[de vrouw die het grote oor dat haar zo goed begreep en beschermde heeft afgesneden, en nu met een stukje ervan er op uittrekt om her en der er bovenop te gaan liggen zonnen]
the attendants' gallery pieter de buysser
het oor
Ik moet een bekentenis doen. Ik was alleen. Al lang. De nachten werden steeds langer en kouder, en ik eenzamer. Uit al mijn gaten lekte niets, een langzaam zich verspreidend stom niets. Mijn zintuigen kenden geen onderscheid meer: alles was vreemd en gelijk. De wereld was niet de mijne, ik was niets dan een geluidsgolf van de wereld. Er werd op mijn deur geklopt maar ik hoorde het niet. Ik ging iedere dag een aantal keer van de tafel naar het venster en intussen werd ik gezijnd zonder dat ik er iets van hoorde of zag. Ik was veilig. Iets anders bereikte me niet. Zoals ik mijn rug krabte zonder jeuk te hebben nam ik een boek. Ik hoorde
uit. Ik had het goed: beschut en begrepen door onze beschaving. Op enkele jaren tijd werd ik een erudiet. Af en toe baande ik me met mijn handen flap na flap een weg naar het buitenlicht: door een kier keek ik en tot mijn grote verbazing herkende ik nog weinig van wat ik zag. Er lagen lijken en lichamen in de straten, ze schreeuwden in vreemde talen en smeekten om goden die ik niet kende. Het stond me niet aan en ik dook gauw terug. Maar op een dag kwam ik in het grote oor een schilder tegen. Hij wou de werkelijkheid in zijn verf vangen, maar dan anders, opnieuw. Hij maakte me fataal verliefd op de werkelijkheid en ik wist: nu wil ik opnieuw beginnen. Ik wou vergeten en opnieuw kunnen beginnen onder de zon. Zoals die schilder die zwarte kraaien boven een veld zag, die zonnebloemen zag, die wanhopige schilder die helemaal opnieuw wilde beginnen en verder wilde gaan, zijn verf en zijn taal uitbreken en dan zijn oor afsneed om zo helemaal opnieuwer opnieuw te kunnen beginnen. Zo opnieuw dat hij wilde beginnen, zo nam ik ook een mes en sneed mijn oor af. Het was reuzachtig. Het bedekte bijna een voetbalveld. Het was onleefbaar: te groot om te dragen of om bij mij te houden. Ik moest er een klein stuk uit snijden. Sindsdien loop ik door de straten met een klein oor en hoor ik vreemde talen.
Auteur Pieter de Buysser
Publicatie Etcetera, 2007-09, jaargang 25, nummer 108, p. 31-32
Trefwoorden mijn • beschaving • hoorde • groeide • flap • beginnen • schilder • gallery
Namen Baudelaire • Camus • Europese • Shakespeare • The Attendant's Gallery • Voltaire
Development and design by LETTERWERK