Choreograaf Alain Platel werkte mee aan het programma van dit festival, maar stelde daarbij de voorwaarde dat er geen dansvoorstelling van hem geprogrammeerd zou worden.
Een bepaling die handig omzeild werd door zijn theaterregie van Mouchette voor het amateurgezelschap de Loofblomme uit Sint-Denijs-Westrem op de affiche te plaatsen. In dit stuk met 23 acteurs herken je duidelijk de hand van Platel door de wijze waarop de acteurs op de scène staan.
Het stuk van Arne Sierens speelt zich af in een playbackcafé waar ene Ronny (Dirk Vanmeirhaeghe) de plak zwaait en menigeen zich geroepen voelt om een vedette te worden. Of om, zoals een moeder, van haar piepjong dochtertje de tweede Wendy van Wanten te maken die ze zelf nooit kon zijn.
Achter de volkse gezelligheid voel je een bikkelharde strijd en dodelijke afgunst tussen de "zangers''. Daarnaast is er het verhaal van de kleine Colette (Marlies Tack), verwaarloosd door haar moeder en opgezadeld met de zorg voor haar kleine zusje. Toch verdedigt zij haar moeder door dik en dun tegenover de buitenwereld, zeker wanneer zij geconfronteerd wordt met de oudere Arsène (José Colpaert). Die wil via haar allerlei dingen van haar moeder verkrijgen en deinst niet terug voor de grofste manipulatie.
Toch ontstaat een vreemd soort vriendschap tussen beide. Arsène geeft Colette op het einde een (slecht passende) flamencojurk, die voor de kleine meid alle glorie en trots symboliseert waarvan ze verstoken blijft.
Het stuk werd in Leuven ook echt in een oude feestzaal opgevoerd, met een echte bar en cafétafeltjes en -stoelen als decor. Dat versterkt de verbazende vanzelfsprekendheid waarmee deze acteurs op de scène staan, alsof ze niets uitbeelden maar enkel zichzelf zijn.
Het resultaat van improvisatie en Platels scherpe oog voor het detail en de juiste montage van beelden. Dat gaat zover dat je soms het gevoel bekruipt dat je voor het raam van een café aan het gluren bent naar het drama dat zich binnen afspeelt.
Pauze van Thomas McManus en Nic Haffner, gedanst door McManus zelf met Deborah Jones en becommentarieerd en gefilmd door Joanne O'Keeffe, is een voorstelling waarin kijken en registreren ook een belangrijke rol speelt. Op een abstracte wijze dan wel, zonder dat de beelden een onmiddellijke herkenbaarheid hebben.
In een eerste deel zie je McManus en Jones, soms simultaan maar meestal op zichzelf, een lange reeks uiterst complexe, scherp afgelijnde dansfiguren maken op ijle gitaarmuziek van Daniel Göritz en Robin Hoffmann.
Uit het commentaar van O'Keeffe kun je afleiden dat de helverlichte scène een soort donkere kamer voorstelt, een verbeelding van een reeks beelden in de hoofden van de dansers. O'Keeffe filmt met een kleine digitale camera.
Op een bepaald ogenblik wordt de ruimte dan echt verduisterd, en krijg je opnames van duetten tussen de twee dansers te zien. Die worden pas achteraf ook in werkelijkheid uitgevoerd.
Het bevreemdende is dat de dansers elkaar niet één keer aankijken. Als je uit de zaal komt, zie je de opnames die tijdens de voorstelling gemaakt werden op een videoscherm, maar nu begeleid door oldies van de Bee Gees en anderen. Iets wat uiteraard je perceptie wijzigt.
Als je dan ook songteksten over de melancholie van het opgroeien te lezen krijgt, doemen vaagweg de contouren van het concept op. Iets met beelden en werkelijkheid, beleving en herinnering.
Wat echter werkelijk bijblijft, is vooral de verbluffende danstechniek van McManus en Jones.
"Mouchette'' nog op 23 en 24 oktober in Leuven en op 16 november in Kortrijk. Er zijn extra voorstellingen van "Bêt Noir'' van Jan Decorte en De Onderneming op 24 oktober (18.30 en 20.30 uur) in De Appeltuin (016-20.81.33).