Date 2000-03-24

Publication De Standaard

Performance(s) Final Scene

Artist(s) Saunier, Johanne

Company / Organization

Keywords harakiriclayburghjimakamoonstrijduitgewerktdanseressenontmoetenknerpende

IJle esthetiek bij Johanne Saunier

Antwerpen -- Johanne Saunier was jarenlang een centrale figuur in het dansgezelschap Rosas, maar debuteert nu met Final Scene ook zelf als choreografe. Ze kon rekenen op de hulp van Jim Clayburgh (van de Wooster Group) en een muzikale inbreng van Aka Moon. Maar ondanks die grote namen kan ze met haar eersteling geen potten breken.

Het begint nochtans veelbelovend. Als de danseressen verschijnen op een halfduistere scène, prevelen ze de eerste woorden van Dans la solitude des champs de coton van Koltès. Dit verhaal van twee mensen die elkaar midden in de nacht ontmoeten voor een "deal", is uitgewerkt als een geraffineerde, haast muzikaal gestructureerde dialoog, die naar een crescendo, een meedogenloze strijd voert.

Terwijl de vrouwen spreken, schudden ze heftig aan het achterdoek, dat een klapperend geluid voortbrengt. Dat geluid gaat haast onmerkbaar over in wat onmiskenbaar de klankband van een film is. Knerpende stappen van voeten op grind, gemompel en kreten roepen de sfeer op van een nachtelijke ontmoeting.

Lichtbeelden op de achterwand evoceren het oude Japan -- de klankband die we horen is overigens afkomstig van Harakiri van Kobayashi. De eerste stappen die Saunier en de twee andere danseressen, Florence Augendre en Celia Hope Simpson, doen, lijken te bevestigen dat we hier een gedanste interpretatie krijgen van een fascinerende tekst over de strijd tussen twee mensen en een sterke film over een man die harakiri wil plegen.

Na enige tijd blijkt echter dat er in de bewegingen van de danseressen, en de manier waarop ze op elkaar inspelen, bijzonder weinig evolutie is. Esthetisch is het wel. Saunier weet hoe ze een sierlijke ronddraaiende beweging over de scène kan doen eindigen in een val, en de vaag Japans aandoende kostuums ondersteunen dat mooi.

Maar compositorisch loopt het geheel mank. De manier waarop ze haar eigen bewegingen uitspeelt tegen de twee anderen, die veel vaker unisono bewegen of als groep tegenover de choreografe staan, is meestal eerder onhandig uitgewerkt. De strijd tussen de mensen die elkaar op deze scène ontmoeten wordt niet uitgewerkt.

Op het einde lijkt de actie dan toch in een stroomversnelling te komen, maar dat is een indruk die eerder ontstaat door de begeleidende muziek van Aka Moon dan door de dans zelf.

Een van de meer intrigerende aspecten van de voorstelling is het decor van Jim Clayburgh: een geheel van panelen opzij en achterin de scène, die door een uitgekiende belichting steeds weer andere ruimtelijke sensaties opwekken. Nu eens lijkt de ruimte oneindig, dan weer wordt een gesloten binnenruimte gesuggereerd door haast niets meer dan de belichting.

Het is niet duidelijk wat de betekenis van dit licht- en ruimtespel kan zijn in relatie tot de dans en de bouwstenen van het stuk. Het blijft esthetiek om de esthetiek.