Archief Etcetera


Van 'het trancehuis naar het theater



Van 'het trancehuis naar het theater

Van het trancehuis naar het theater

Als kind ging ik met mijn tante mee naar een trancehuis. Ergens diep in de medina van Fès. Bezwete vrouwen aanriepen er heiligen om de duivels uit te drijven die in haar woonden. Riten uit een andere tijd die boekdelen spreken over alles wat er aan geloof wordt meegevoerd door de geschiedenis van de Maghreb.

Ik heb altijd horen zeggen: 'Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn profeet.'

En nadien, heel dikwijls, om een of andere reden: 'Ik schimp op de godsdienst van je moeder...'

In de medina's vragen de enen god om vergiffenis terwijl de anderen schimpen op de godsdienst van moeder of vader... die uiteraard dezelfde is voor iedereen!

Opgroeien in islamland is leren leven met een gedragscode. Aan de blik van de anderen kan niemand zich onttrekken. God zal je lonen voor je goede daden of voor... de slech-

Diverse projecten op vlak van theater, film, video, literatuur. Geboren in Algiers; leeft en werkt in Brussel sinds 1990. Auteur van: Zeïda de nulle part (L'Harmattan, 1985), Les cases basses (toneelstuk, 1993), Et de la ville je 't en parle (EPO/1 Dl, 1995), Femme aux milles portes (EPO, Syros 1996); co-auteuT van: J'y suis resté depuis / En daar ben ik gebleven (EPO, 2000).

te. Nooit zijn het de mensen die straffen. In principe. Op dezelfde manier heb ik ook altijd horen zeggen: binek on bin Allah. Wat zoveel betekent als: dat is iets tussen Allah en jou.

In feite is het iets tussen jou en het oordeel van de mensen. Doe wat je wil... zolang je je maar niet blootstelt aan het oordeel van de anderen.

Het staat elkeen vrij zijn weg te vinden, de code bij te treden, aan te passen of overboord te gooien. Hoe dan ook zal niets ooit eenvoudig zijn, en blijft op het stuk van de verandering alles nog te doen. Ik heb in de medina van Fès een gedeelte van mijn kinderjaren doorgebracht. De koranpsalmodieën weerklinken nog evenzeer in mijn hoofd als de schlagers van toen. De islam is er alomtegenwoordig. Door die stad waarvan ik houd, was ik tegelijk gefascineerd en beangstigd. Toen ik er jaren later terugkeerde kwam het me voor alsof alles er was gebleven zoals het was. De kronkelige en smalle straatjes, de talrijke ambachten, de menigte, de kleuren, de geuren, die hele magie bleef mijn zinnen in haar fabelachtige greep houden. Ik beleefde de dingen niet langer door mijn kinderogen maar door die van een jong meisje dat was opgegroeid in Europa. Ik wist dat ik nog altijd die sacrosancte gedragscode moest volgen als ik niet wilde doorgaan voor een vreemde. Omdat ik er nood aan had opnieuw aansluiting te vinden bij wat ik in België zozeer had gemist en omdat ik het nut van gratuite provocatie niet inzag, heb ik het spel gespeeld. Meer dan enig andere, is deze stad diep traditionalistisch. De blik, het oordeel van de mannen en de vrouwen zijn er geducht.

Achter de muren van de oude medina gaan paleizen schuil en een levenskunst, de verhalen van duizend en één nacht meer dan waardig. Ik heb ze meer dan eens gelezen, die

verhalen. Ik had de indruk dat ik de wulpsheid, de zinnelijkheid ervan terugvond wanneer ik de mensen zag leven in hun huizen. De interieurs hebben een architecturale structuur waarvan het kleinste detail bedoeld is als een streling voor het oog en voor het lijf. De presentatie van gerechten is er uiterst geraffineerd. En dan heb ik het nog niet eens over de smaakkwaliteit van die schotels. Alles is er afgestemd op gemak, en op de ontvouwing van het gebaar. Met al haar pracht sprong de Arabisch-Andalusische beschaving me regelrecht in het oog. Ik was mijlen verwijderd van die overhaast leeggedronken kop koffie, net vóór de duik in de metro naar het werk.

