BRUSSEL -- De Parade is het eerste gesubsidieerde Vlaamse gezelschap in jaren in Brussel, na de verdwijning van het Brussels Kamertoneel en Brialmont. Het is ook zonder meer het enige kleine Vlaamse gezelschap in Brussel. Wat De Parade nog meer uitzonderlijk maakt, is de eigenzinnige repertoire-opbouw. Stukken worden gegroepeerd in series over verschillende jaren, rond een bepaalde tematiek.
De Parade gaf met Bauers stuk Het korte leven van de sneeuwwolken in 1988 een eerste teken van leven. Rudi Meulemans, afgestudeerd aan het RITCS, regisseerde, Matti Billen was dramaturg. Nadien volgde nog Grenzeloze liefde van David Mercer.
Vanaf 1991 kreeg het gezelschap een vaste struktuur met regisseur Rudi Meulemans en akteur Willem Carpentier, afgestudeerd aan de Studio in Antwerpen, als artistieke leiders, en Arthur Van Langenhof als zakelijk leider. De Parade vond ook een eigen speelruimte in Hoogstraat 13, hartje Marollen in Brussel.
In de serie Journalistiek werk, die loopt tot 1994, draait het rond het begrip van de alom aanwezige, alles verterende begeerte. De stukken heten "journalistiek", omdat ze eerder de neerslag vormen van de lektuur rond een bepaalde auteur of een bepaalde tematiek, dan dat ze een echt "drama" vormen.
"De Parade is langzaam gegroeid", zegt Rudi Meulemans. "Ik wilde aan een eigen stijl werken; ik heb dan ook nooit geprobeerd om bij een bestaand gezelschap een plaats te vinden, wat trouwens allerminst voor de hand lag."
Vanaf 1991 streeft De Parade naar een hecht akteursensemble: niet alleen de zuivere akteerkwaliteit telt daarbij, maar ook of de akteurs aansluiting kunnen vinden bij de manier van werken. Een mogelijke kandidaat wordt eerst uitgenodigd op een voorstelling, er volgen gesprekken en een werkweek, en pas dan valt de beslissing. De groep bestaat nu uit vier akteurs: Andreas Van De Maele, Caroline Rottier, Kris Cuppens en Willem Carpentier.
Het tema van de begeerte overviel hen eigenlijk. Rudi Meulemans: "Onze werkwijze is in zekere zin vergelijkbaar met die van een wetenschappelijk vorser, we nemen het tema onder de loep zonder vooropgezette denkbeelden of taboes. De scripts zijn de neerslag daarvan. Iedereen van het ensemble heeft natuurlijk zijn eigen specifieke invalshoek en beweegredenen, maar door de samenwerking krijg je een breder zicht."
Meulemans en Carpentier hadden trouwens nog enkele andere projekten klaarliggen, over andere tema's, en dat kunnen ze nu door de subsidie doorzetten. Na Journalistiek werk komt er een reeks Wetenschap en fiktie.
"Het onderwerp wordt dan de noodzakelijkheid van het gelijktijdig bestaan van analytisch en mytisch denken, hoewel ze onverzoenbaar zijn", zegt Rudi Meulemans. "Dat heeft ook op ons eigen werk betrekking. Al benaderen we de zaken dan wel graag vanuit een meer intellektualistisch standpunt, toch merk je dat je niet zonder de smartlap kan. Het zijn twee grote modellen van informatie-overdracht. We onderzoeken dat tema aan de hand van drie figuren: de 18de-eeuwse wetenschapsfilozoof Georg Christoph Lichtenberg, de Franse filozoof Louis Althusser en Albert Einstein."
Het werken in een reeks nodigt uit tot verfijnen. "Je zit niet zo met de dwang dat elk stuk een schot in de roos moet zijn, omdat in de ontwikkeling van de reeks dingen duidelijker kunnen gemaakt worden, scherper gesteld."
De Parade werkt daarnaast ook met losstaande stukken. In december gaat Modern nature in première, gebaseerd op de dagboeken van kineast Derek Jarman.
Grotesk
In de stukken die ze tot nog toe speelden, hanteert De Parade een erg afstandelijke stijl.
"We willen het groteske vermijden", zegt Rudi Meulemans. "Op een bepaald ogenblik hebben we voor Amerikaanse Dromen, dat over pornografie gaat, een lijn getrokken. We hebben de teksten in hun vulgariteit overgenomen, maar ze op een veel abstraktere manier geprezenteerd. Als we ze te grotesk zouden prezenteren zou dat ook een expliciet oordeel inhouden, terwijl we denken dat de kijker zelf ook wel ziet hoe weinig doordacht deze beweringen zijn. In het algemeen geeft die afstandelijkheid de kijker meer kansen om zelf te oordelen."
De Parade bood ook al andere jonge teatermakers een kans om voorstellingen te maken. Het blijft wel bij praktische ondersteuning; bovendien kan De Parade de nieuwe ruimte in de Hoogstraat niet voortdurend zelf bespelen.
Zakelijk leider Arthur Van Langenhof had al in 1982 het idee om een "parade" van jonge teatermakers tot stand te brengen in Brussel. "Je moet weten dat het Vlaams teaterleven in Brussel, maar dan heb ik het wel niet over een receptieve werking als van het toenmalige Kaaitheater, al jaren lang op sterven na dood is. De Vlaamse kultuur in Brussel is aan het uitsterven, en daar lijkt niemand zich om te bekreunen."
Willem Carpentier: "Ook voor ons is het interessanter als er anderen zijn, want dan ontstaat er weer zoiets als een teaterleven in Brussel, een dialoog tussen teatermakers. Dat ontbreekt nu volledig."