Date 2001-12-12

Publication De Tijd

Performance(s) Few Things

Artist(s) Barkey, Grace Ellen

Company / Organization

Keywords boevenmandarijnbarkeythingsbartokmurielmeisjeverlangenerfgenamenmisha

Een grap om bij te huilen

Few Things van danschoreografe Grace Ellen Barkey werd oorspronkelijk opgezet als bewerking van het pantomimespel De Wonderbaarlijke Mandarijn van Béla Bartok. Maar al bij de eerste vertoning in New York stelden de erven Bartok hun veto. Ontrouw aan Bartoks werk was wel het minste bezwaar. Dat Muriel Hérault half naakt met een koptelefoon over het podium liep, was al een veel ergere blijk van gebrek aan eerbied of zelfs baldadigheid. Jammer voor de erven, want aan de herwerkte versie, nu met muziek gaande van Tricky tot Stockhausen, te zien, hebben ze niet goed gekeken, en zeker niet begrepen dat te veel eerbied alleen doods theater oplevert. Na zijn première in Brussel in het kader van Brussel 2000 gaat dat stuk nu op tournee. Een gesprek met de maakster.

Barkey maakt al sinds jaar en dag deel uit van de Needcompany, het gezelschap van Jan Lauwers. Ze is ook in het gewone leven Lauwers partner. Haar eigen werk als regisseur bleef altijd wat in de schaduw staan van dat van hem, al debuteerde ze al in 1994 met One, een lichtvoetige voorstelling over zwaar-op-de-handse thema's als melancholie, de zucht naar het exotische en, natuurlijk, het verlangen. Met dat eerste werk was al de toon gezet voor wat komen zou. Literatuur vormt steeds het uitgangspunt van haar voorstellingen en het thema is onveranderlijk het menselijk verlangen. Haar voorstellingen kun je onder de noemer dans plaatsen, tenminste als je dans beschouwt als een verzamelwoord voor die voorstellingen die buiten de lijntjes van de bekende theatermiddelen kleuren, en net zo goed film, dans of een muzikale performance kunnen binnensmokkelen in het werk. Tot daar niets bijzonders. Wat haar echter onderscheidt van andere theatermakers, ook van Lauwers (ondanks vele stilistische overeenkomsten en een zelfde cast van acteurs) is een bijzondere toon. Zonder in ironie of goedkope ridiculisering te vervallen vertoont Barkey steeds een verfrissend gebrek aan respect, een eigenaardige mengvorm van ernst en frivoliteit, ook en vooral wanneer ze het over de meest zwaarmoedige onderwerpen heeft. In haar bewerkingen van klassieke verhalen, zoals Don Quijote, een voorstelling die hier in 1995 te zien was, belicht ze telkens net die aspecten van het verhaal die tegelijk lachwekkend en diep-tragisch zijn. Mil Seghers verscheen daar als een kermisattractie, de idioot waarvoor Don Quichotte steeds doorgaat. Maar op het einde van de voorstelling laat ze dat beeld helemaal omslaan. Zijn lijdzaamheid en de vruchteloosheid van zijn verlangen wordt plots aangrijpend, en dat precies op het moment waarop hij door zijn medespelers totaal voor aap wordt gezet. Zo keert ze de lezing van het verhaal om: het is voor even niet de dolende ridder, maar de wereld om hem heen die niets van het verlangen begrijpt, maar enkel dwaas, en bovenal wreed is.

Ik ontmoet Grace Ellen Barkey in de nazomer in de Franse Ardennen, tijdens de opnames van The Goldfish Game, de film van Jan Lauwers die binnenkort in première gaat. Het zijn de laatste draaidagen. Zoon Victor mengt zich af en toe in het gesprek,en ook Simon Versnel , de mandarijn in Few Things, laat wel eens wat goedkeurend gemompel horen.

Hoe kwam u bij Bartok terecht?

