Date 2000-02-11

Publication De Standaard

Performance(s) Geen lied

Artist(s) Nasr, Ramsey

Company / Organization

Keywords nasrgeliefdeliedgodenorpheuseurydicebeeldtonderwereldklagenlijk

Ramsey Nasr. Grote emoties in alle toonaarden

LEUVEN -- "Hier begint het grote klagen" zijn de eerste woorden die Ramsey Nasr zegt. Hij zit dan op een krukje, tussen de vier poten van een tafel waarvan het blad weggehaald is, als in een gevangeniskooi. "Het grote klagen" is een toepasselijke omschrijving van de anderhalf uur durende jammerklacht die volgt.

In Geen lied, dat het verdriet om een verloren geliefde in sterk verdichte taal bezingt, sluit Ramsey Nasr aan bij de zuidelijke traditie van misbaar en theatraliteit. Hij haalt zijn inspiratie trouwens uit de Griekse mythe van Orpheus en Eurydice.

Hij begint al met de goden uit te dagen om hem de mond te snoeren, nu ze hem zo wreed in het ongeluk gestort hebben. Alles, zelfs zijn lier, is voor hem nu waardeloos geworden. "Geen lied" zullen we dus te horen krijgen. Toch bespeelt Nasr in dit stuk alle gevoelsregisters die met ontreddering en verdriet gepaard kunnen gaan. Van bijna hysterische woede, met woeste lachuitbarstingen, gaat het naar waanvoorstellingen. Nasr beeldt zich zo een almacht in waarin hij de onderwereld kan betreden om zijn geliefde tegemoet te treden.

Hij beeldt dit sterk, want erg fysiek uit, alsof hij het onmogelijke dat hij in woorden uitdrukt ook werkelijk ten uitvoer brengt. Je hebt het gevoel dat je hem als toeschouwer betrapt in deze tragische waan. Een simpele vondst geeft de ontmoeting die hij zich verbeeldt met zijn dode geliefde een grote werkelijkheidszin. Je hoort zijn stem niet meer rechtstreeks, maar via een klankband. Langzaam gaat de toon van de stem die we horen omhoog, tot ze klinkt alsof ze versmelt met een vrouwenstem.

De ontgoocheling en ontreddering die volgen zijn groot. IJlend herneemt Nasr het verhaal van de terugtocht uit de onderwereld van Orpheus en Eurydice. Als hij achterom kijkt -- en dus zijn geliefde definitief verliest -- braakt hij een lange reeks huiveringwekkende beelden van gruwelijk mishandelde vrouwen en kinderen uit. Hij blijft die gruwel enkel de baas door hem te zien als een wiskundige constructie. Een van de sterkste momenten in de voorstelling volgt dan: op de tonen van Zorba De Griek telt hij luidkeels alle snaaraanslagen in het lied, tot hij letterlijk schuimbekkend stilvalt.

Als hij dan terugkeert naar zijn geliefde, is de onttovering bij de ingebeelde confrontatie met haar rottende lijk aangrijpend. De afstotelijke details van het lijk wekken eerst ergernis op: ze vernietigen de troost van zijn eerdere waanzinnige wiskunde.

Toch identificeert hij zich nog een laatste keer met zijn geliefde, als hij zich inbeeldt hoe hij zelf wegrot. In dit visioen aanschouwt hij hoe wormen zijn ogen aanvreten. Zij worden voor hem het beeld van de echte goden, omdat zij in tegenstelling tot de mens en zijn goden, steeds overleven.

Tenslotte belandt Nasr weer onder de tafel. Maar nu steekt zijn hoofd door een tafelblad, zodat hij onthoofd lijkt. Deze laatste scène is er een van berusting. Het is helaas in zekere zin ook een scène te ver. Het onderhuids larmoyant-theatrale, zelfs kunstenmakersachtige van het stuk, wordt hier plots zichtbaar. De kracht van de eerdere sterke beelden wordt daardoor wat aangevreten.

Wat niet wegneemt dat Geen lied een bepaald merkwaardig werkstuk is, dat de sterke reputatie van Ramsey Nasr als solo-acteur alleen maar kan bevestigen.

Nog in Monty, Antwerpen, van 11 tot 13 februari (03-238.64.97), Stadsschouwburg Kortrijk op 22 februari (056-23.98.55), De Bottelarij in Brussel op 23 februari (02-412.70.70) en Vooruit Gent, 3 en 4 maart (09-267.28.28).