BRUSSEL -- In Hall de nuit en Le déménagement, twee teaterstukken van kineaste Chantal Akerman, treffen we personages aan in onbestemde ruimtes: de lobby van een hotel en een leeg appartement. Plaatsen waar onbestemde gedachten en associaties, zoals iedereen ze wel eens heeft, gemakkelijk opborrelen. Deze half-vergeten, onuitgesproken verlangens en herinneringen vormen het eigenlijke tema van deze stukken. Eric de Kuyper vertaalde ze en Kaaiteater trok Jürgen Gosch aan om ze te regisseren.
Akermans "helden" zijn grijze mensen. Toch heeft elk zijn grote geluksdroom. In De Nachthal treffen we de jonge Algerijnse portier Teufik (Abdembi Azzouzi) en het meisje Sophie (Circé). Onder de onverschillige blik van drie oudere leden van het hotelpersoneel, de poetsvrouw Guilaine Pradez (Frieda Pittoors), de telefonist Fil (Jos Verbist) en de receptionist Christian (Guy Dermul) zoeken deze twee jonge mensen, pubers bijna, toenadering.
Teufik ziet zijn baantje als een manier om aan geld te komen. Zo zal hij zijn grote droom, een perfekte kopie van het klassieke Maghrebijnse gezinsideaal, waarmaken. Hij is een beetje waanwijs, zeker dat hij zijn leven op een waardige manier zal inrichten met een ideale vrouw. Wat hem van die droom scheidt, zijn luizige baantje als portier, beschouwt hij als onwerkelijk, voorlopig, onbelangrijk. Zoals de anderen hem als ding bekijken, bekijkt hij ze ook.
Sophie, met een vriend en een vriendin in het hotel voor een nacht gestrand, beantwoordt helemaal niet aan dat ideale vrouwbeeld. Uit haar verhalen vermoed je dat de drie het hotel uitgekozen hebben om "stoute spelletjes" te spelen, als echte grote mensen. Tot veel meer dan een ellendig drinkgelag en wat stuntelig vrijen lijkt het echter niet gekomen te zijn: aan het onbestemde verlangen dat hen deed aanspoelen in het hotel wisten ze geen vorm te geven.
Die twee opponenten, met elk hun eigen puberale fantazie, ontdekken heel snel mekaars zwakte. De ene gelooft iedereen, zelfs zijn eigen gevoel, te slim af te zijn. De andere denkt haar verwarde gevoelens te kunnen ontlopen door een jet-set gedrag te imiteren.
Gosch heeft ervoor gekozen om zijn akteurs niet alleen hun dialogen te laten zeggen, maar ook de vele bemerkingen en aantekeningen in de rand van Akermans tekst. Dat geeft een merkwaardige dubbelheid aan het spel. Enerzijds volg je de ontmoetingen in de nachthal. Anderzijds blijft alles onwerkelijk: wat je ziet lijken wel droombeelden. Zijn het herinneringen die de twee protagonisten ophalen, of proberen zij zich een dramatisch gebeuren voor te stellen dat in werkelijkheid niet plaatsgrijpt? Is de ontmoeting niet meer dan een fantazie die een verwarde emotionaliteit moet struktureren? De voorstelling biedt geen antwoord, maar het procédé creëert wel een biezonder sterke sfeer van onuitgesproken gevoelens en verlangens. Op de achtergrond voeren de drie andere personages ondertussen een klein ballet van onbenullige handelingen op: het cliché ten voeten uit van de vaag-trieste sfeer van een verlaten toneel zoals alleen een nachtelijke hotellobby dat kan zijn.
Ondanks de sterke sfeer valt het niet altijd mee om de voorstelling te volgen. Azzaoui en Circé belichamen goed het type van de puber, door heel klein en lichtjes onhandig te akteren. Als ze dan echter de teksten ook nog mompelen zodat ze nauwelijks te volgen zijn, stort de zorgvuldig opgebouwde sfeer soms in elkaar. De leegte van de scène wordt plots ook een leegte in de beleving. Het biezonder trage ritme van de voorstelling -- op zich een juiste keuze -- wordt dan irritant. Daarom heb je het gevoel dat deze potentieel erg indringende voorstelling heel wat kan winnen als er aan tempo, zegging en akteren verder gesleuteld wordt.
Litanie
In De verhuizing staat Josse De Pauw alleen op de scène. Hij haalt herinneringen op aan het enige gelukkige moment in zijn leven, toen drie meisjesstudenten uit Toulouse in een appartement naast het zijne woonden.
Zijn relaas is niet rechtlijnig. Het is veeleer een lange litanie van herinneringen aan details, kleine gesprekken of gebeurtenissen, op zich nauwelijks het vertellen waard. Het is de verliefdheid die hij voelde voor de drie opgewekte, onafscheidelijke vriendinnen die ze doen oplichten in zijn geheugen als momenten van een uitzonderlijke betekenis. Uit het verhaal begrijp je trouwens dat het wellicht het enige moment van verliefdheid is dat de man ooit kende. Het is het enige moment waarop hij schijnt geleefd te hebben.
Ook hier is de regie van Gosch ontzettend traag. De herinneringen komen druppelsgewijs, nu eens wat sneller, dan weer trager, terwijl De Pauw hulpeloos rondkijkt in zijn nieuwe appartement, dat hij betrok om aan de herinnering aan de meisjes te ontsnappen.
De Pauw weet met die traagheid echter feilloos om te gaan. Hoewel de toneelsituatie totaal kunstmatig is (niemand zou anderhalf uur luidop tegen zichzelf praten in perfekt vloeiende en gekonstrueerde zinnen) kneedt hij zijn woorden en zinnen, en zelfs zijn hele spaarzame gebarentaal en gezichtsmimiek zo, dat je wel moet meegesleept worden. Of hoe de totale kunstmatigheid, de zorg voor letterlijk elk klein gebaar, elke toonhoogte en zinswending, leidt tot teater dat zo uit het leven gegrepen lijkt.
Nog te zien in het Luna-teater in Brussel op 14 januari en van 18 tot en met 21 januari, telkens om 20.30 uur. Daarna gaat "De Nachthal", zonder "De verhuizing", op toernee in België en Nederland.