Grace Ellen Barkey: Dat stuk zat al jaren in mijn hoofd, klaar om gemaakt te worden. Ik heb op een bepaald ogenblik de eerste editie van het libretto op de kop kunnen tikken. Ik vind het een heel pompeus stuk, en heel hard, punkachtig tegelijk door die overweldigende muzikale opbouw. Maar het was altijd weer te druk om het echt aan te pakken. Op een gegeven moment was ik er dan klaar voor. Ik wou daarna ook nog ander werk van Bartok als Blauwbaard en The wooden Prince maken. Maar daar zal dus wellicht niets van in huis komen, want we hebben het aan de stok gekregen met de erfgenamen van Bartok. Toen we de oorspronkelijke versie van dit stuk in New York speelden, stonden ze dadelijk klaar om het te verbieden. Ze beriepen zich op het recht van de erfgenamen om te oordelen of de uitvoering in stijl is met het oorspronkelijke werk. En dat was volgens hen niet het geval. Dat was voor mij heel kwetsend, want bij het maken van dit stuk had ik het gevoel dat Bartok mee over mijn schouder keek en geregeld zei: Dat vind ik heel goed, kind. Het werd ook heel enthousiast onthaald in New York. De grote klap kwam echter pas met de opvoering in Duitsland. We hadden daar een heel jong kijkerspubliek dat uit de bol ging voor onze bewerking. Niet zo de erfgenamen. We wilden na de speelperiode in New York wel op een aantal van hun eisen ingaan, maar ondanks de aanpassingen die we op dat ogenblik al hadden doorgevoerd, hielden zij het been stijf. Eerst verboden zij bijvoorbeeld dat ik andere muziek of teksten gebruikte. Daarna werd geëist dat we de oorspronkelijke tekst niet zouden gebruiken. Het werd een echte vaudeville. Op een bepaald ogenblik hadden we drie versies van dit stuk. Na de eerste Duitse opvoering werden de vertoningen helemaal stilgelegd. Ik heb me in die gesprekken uiteindelijk nog heel weinig gemengd, want als je daar met zon batterij advocaten voor je zit, gaat het op den duur over de vreemdste dingen. Het heeft helemaal niets meer te maken met de vormelijke keuzes waarmee je op dat ogenblik als kunstenaar begaan bent. Het gaat alleen nog over details die totaal uit hun context gerukt zijn, over letterlijke interpretaties van het werk die geen uitstaans hebben met de geest ervan. Het enige wat ons een hart onder de riem stak, waren de persreacties: journalisten hadden het niet weinig gemunt op de advocaten. Maar dat mocht niet baten.

Hoe verloopt het verhaal bij Bartok, en wat hebt u er mee gedaan?

Barkey: Het verhaal is heel beknopt. Het geeft enkel gebeurtenissen weer, zonder duiding. Een meisje wordt gedwongen voor het raam te zitten door drie boeven. De eerste verleider komt langs. Het is een zwerver, en de boeven gooien hem de trap af. Dan komt de tweede, een student. Het meisje en de student beginnen samen te dansen, maar alweer gooien de boeven hem eruit. Dan komt de derde, de mandarijn. De boeven verbergen zich, en hitsen het meisje op om met hem te dansen. Ze denken hun slag geslagen te hebben. Maar de mandarijn blijft zitten en kijkt alleen maar naar het meisje. Daarop springen de boeven tevoorschijn en beroven hem. Ze kunnen de mandarijn echter niet laten lopen, nu hij hen gezien heeft. Ze besluiten hem daarom te vermoorden, maar dat wil maar niet lukken. Ten slotte hangen ze hem aan de luster op, maar nog is hij niet dood. Een groen licht verschijnt. Het meisje smeekt hem te lossen. Als hij gelost wordt, stort hij zich op het meisje en pas dan sterft hij en beginnen zijn wonden te bloeden. In Few Things heb ik echter een ander, ouder mandarijnenverhaal gebruikt. In dat verhaal verleidt een courtisane een mandarijn om 100 dagen te wachten vooraleer ze hem het jawoord zal geven. De mandarijn gaat daarmee akkoord en komt 99 dagen langs. De 100ste dag verschijnt hij echter niet meer. In mijn versie negeer ik dat slot: Mr. Poodle, de mandarijn, gespeeld door Simon Versnel, duikt de laatste dag net wel op. Zo gaat mijn Few Things, net als het volksverhaal, wel over het verlangen, maar er zit een lekkere praktische draai aan. Je acteurs, en dan vooral Misha Downey en Kosi Hidama, hangen als de twee boeven soms regelrecht de clown uit in dit stuk.

