Date 1993-05-11
Publication De Standaard
Performance(s) La chambre blanche
Artist(s) Laurin, Ginette
Company / Organization O Vertigo danse
Keywords breuken • laurin • sfeerschepping • omhelzing • schouder • overgangen • cliché • belangrijker • kamer • remmen
La chambre blanche zo diepzinnig als pompwater
De fysieke inperking is een symbool van een gemoedstoestand van de dansers. De koreografie is geen kompositie op basis van het bewegen dat ontstaat als je gedwongen wordt je elan voortdurend af te remmen. Wat je ziet heeft veel meer te maken met video-clipstruktuur, waarin beelden opgebouwd worden met het oog op maximaal sfeereffekt.
In dit geval is dat een sfeer van menselijke ontreddering waar plots toch vreugde en levensdrift uit kan oplaaien. Indien dit als een huizenhoog cliché klinkt, de begeleidende tekst van Laurin zelf maakt het wat dat betreft nog bonter.
Het decor draagt bij tot die sfeerschepping. Het klinkt paradoksaal, maar het is zonder meer prachtig, bijna operatisch. De kamer die je ziet is met een fijn gevoel voor illuzie opgebouwd: ze ziet eruit als een kamer in een klassicistisch paleis, die grondig verknoeid werd door smakeloze tegeltjes tot aan de eerste fries op de muur.
Een rechthoekige opening werd brutaal uit de muur gehakt om toegang te geven tot een bedompte wasplaats. Het doet denken aan een mooie zaal die getransformeerd werd tot tot zo'n naargeestige plaats als een krankzinnigengesticht of een negentiende-eeuws armenhuis of internaat.
De verwijzingen naar het verleden zijn een aanduiding van het sentimentele van het getoonde: perfekt herkenbaar, zelfs cliché, maar ver van de onmiddellijke leefwereld van het publiek.
De ramen zitten hoog, er is geen uitzicht. Het is tamelijk typerend voor de voorstelling dat die vervreemdende naargeestigheid niet werkelijk uitgespeeld wordt, maar door de belichting subtiel gemanipuleerd om het gemoed van de dansers meer glans en verve te geven. Alleen al daardoor lijken de gesuggereerde emoties echter, groter, patetischer, belangrijker dan het alledaagse.
De manier waarop de dansers gekleed zijn, zet dat tema nog verder in de verf. Eerst zijn ze allen in zeer onelegant ondergoed gekleed, ontdaan van alle luister, een tweetal vrouwen zelfs met bijna kaalgeschoren hoofden. Maar met lompen en oude kledingstukken toveren ze zichzelf toch een toonbare verschijning bij elkaar.
Ook daarin zit een subtiele manipulatie: gaandeweg, bij elke afgang en wederopkomst van de dansers, zijn enkele storende details uit de kledij verdwenen, zodat ze er gaandeweg steeds beter uitzien.
Ook in de koreografie ligt de nadruk op de sfeerschepping en wel het meest in de overgangen tussen twee koreografische zinnen. Die overgangen zijn bijna altijd breuken. Geen breuken die voortkomen uit een feitelijke impasse, een onmogelijkheid bij voorbeeld om door te lopen wegens de beperkte ruimte. We breuken omdat het ene beeld het andere moet opvolgen.
Je ziet vaak echt niet waarom een omhelzing zonder aankondiging omslaat in wat gespring, behalve dat de omhelzing zo lang aan het duren was dat iemand zich begint af te vragen wat dit nu te betekenen heeft. Het is belangrijker dat de indruk ontstaat dat het ergens over gaat, dat dat het ergens over gaat.
En tot op zekere hoogte is dat ook wel vrij genietbaar, al is het dansante werk zeker niet zo briljant als het decor en de belichting. Het is tegelijk ergerlijke aanstellerij: onder het mom van een riskante onderneming -- de extreme fysieke beperking als uitgangspunt -- wordt pseudo-diepzinnigheid met een dikke laag goedkoop sentiment geserveerd.
Te zien op 13 mei in het PSK in