Date 1985-05-29

Publication De Standaard

Performance(s) Dodemanheuvel 304

Artist(s) Mark Steemans

Company / Organization Brialmonttheater

Keywords rosadodemanheuvelclarasteemansilseclownneusrosa’srechtersmercedesuitterlinden

Brialmont verdwijnt na proeve van bekwaamheid: Wereldpremière van Thomas Brasch

BRUSSEL -- Na "Mercedes" brengt Brialmonttheater een nieuw stuk van Thomas Brasch, "Dodemanheuvel 304", in wereldpremière. Het komt wat aarzelend en onzeker op gang, er wordt iets te overdreven tragisch geacteerd, maar zodra de krachtlijnen zichtbaar worden, winnen regie (Mark Steemans) en acteren (Ilse Uiterlinden) aan trefzekerheid en het einde van het stuk is een werkelijk indrukwekkende interpretatie van Brasch’ tekst.

"Dodemanheuvel 304" bewijst andermaal dat het Brialmont-theater, sinds "Mercedes" toen Mark Steemans de artistieke leiding overnam, een gezelschap van grote waarde is geworden. Nochtans is dit de laatste voorstelling, omdat zoals gemeld de subsidies voor volgend seizoen geschrapt zijn. Begrijpe wij begrijpen kan.

"Dodemanheuvel 304" is gebouwd op een eenvoudig gegeven. Rosa Gabler duwt een man die zij niet kent, en die in het station al vijf uur aan de rand van het perron staat te wachten, onder een aankomende trein. Haar vriendin, Clara Viebeg, heeft haar aangegeven bij de politie, en zo zien we Rosa bij het begin van het stuk in de cel terwijl ze haar verdediging voorbereidt.

Daarin geeft ze blijk van een lucide inzicht in de werking van de mannenwereld: gegevens uit haar voorgeschiedenis brengt ze samen in een verhaal dat het voor de rechters aannemelijk moet maken dat ze ontoerekeningsvatbaar is. Telkens als ze haar verdediging repeteert, zet ze een rode clownneus op en acteert alsof ze echt lichtjes getikt is. Clownneus, want wat ze vertelt is dan wel waar, alleen past het eigenlijk in een andere logica dan die van het verhaal dat ze voor de rechters opdist.

Rosa is een vrouw die tijdens de oorlog -- door omstandigheden, ze verliest haar man: "Eerst was ik de zijne, toen was ik de mijne" -- ontsnapt uit een benepen dorpswereld. De oorlog geeft haar de kans, profiterend van de verwarring er een eigen handel en wandel op na te houden, die haaks staat op de rigide logica van de mannenwereld. Ze heeft talloze minnaars en spot voortdurend met overheden.

Daardoor komt ze in conflict met haar vriendin Clara die deze vrijheid niet neemt, en blijft geloven in het "juiste" van de goede zaak. Dat leidde tot eigenaardige geschillen als ze beiden werken in een oorlogshospitaal in Gent, gruwt Clara van de wonden van de soldaten, en laat ze Rosa steeds haar werk opknappen. Maar als een dissident door een vuurpeloton letterlijk aan flarden wordt geschoten, staat zij genietend toe te kijken.

Clara keurt ook steeds Rosa’s handelswijze met mannen en haar voortdurend masturberen af, maar het blijkt dat ze zelf eigenlijk niets liever zou willen dan dat; Alleen slaagt ze daar niet in, omdat ze de conventies s niet van zich af kan zetten, en daardoor niet het spontaan-verleidelijke van Rosa heeft.

Klassiek

In Rosa’s monoloog in de cel komen al die gebeurtenissen voor, en ze worden door Ilse Uitterlinden uitgebeeld als de clichés die ze in de werkelijkheid ook vaak zijn. Rosa kent die clichés perfect, maar is er gewoon uitgestapt. Na de oorlog wordt dat niet meer aanvaard.

De moord is dan ook niet echt letterlijk belangrijk. Er wordt trouwens ook een "echte" verklaring voor gegeven (d.w.z. een verklaring buiten die voor de rechter bestemd). Veeleer duidt ze een tegenstlling aan, een onoplosbaar conflict tussen twee werelden: die van Rosa en die van de mannen. Nogal toepasselijk hoor je op het einde een klankband met "Deutschland, bleiche Mutter" van Brecht, en muziek van Janis Joplin, de zangeres die ook buiten ongeveer alle bestaande paden werkte.

De regie van Mark Steemans maakt gebruik van een vrij klassieke acteerwijze, soms nogal zwaar aangezet. Dat werkt hier goed omdat Rosa eigenlijk constant portretten neerzet van de haar omringende burgerwereld en als er een wijze van acteren goed past bij die wereld dan is het wel het "realistische" acteren. Ilse Uitterlinden weet de gekke sprongen in de monoloog overtuigend vorm te geven, zodat je als toeschouwer bijna zelf in het verhaal tuint dat ze voor de rechter op het einde opdist. (PTJ)