Waarom?

Barkey: Kosi heeft Eduardo Torroja vervangen. Met hem werd het stuk helemaal anders. Samen met Misha bracht hij de gekte in het stuk. Daar stuurde ik zelf op aan: het moest nog stommer, nog stommer. Ik had het gevoel dat ik iets kapot wou maken. Dat heeft met het verlangen zelf te maken. Als zon thema je zo hard bezig houdt, roept dat op de duur geweld op. De verschijning van de twee meisjes, Muriel Hérault en Tijen Lawton (zij spelen samen de rol van de courtisane, nvdr.) werkt dat nog meer in de hand. Die witte huid, dat kwijnende bouderen van Muriel of die fragiele deerne dieTijen neerzet, die zachtheid en puurheid, dat moet gewoon kapot. Misha en Kosi kunnen zich volop uitleven in hun rol van stuntelende boeven, maar voor de meisjes is het heel wat moeilijker. Muriel zegt dat dit het moeilijkste stuk is dat ze ooit gespeeld heeft. Het mag ook niet alleen maar grappig zijn. Er moet ook triestheid doorklinken.

U bespeelt in al uw stukken hetzelfde thema van het verlangen. Hoe houdt u dat gaande?

GEB : Precies. Het gaat steeds over verlangen. Vooral de vragen naar de vorm maken echter dat je bezig blijft. Betekenis is iets wat gegeven wordt, en in het theater is dat altijd vers. Het kan elke avond anders vallen. Dat vind ik een van de leuke dingen van theater. Filmen is ook leuk, maar in theater ben je altijd met tijd bezig. Je kunt niet knippen en monteren. Hoewel het altijd hetzelfde is, is het ook elke avond nieuw. Als je dingen wilt wijzigen, dan moet dat altijd samen met alle acteurs gebeuren.

Hoe ontstaan de beelden die u in uw voorstelling gebruikt? Zijn het dingen die u van tevoren klaar in uw hoofd hebt zitten en dan probeert over te brengen op de spelers?

GEB : Niet echt. Ik geloof in een soort chemie, in wondere dingen die gebeuren bij het repeteren. Maar ik zoek wel een bepaalde energie, en ik heb een welbepaalde bewegingscode voor ogen. In die zin is mijn eerste materie de dans. In Few Things zijn veel bewegingen opgebouwd vanuit een sterk achterovergebogen, gecambreerde rug. Die houding vat voor mij het hoofdgevoel samen. Van daaruit ontwikkelde ik het bewegingsmateriaal. Soms toon ik de spelers wat ik wil, maar meestal beschrijf ik het gewoon. Dat beeld van een achterovergebogen rug is iets wat mij bijgebleven is uit een documentaire van Godard over het draaien van een film. In een fragmentje zie je een heel mooi meisje in een rood jurkje dat achterover valt. Dat beeld krijg je in Few Things van in het begin mee. Werken aan een voorstelling is voor mij een paradox: je weet tegelijk wel en niet wat je wilt. Je moet dus zoeken tot je weet wat je zocht. Met de spelers duik je samen in een wereld, en pas als je er helemaal van doordrongen bent, kun je feilloos zeggen: Dit is het. Dat gevoel hadden we bijvoorbeeld bij de scène waarin Simon danst met Muriels hoofd in zijn armen, terwijl zij haast plat in de ruimte zweeft. Daar komen weinig woorden aan te pas. Het filmpje (Barkey die schetst op een overhead-projector, nvdr) dat ik vertoon bij aanvang van de voorstelling over een mannetje met een piemel in de zee is op het eerste gezicht een grappige schets, maar de spelers zagen dadelijk ook de pijnlijke kant ervan. Dat zette de toon voor de samenwerking.

Few Things op 13 december in De Warande, Turnhout, op 15 december in De Vorst, Tilburg, op 19, 20 december in cc Brugge en 30 januari in De Velinx, Tongeren. Meer informatie op http://www.needcompany.org