BRUSSEL -- "Le diable au corps", naar de roman van Raymond Radiguet, door het Gezelschap van De Witte Kraai moet zowat het merkwaardigste stuk zijn dat in jaren in Vlaanderen werd gecreëerd. Het teater vertelt geen verhaaltje meer, verschaft geen illuzies, maar dekonstrueert een verhaaltje, zet ironisch en toch gefascineerd het mes in dé illuzie die ons nog steeds het meest achtervolgt: de romantische.
Op de puinen van Radiguets broeierig romantisch-erotisch drama struinen regisseur Lucas Vandervost en scenarist Paul Pourveur rond, bij de brokstukken van het mooie verhaal plaatsen ze andere brokken tekst en beeld die het ongezegde van het origineel, de "onmogelijkheden" en de spookbeelden achter de tekst aanwijzen. Oorsprong en finaliteit van de tekst worden grondig ontwricht, of zelfs, paradoksaal, als intrinsiek ontwricht, voorgesteld. Dat moderne gevoel wordt met een weergaloze trefzekerheid overgebracht, waarbij het ironisch citaat voor een keer geen maniertje maar de noodzakelijke weg langs het leesavontuur is.
Figuren in het exposé zijn een vrouw en twee mannen, de ene (Frank Focketijn) fysiek bezeten door het verlangen naar de vrouw -- en eventueel een nageslacht, de andere (Bart Slegers) bezeten door het fanatieke verlangen het gebeuren in een verhaal om te zetten, met een begin, een midden en een einde, dat het kontingente gebeuren (de fysieke begeerte) zal transcenderen. Hij is bezeten door het idee van een zuiver begin waarin de woorden nog betekenden wat ze betekenden.
En je ziet de twee mannen bij de aanvang in een mytisch eerste begin woordeloos rondhuppelen als bosfauntjes, zonder afkomst, die bij de ontdekking van water het eerste echte woord, water, spreken, en daarna al dadelijk gebrouilleerd raken over de vraag wat er nog verder te zeggen valt. Maar al zijn woorden maken het mysterie, het onbegrijpelijke nog onnaspeurbaarder en wat meer is, de eindeloze omcirkeling van het verhevene, reduceert het tot een obsceniteit.
De vrouw, ja, die is dus niet te zien. Chris Nietvelt verschijnt in alle gedaantes die haar toegedicht worden, van de eerste vrouw, over de zondige inkarnatie van de begeerte (de mannenverslindster, de schorpioen) naar de meer pikante variant van de symbolistische "femme fatale" tot weer zeer voorbeeldig de moederfiguur, maar -- op één moment na -- altijd in de overtreffende trap, als ambigue metafoor, die optreedt in de overkoepelende metafoor "zuiver begin -- zondeval en verduistering door het woord en de begeerte -- loutering en verheldering in een platonisch onbeweeglijk naast elkaar zitten, geluk dus". Het is typisch dat die ene keer dat de vrouw het publiek rechtstreeks toespreekt over wat haar individuele zelf aanbelangt, de mannen in de achtergrond op een bankje sigarenrokend op een obscene, want achteloze manier, precies over die konkrete vrouw spreken.
Op die manier is dit stuk dus niet alleen een reflektie over tekst en teater, maar ook over het mekanisme waarmee de oorlog tussen de seksen op het romantische slagveld zijn beslag vindt.
Ten behoeve van platonische geesten hebben Vandervost en Pourveur hun denkwerk in een eenvoudig formuletje samengevat: Radiguet = Petrarca (van Beatrice) x de Sade/Grimm. Stof tot denken genoeg. Het decor wil wel een beetje helpen: het is een installatie die zo geschikt is als entourage voor een verfilming van een "gothic novel", het genre waarin ongebreidelde kombinatoriek samenloopt met een sprookjessfeer met overvloedig sentimentele aksenten in onbestemde middeleeuwen Niet te missen. Pieter TJONCK Nog zaterdagavond in de Beursschouwburg te Brussel om 20 u. 30; donderdag aIs. om 20 u. in het Kultureel centrum, Maasmechelen; van woensdag 19 tot vrijdag 21 nov. om 20 u. 30 in de Monty te Antwerpen; op donderdag 27 nov. om 20 u. 30 in het Kultureel centrum, Maaseik.