Daarbij moet worden gezegd dat het zinnelijk genot geweldig contrasteerde met sommige verbodsbepalingen opgelegd door de islam. Ik ben opgegroeid binnen een aantal tradities die te maken hebben met de godsdienst en een aantal andere die te maken hebben met een levenswijze. Het moeilijkste is je eigen levenswijze, met de keuzes die daaraan zijn verbonden. Wanneer deze laatste evenmin verband houden met godsdienst als met traditie, kan de strijder of strijdster pas echt aan de slag. Dat is vooral het geval voor de vrouwen. Kiezen voor een artistiek beroep, bijvoorbeeld, is zowat het moeilijkste dat er is en tegelijk ook de meest probate manier om denkpatronen door elkaar te schudden. In dat opzicht denk ik vooral aan het theater. In Marokko heb ik ervaren dat zeer lollige, populaire toneelstukken enorm veel succes oogsten bij een zeer ruim publiek. Zij slagen erin onderwerpen aan te snijden waarop de grootste taboes rusten. In Algerije heeft, in de jaren tachtig, de radio-uitzending Sans pitié op dezelfde manier furore gemaakt. Via satirische humor nam zij de zwakheden van de maat-



belang collectieve reacties zijn die erop neerkomen dat kunstpraktijken of kunstwerken worden afgewezen of verboden; het meest treffende voorbeeld daarvan is het verbod de profeet en zijn familie af te beelden...

Malek Chebel: Ja, dat is waar en wel om een eenvoudige reden. Aan de godsdienst en de familie van de profeet mag niet worden geraakt. Daarmee beginnen, voert binnen tien jaar naar een volledig gelaïciseerde maatschappij. De mensen weten zeer goed dat met een aanval op de familie van de profeet het laatste bastion in gevaar komt. Dat is de kern. Intellectueel weten ze dat niet allemaal, maar intuïtief weten ze het zeker. Het gaat om heiligen; wat heilig is kan niet worden gedacht.

Nedjma Hadj: U zegt dat wij geen andere kunst hebben dan levende en/of gewijde kunst en dat wat daarbuiten valt recent werd ontleend; ik voel nochtans dat kunst aanwezig is in onze grote steden (Cairo, Istanboel, Algiers), ook al gaat het dan oin een kunst die intentieloos en doelloos kan lijken. Op een vluchtige manier worden plaatsen en ogenblikken dragers van tekens, en zijn het, naar mijn gevoel, kunstwerken.

Malek Chebel: Ik ga daarmee akkoord, wat de huidige stand van zaken betreft, ja. De Turkse schilderkunst is een schitterende kunst van de 20ste eeuw... In Turkije boekt het concept kunst in de Westerse betekenis van het woord een vooruitgang die volkomen achtenswaardig is. In de Maghreb is men er niet in geslaagd de kunst te acclimatiseren. Wij zijn bij een plompe kunst blijven hangen, de miniaturen en de kaligrafie uitgezonderd. Daarbuiten is het tasten in het ijle, als er al geen zeer experimentele pogingen worden gewaagd. Ik zie echt niet waar er in onze landen kunst is, tenzij bii enkele individuen waarvan ik grif toegeef dat het om volwaardige kunstenaars gaat. Maar dat zij enige invloed hebben op de samenleving, neen, dat geloof ik niet. Heb ikzelf enige invloed op de samenleving? Neen! Dat alles blijft zeer beperkt, wij zijn niet erg talrijk.

Tekst op grond van een interview (afgenomen op 18 december 2001 in Parijs) en van het werk Traité tin raffinement van de geïnterviewde auteur.

Volledig artikel als PDF

Auteur Leïla Houari

Publicatie Etcetera, 2002-02, jaargang nr80, nummer 36.txt, p. 36

Trefwoorden godsdienstmedinatrancehuisallahprofeetchebelheiligenlevenswijze

Namen AlgerijeAllahArabisch-AndalusischeBelgiëBrusselCairoChebelDlEtEuropaFemmeIstanboelL'HarmattanMaghrebMarokkoMohammedNedjma HadjSyrosTurkijeTurkseWesterseZeïda


Development and design by LETTERWERK