Date 1992-03-20

Publication De Standaard

Performance(s) Wie spreekt mijn gedachte...

Artist(s) Fabre, Jan

Company / Organization

Keywords overmeirgeruisautentiekkonijnmarcautenticiteittribunesinlevingkonijnekopminiskuler

Konijn, puntmuts en taal

BRUSSEL -- Aan Jan Fabres jongste teatervoorstelling, Wie spreekt mijn gedachte..., een monoloog gespeeld door Marc (Moon) Van Overmeir, zitten twee kanten. Enerzijds is er de tekst, hermetisch en geheimzinnig, met een suggestie van waanzin. Anderzijds is er het verhaal dat verteld wordt door de enscenering, de kostumering en de inrichting van de zaal. Beide hebben weinig raakpunten. Het resultaat is een voorstelling met een fascinerende bevreemding.

Om met de zaal te beginnen: die is ingeperkt tot een heel klein hoekje, met hoge houten wanden rondom, waar tribunes tegenaan gedrumd staan rond een nog miniskuler driehoekig podium in glanzend plaatmateriaal. De enige ingang is een smalle spie tussen de tribunes tot aan het podium. Wanneer het publiek zit, wordt deze konijnepijp afgestopt door een man (Jan Fabre zelf). Die zit aan een tafeltje met een kontrolepaneel en een drukknop, om de akteur onder stroom te zetten. De man verbergt zijn gelaat achter een hoge puntige kap met twee ooggaten.

Het publiek is getuige van een ondervraging of een experiment. Het proefkonijn is letterlijk aanwezig. Marc Van Overmeir zit geheel weggedoken in een reusachtig konijnepak.

Onder het fluiten van "het werken is gedaan" legt dit grote konijn, gekleed als een brandweerman, zijn bijl weg. Hij doet zijn helm af en trekt zijn jas uit, waarna je plots een gapende wonde in zijn flank ziet. Pas dan neemt Van Overmeir ook de konijnekop weg en begint hij met de tekst.

In de tekst wordt een extreme zelf-ervaring opgeroepen, een toestand van verhoogde, maar passieve gevoeligheid voor het minste en geringste geluid. Voortdurend spreekt de man over een geruis dat alle mogelijke klanken van de wereld bevat; een geruis dat hij alleen kan horen, waaraan hij alleen zich kan overgeven.

Marc Van Overmeir laat zich daar met een grote dosis inleving in gaan. Vaak doet het je aan Schoenaerts denken als hij Beckett speelt. De inleving en de autenticiteit staan hier op een gespannen voet met de teatrale situatie. Want de man aan de andere kant van het podium sanctioneert die autenticiteit door stroomstoten, als hij vindt dat het niet korrekt verloopt. De illuzie dat de akteur alleen met zichzelf en zijn gedachten bezig is, is hier bij voorbaat ongedaan gemaakt.

Alle kontradikties, het gewonde brandweerkonijn in zijn vrije uren, de man aan de tafel, en de tekst lijken bijna niet meer in een voorstelling samen te persen. De klassieke teaterkonventie wordt geperverteerd tot het verhoor waarin het autentiek spreken een gedwongen, afgeregeld spreken is van een speelpop. Tegelijk is Fabre bezig met een verregaand experiment in ontregeld spreken, in "autentiek gestamel". En dat in één en dezelfde beweging. Aan die onmogelijkheid, en aan het feit dat Marc Van Overmeir te midden daarvan stand houdt, dankt het stuk een ongewone fascinerende kracht.

Nog te zien in Brussel, in de studio van het Kaaitheater, O.L.Vrouw van Vaakstraat 83, te 1000 Brussel, tot en met 21 april. Reservaties: tel.: 02-514.17.70.