BRUSSEL -- Kaaiteater bracht een plejade avantgarde-kunstenaars bij elkaar voor een voorstelling rond de Philoktetes-myte. Henry Threadgill verzorgt live de muziek op een platform boven het podium, Leslie Thornton levert videobeelden en filmfragmenten en John Jesurun schreef een nieuwe tekst. Daarnaast worden ook de versies van Heiner Müller en André Gide gebruikt. Jan Ritsema voert de regie. De vormgeving is in handen van Herman Sorgeloos, die voor elk van de versies een kooivormig speelplateau maakte.
Akteurs in deze bevreemdende voorstelling zijn Viviane De Muynck, Dirk Roofthooft, film- en de Amerikaanse film- en tekstakteur Ron Vawter. De laatste neemt de rol van Philoktetes voor zijn rekening in de drie stukken.
Philoktetes was in het bezit van de boog van Herakles. Op weg naar Troje werd hij gebeten door een slang, en hield daar een stinkende, etterende wond aan over. Omdat de stank en het geweeklaag onverdraaglijk waren, liet Odysseus hem achter op het eiland Lemnos. Tien jaar later voorspelde een ziener dat de Grieken de oorlog nooit zouden winnen tot ze die boog bezaten. Odysseus nam Neoptolemos, zoon van Achilles en vroegere geliefde van Philoktetes mee naar Lemnos, om de boog met list en bedrog aan Philoktetes te ontfutselen.
De direkte relevantie van de myte voor Vawter is niet ver te zoeken. Hij lijdt aan aids, en dat is hem ook aan te zien. De akteur die vorig jaar nog briljant akteerde in Roy Cohn/Jack Smith beweegt moeizaam, zoekt soms naar zijn woorden en hapt vaak naar adem tussen twee zinnen in. De parallel met de stinkende wond van Philoktetes, waarvan niemand het geweeklaag wil horen of de stank wil rieken, is zonneklaar. Toch blijft tot aan de pauze een ongemakkelijk gevoel hangen. Kan de inzet van de voorstelling zo eenvoudig zijn: aandacht voor het probleem van aids-lijders, en van deze akteur in het biezonder, afdwingen door een direkte konfrontatie ermee? En waarom wordt de hele omweg genomen langs een myte uit de oudheid, waarbij kosten noch moeite gespaard zijn om de drie versies van Jesurun, Müller en Gide een eigen decor, kostuums en benadering te geven?
Wreedheid
Jesuruns versie is de eerste. Er wordt in het Engels gespeeld. De akteurs bevinden zich op een kaal plateau, waarop een tafel schuin gemonteerd staat. In het blad zijn drie video-monitoren ingebouwd. Je herkent een estetika die dicht ligt bij die van de Wooster-group waarvan Vawter deel uitmaakt.
De Muynck als Odysseus en Roofthooft als Neoptolemos spreken alsof het drama, het verhaal al achter hen ligt. Ze peilen naar de betekenis ervan. De onwaarschijnlijke wreedheid van het verhaal zelf, het oplossen van de menselijkheid van Philoktetes in de rottende wond, de onmogelijke pretentie van het menselijk bedrijf dat doet alsof de dood er niet is, komen hier aan de orde. Op het einde van dit deel ging ik mij een gegijzelde van de situatie voelen: wat nog te denken over zoveel bloedige ernst bovenop de wetenschap dat hier een man staat die ten dode opgeschreven is.
Nog bevreemdender wordt het als de akteurs voor Müllers stuk naar het tweede decorplateau overgaan: een bak met roodgekleurd water waaruit een polyesterrots steekt. De achterwand is een scherm waarop beelden van de hemel en de op- en ondergaande zon gesimuleerd worden. Pure "camp": doorheen alle estetika spreekt een wil om een verhaal te vertellen, maar evengoed ongeloof in de mogelijkheid daarvan.
De akteurs spelen het stuk in een geradbraakt Duits. Als klap op de vuurpijl laat Vawter zijn laatste monoloog door Viviane De Muynck voorlezen. Op dit punt gekomen weet je echt niet meer of dit onvermogen nu gespeeld is -- een dramaturgische ingreep -- of pure noodzaak is door uitputting. In alle geval kommuniceert het stuk nog nauwelijks met het publiek: flarden tekst gaan de mist in. Precies op dit moment valt de pauze. Niets is nog duidelijk. Je bent begaan met de akteur, maar tegelijk woedend dat je verplicht wordt deze aftakeling te aanzien. En wat hebben die twee ensceneringen van de myte nu eigenlijk gezegd?
Na de pauze komt Gide aan de beurt. Een doodskist staat in dit decor vertikaal opgesteld tegen twee overhoekse witte wanden. Maar van spelen komt nu helemaal niets meer in huis. Vawter laat zijn teksten zeggen door de twee anderen, terwijl hij nogal nerveus de belichting bijstelt en regie-aanwijzingen geeft. Na elkaar gaan de twee anderen in een lang wit gewaad, met een pruik op het hoofd, en opgesmukt met voile en bloemen, de kist in, op aanwijzingen van Vawter. Hij probeert foto's te maken van dit tafereel. De tijd tot staan brengen?
De openlijke patetiek bereikt een climax als tenslotte Vawter zelf naakt in de kist bijgezet wordt, afgedekt door dunne voile. Ondertussen is al met zoveel woorden gezegd dat het spelen van het stuk niet belangrijk meer is.
Op dit punt gekomen wordt alle ontzetting en medelijden, gevolgd door verwarring, onbegrip en ergernis die je als kijker doorlopen hebt, tot stilstand gebracht. Doorheen de moedwillige deconfiture van het stuk, de kitsch en de flagrante obsceniteit van zijn zelfenscenering als dode, daagt het besef dat Vawter niet zomaar wat om aandacht vraagt voor het (zijn) aids-probleem.
Het lijkt alsof het stuk, parallel aan zijn onttakeling, ook het uiteenvallen van het menselijke in de ziekte aan de orde wil stellen. En in een beweging zegt: we kunnen hier niet meer over spreken, we kunnen dit niet meer tonen, er zijn geen middelen voor. En toch moeten we erover spreken, kunnen we niet anders dan erover spreken, is het de enige manier om niet volledig verteerd te worden door de angst. Dat is onwaarschijnlijk hard. Vawter ontziet niemand meer, zichzelf allerminst.
Nog in het Luna-teater in Brussel op 5, 10, 11 en 12 maart om 20.30 uur. Later ook in deSingel in Antwerpen, in Berlijn en Amsterdam. Van Leslie Thornton zijn op 5 maart van 11 tot 17 uur in 't Stuc in Leuven films en video's te zien.