BRUSSEL -- Vervalsing zoals ze is, onvervalst, geprezenteerd in Théâtre National, is een echte Fabrevoorstelling. Alleen al dat die bedenking spontaan opkomt, is daar een uiting van. Het blijkt uit de tautologische diepzinnigheid van de titel, de strakke symmetrische konstruktie van het scènebeeld met bevreemdende surrealistische trekjes, de aanwezigheid van fetisj-aktrice Els Deceukelier, de tekst met de typische mengvorm van allegorische elementen (Deceukelier als "het" model "de" muze, "de" liefde) en een chaotische beeldenstroom waarin de verwijzingen naar moderne kunst topzwaar wegen. Toch zijn er enkele vreemde verschuivingen tegenover het vroegere oeuvre.
Het eerste wat opvalt, is het decor dat eruitziet als een huiskamer. De min of meer achthoekige ruimte heeft een herkenbare parketvloer, die met gewone plinten aansluit tegen gewone muren. Dat is heel wat anders dan de onbepaalde droomwerelden van Fabres vroeger werk. Herkenbaar blijft alleen de sterke symmetrie, die ontstaat door het precies over de middellijn in twee verschillende kleuren geschilderde wandoppervlak, het centraal opgehangen schilderij van een berglandschap bij zonsondergang in een zwaar vergulde lijst, en het centraal opgestelde bed.
Zelfs de blauwe sfeer van vroegere stukken, met hun suggestie van oneindige diepte, is vervangen door geel en oker, kleuren die de dieptewerking van de scène juist opheffen en Deceukelier naar voor duwen. Alleen de aanwezigheid van een twintigtal vastgeketende katten, en de zwijgende trompettist tegen een zijmuur, verwijzen nog naar de wonderlijke wereld van bij voorbeeld Das Glas im Kopf wird vom Glas.
Ook met de tekst is iets nieuws aan de hand: het gaat niet meer om een oude tekst die Fabre opduikelde uit de zolderkamers van zijn verleden, maar om een nieuwe met een nogal verbazende "ontknoping". Het is een monoloog van een kunstenaarsmodel, het tema is min of meer de vraag in welke mate de vermenigvuldiging van haar beeltenis, de wijze waarop ze gebruikt en misbruikt wordt, haar ook leegzuigt en onwerkelijk maakt.
De oplossing van het probleem ligt in "de" mogelijkheid, en dat blijkt op het einde niets anders dan de liefde te zijn. "En de liefde onttrekt zich aan rechtvaardiging of uitleg (anders is het een parodie of teater)". Tegenover de sprookjesachtige, onderkoelde onwerkelijkheid van Fabres vroegere voorstellingen is dat wel een eigenaardige ontwikkeling.
Dubbelzinnig
Toch zit er in de tekst ook een dubbelzinnigheid die al in vroegere stukken schering en inslag was. Hij bestaat bijna helemaal uit "geleende" beelden, de verwijzingen naar Magritte, Broodthaers, Duchamp, Rops en mogelijk Panamarenko (de papegaaien) overwoekeren de finale boodschap. Misschien zijn de papegaaien bedoeld als een vreemde liefdesallegorie. De zin "en kotsen en kotsen zoals papegaaien en papegaaien" beschrijft, hoe vreemd het ook klinkt, het minnespel van papegaaien exact.
In het akteren van Els Deceukelier treft me een totaal verlies van kontrole, een chaotisch handelen zoals dat in Sweet Temptations al aan de orde was. De aktrice zuipt, snuift cocaïne, rookt als een Turk en is alleen gehuld in een kamerjas. Maar ook dat is weer dubbelzinnig. Het beeld dat Fabre ons voorschotelt, is zo opvallend het cliché van de diva op haar retour, dat het verdacht wordt.
Pose
Daarbij kun je ook opmerken dat de aktrice maar half in haar rol stapt. Ze ziet er gewoon te goed uit om te kunnen zijn wat ze speelt, het blijft een pose, ook haar rol is een voelbaar citaat. Deze voorstelling biedt dus op zijn minst stof tot nadenken, na al wat reeds gezegd en geschreven is over de enigmatische figuur van de kunstenaar Fabre. De gangbare begripsvorming over betekenis en ontwikkeling blijft botsen op de ondoordringbaarheid van het werk.