Date 2000-10-04

Publication De Standaard

Performance(s) Highway 101

Artist(s) Stuart, Meg

Company / Organization Damaged Goods

Keywords parijsuiteindehallhighwayzaaltjestuartheftigbegrijpbaardervideoprojectiesvideoprojectie

Damaged Goods plooit zich naar Centre Pompidou

Parijs -- Meg Stuart is met haar locatieproject Highway 101 in Parijs beland, in het pas gerenoveerde Centre Pompidou. Met dans in een tentoonstellingsruimte is het moeilijk uit te maken wie publiek, bezoeker of onderhoudspersoneel is. Dat raakt precies het hart van de opzet.

Meg Stuart en Damaged Goods begonnen hun reis in de Studio's van het Kaaitheater. Later kwam Wenen; nu Parijs. Scènes en beelden uit de eerste opvoeringen komen terug, maar ondergingen onder invloed van het Centre Pompidou vormelijke mutaties die andere betekenissen naar boven haalden.

Zo stond je in Brussel nooit oog in oog met de actie. Altijd was er wel een glaswand, een videoprojectie of een groot hoogteverschil die de getormenteerde bewegingen van de dansers op een afstand hielden. Iets analoogs met de klank. De woorden leken eerder onwillekeurige gedachten die zich vanuit het niets opdrongen aan de zwijgzame lichamen. Dat is in Parijs helemaal anders.

Op het openingsbeeld na word je vanaf de eerste scène haast letterlijk met je neus op de dansers gedrukt. Eerst een vrouw alleen, met de handen voor het gelaat. Als ze die weghaalt begint ze te dansen alsof ze alleen is. De paradox is dat ze handelt alsof een denkbeeldig iemand kijkt, maar dat ze niet ziet dat een hele groep mensen rond haar dat echt doet. Een vreemde situatie, want fysieke nabijheid laat enkel een onpeilbare afstand ervaren.

In een volgend, langwerpig zaaltje vergroot die paradox nog. Op de twee kopwanden zie je videoprojecties van soms zwijgende, soms heftig gesticulerende mensen. Die duiken ook in levende lijve in het zaaltje op, zo onverwacht dat je vaak niet merkt dat de man of vrouw naast je een danser is.

Dat merk je enkel door hun vreemde gedrag. Een staarderige blik, die dwars door je heen kijkt, een hysterische glimlach of vreemde handelingen. Omdat je in het ongewisse bent, monster je het publiek en probeert zo te achterhalen wat er gebeurt. Ook de kijker voert hier een theater op, als een afweer tegen een onbevattelijke situatie.

Later zit het publiek aan het uiteinde van een lange hall, die onder het gebouw doorloopt. Aan het andere uiteinde zie je, tussen een verdwaalde poetsvrouw (of is het een actrice?) eerst een, later meerdere mensen heftig tekens uitsturen. Een meisje staat er in opzichtig luxe-ondergoed. Af en toe komen ze dichter, het meisje zelfs tot vlak voor je voeten, maar dat maakt het niet begrijpbaarder.

Net zo min verheldert, in een andere scène, een geëmotioneerd praatje van Stuart iets over haar gedachten. Gezeten aan een officiële balie lijkt ze een hostess bij wie plots de stoppen zijn doorgeslagen en de gegeneerde toeschouwer overstelpt met alle gedachten die haar bespoken.

In de laatste scène, bijna een half uur lang, klimmen de paradoxen naar een climax. Ze speelt zich af in de vide tussen de kelder en de begane grond.

De grote rol van de elektronische muziek van Christian Fennesz, wordt hier expliciet duidelijk. Ze begint met krakende en schurende klanken, waarin zich geleidelijk een melodie aftekent, met steeds meer klanklagen, steeds luider.

Zo ontstaat een bijna-operatische sfeer, die op gespannen voet staat met het ijzig heen en weer lopen van dansers en het ballet van stijgende en dalende glazen liften in de hall. Zonder aankondiging beginnen de dansers zich plots uitzinnig te gedragen: een slingert een stoel door de ruimte, een andere kleedt zich uit.

In tegenstelling tot de progressie van de muziek blijven dit acties op zich, zonder oorsprong en zonder gevolg. De dans weerspiegelt enkel de ruis, niet de muziek. Een theater van onherroepelijke eenzaamheid.

"Highway 101" is bij ons te zien in het Plan K in Brussel van 12 tot 16 december (organisatie Kaaitheater, 02-201.58.58) en het Smak in Gent (februari 2001, inlichtingen 09-221.17.03).