Brussel -- Realisme heeft in theater een kwalijke bijklank: acteurs doen wel alsof ze de werkelijkheid weergeven, maar natuurlijk gaat het altijd om een vervalsing. De Amerikaan Robert Maxwell toont met zijn Showy Lady Slipper hoe je langs een totaal andere weg een realistisch beeld kunt ophangen van de wijze waarop een samenleving functioneert.
Showy Lady Slipper heeft haast geen verhaal. Drie vriendinnen, Laurie, Jennifer en Erin, kletsen wat, gaan inkopen doen en tonen hun aanwinsten aan John, Lauries vriend, een ,,car racer". Die begint in het geniep een affaire met Jennifer. Als dat aan het licht komt, loopt net het bericht binnen dat John verongelukt.
Het verhaaltje is dan ook nauwelijks van belang. Wel belangrijk is de taal van de drie personages. Die is ontstellend armoedig, niet meer dan een reeks stoplappen en gemeenplaatsen. Na enige tijd ga je vermoeden dat al dat hol geklets misschien vooral dient om hun werkelijke gedachten het zwijgen op te leggen. Af en toe kun je immers uit half afgemaakte opmerkingen afleiden dat hun leven, in het bijzonder hun verhouding onderling en met hun ouders, heel wat minder gestroomlijnd is dan de tv-modellen waaraan ze zich spiegelen.
Robert Maxwell heeft dit verhaaltje op een bijzondere wijze geënsceneerd. De aankleding van zijn personages is realistisch, van de slecht zittende, schreeuwerige of slonzige kleren tot en met de kapsels en het gewild-stoere armbandje van Laurie.
Deze personages leven in een uithoek. Het decor roept deze sfeer op in een achtergrond-doek, met een prototypisch huiskamerinterieur met een tafel en een paar stoelen. Het acteren onthoudt zich echter, in tegenstelling tot het realisme van kostuums en decor, van elke invulling van het verhaal. Op wat voor de hand liggende stemverheffingen na zeggen de acteurs hun tekst toonloos. Ze praten ook voor zichzelf.
Wel vallen er veel, en soms lange pauzes, leegtes waarin de futiliteit van de woorden hard begint te weergalmen. Af en toe wordt dit schema doorbroken voor een lied, dat de gevoelens van de personages tot uitdrukking moet brengen. Maar dat zingen is haast even vlak en toonloos als het spreken.
Op een paradoxale manier heeft dit totaal gebrek aan acteren, dat consequent volgehouden wordt, een waarheidsgetrouw effect. Het maakt de leegte van de woorden en handelingen van de personages beter hoorbaar en zichtbaar. In het begin komen ze dan ook als potsierlijke en lachwekkende tweedehandsfiguren over die geleefd worden door hun (onbereikbare, illusoire) voorbeelden. Gaandeweg vergaat het lachen je: dit is een triest verhaal over trieste sukkelaars.
Nog vanavond in de Studio van het Kaaitheater, O.L.Vrouw-van-Vaakstraat in Brussel om 20.30 uur, tel. 02-201.59.59.