje en ze stralen minder warmte uit, maar het is hetzelfde apparaat. Dat is bijvoorbeeld de HQI van Philips, die jodiumkwarts-lampen of halogeenlampen. Maar de uitvinding van die autolamp heeft eigenlijk het theater veranderd. Dat is het nieuwste. Je hebt tegenwoordige hele dure spots die niemand kan betalen. Het licht wordt door een prisma gegooid, waardoor je kleur krijgt, niet door het zetten van een filter, maar door het breken van het licht. Maar de vraag is: wat moet je daarmee? Het komt gewoon op hetzelfde neer. Ik gebruik nog steeds graag pipo's. Die dateren van vlak na de oorlog. Dat is een rond dingetje en daar zit een kopertje voor. In dat kopertje zit een lensje dat je in en uit kan schuiven en binnenin kan je de lamp heen en weer schuiven. Er zitten ook schuifjes in, en daarmee kan je streepjes maken. Het zijn eigenlijk vrij primitieve lampen, maar ze zijn heel doelmatig. Afgezien van het feit dat er niet veel licht uitkomt, zijn het de beste om mee te werken. De nieuwe lampen zijn misschien iets beter, maar dan weer niet zo handig in gebruik. Als iemand me twintig of dertig van die pipo's wil verkopen, koop ik ze direct. Je hebt er tenminste iets aan.
etcetera: Het is bekend dat jij niet zo hoog oploopt met de bestaande toneelzalen. Schort er ook iets aan de manier waarop je daar kan belichten?
lamers: Het mooiste licht kan je helemaal niet maken met lampen. Het mooiste licht krijg je door mensen op een bepaald tijdstip te laten komen, bijvoorbeeld wanneer het morgenlicht opgaat. Er is helemaal niets dat die timing kan overtreffen.
Ik stel een schouwburg voor met glazen wanden, zodat het licht kan binnenvallen. De meest progressieve schouwburgen zijn nog steeds de achttiende-eeuwse. Je kan er vaak het daglicht toelaten: de belichting bestaat er dan gewoon in dat je de ramen openzet. En als je dat daglicht vergelijkt, met wat je zelf als lichtontwerper maakt, dan moet je toegeven dat je toch maar een prutser bent, wat je ook hebt bedacht.
24
• •• etcetera 78
Auteur Clara Van den Broek, Arne Lievens, Katrien Darras, Jan Joris Lamers
Publicatie Etcetera, 2001-10, jaargang 19, nummer 78, p. 22
Trefwoorden licht • lampen • belichting • lamers • daglicht • lichtontwerp • maakten
Namen Actor's Studio • American Night • Amerika • Amsterdamse • Anne Teresa • Bij Maatschappij Discordia • Caravaggio • Das Spiel • Fragen • HQI- en HMI-lampen • I Said I • Jan Versweyveld • Katrien Darras • O'Neill • Oost-Duitsland • Rosas-voorstelling I Said 1 • Truffauts • Tsjecho-Slowakije • Verfremdungs-effekt
Development and design by LETTERWERK