Date 1999-10-29

Publication De Standaard

Performance(s) Lamont Earth ObservatoryMuzzDélire défait

Artist(s) Chase, SarahLachambre, Benoît

Company / Organization

Keywords muzzlachambrelamontonevenwichtigontwapenendchasecanadesegeoloogonbeheerstwhitemare

Persoonlijke verhalen en terloopse dans

Misschien kent u de Canadese Sarah Chase wel als het meisje in Walden van Alexander Baervoets, een stuk waarover de choreograaf zegt dat hij Chase nauwelijks hoefde te choreograferen.

Dat is misschien een overdrijving, maar als je haar bezig ziet in haar eigen Lamont Earth Observatory en Muzz begrijp je wat hij bedoelt. Haar verschijning en elk gebaar dat ze maakt, lijkt heel spontaan en ongekunsteld uit haarzelf op te wellen. Alsof ze de moderne dans ter plekke, in volstrekte onschuld, uitvindt. Met onmiskenbare gratie trouwens.

Ondertussen vertelt ze persoonlijke verhalen, met een even ontwapenend naturel. In Lamont haalt ze kinderherinneringen op over de natuur en hoe haar vader, een geoloog, de geheimen ervan onthulde. In Muzz vertelt ze over haar overgrootmoeder en andere familieleden, voor wie ze danste in ouderengesticht of hospitaal, kort voor hun dood.

Je weet nooit wat eerst komt: is ze herinneringen aan het ophalen en begint ze daarbij onwillekeurig te dansen, of is het net andersom? Of brengt het dansen haar in de stemming om die verhalen op de juiste toon te vertellen? In elk geval maakt net het totale gebrek aan vertoon dit gebeuren zo ontwapenend.

Toch is er iets intrigerends aan. Muzz bijvoorbeeld heeft een ijzersterke, geraffineerde verhaalstructuur, een optimistische Raymond Carver als het ware. En ook de dans is, bijna terloops, sterk gestructureerd. In een verrassende wijziging van de bewegingen valt het einde plots samen met de ontknoping van het verhaal. Dat kan geen toeval zijn: de intentie van eenvoud en waarachtigheid in tekst en gebaar wordt gedragen door een lucide theaterintuïtie.

Benoît Lachambre is heel wat barokker en gewelddadiger in zijn beeldentaal. Lachambre is een Canadese wonderboy van de dans wiens carrière door een ongeval gebroken werd, maar die desondanks bij Meg Stuart verbazende prestaties neerzette. Délire défait is geen loos gemolenwiek, noch een obscene vorm van zelfbeklag, maar een af en toe ontroerend portret van iemand die zich afvraagt of het beeld dat hij ziet in de spiegel wel het zijne kan zijn.

Het sterkste beeld van de voorstelling komt in het eerste deel als de bijna kaalgeschoren Lachambre op een stoel voor een camera zit. Hier wordt het beeld van een identiteitscrisis ontwikkeld, maar de rest voegt aan deze ene scène niet fundamenteel veel meer toe. Dat maakt deze voorstelling wel sterk, maar ook onevenwichtig.

Onevenwichtig, maar bovendien verward op het onbegrijpelijke af, met een volstrekt onbeheerst gebruik van attributen, filmbeelden en klanken, is Whitemare van François Brice, die vroeger bij Wim Vandekeybus danste. Gelukkig duurt het werkje maar een half uur. Het is niet elke danser gegeven ook choreograaf te zijn...