Portugese dansartieste twee weken in Vooruit
Vera Mantero troont publiek mee in haar eigen traject
(tijd) - De Portugese Vera Mantero staat al zowat twintig jaar op de planken. Haar eerste eigen voorstelling heette 'Ponto de Interrogaçao', 'Vraagteken'. Een omineuze titel, want haar hele carrière staat in het teken van vragen stellen maar antwoorden uitstellen. Haar zoektocht voerde haar langs een bont allegaartje van personen en evenementen. Onder de titel 'Connexive #1' voert de Gentse Vooruit het publiek veertien dagen langs de haltes in Mantero's tocht.
Nochtans liet niets voorzien dat Mantero zo'n grillig parcours zou volgen. Ze begon als ballerina, geen beroep dat als avontuurlijk aangeschreven staat, bij het Gulbenkian Ballet in Lissabon. Na vijf jaar gaf ze er echter plots de brui aan: ballet leek voor haar steeds meer op gemolenwiek zonder betekenis. De vraag hoe dans wel betekenis kon verwerven bleef haar achtervolgen. Maar eerst moest het puin van vijf jaar bestaan als ballerina geruimd worden. Na 'Ponto de Interrogaçao', maakte ze 'As Quatro Fadinhas do Apocalipse': 'Na vijf jaar benen uitzwaaien besloot ik een stuk te maken waarin de benen verdwijnen'. Even later wierp ze zich op het werk van Vaslav Nijinski, niet toevallig een briljante danser die onverwacht radicaal brak met het ballet om bewegingloos op een stoel te gaan zitten.
Het Belgisch publiek kon voor het eerst met Mantero kennismaken tijdens Klapstuk '91, waar ze de solo 'Perhaps she could dance first and think afterwards' toonde. De titel parafraseert een regel uit Becketts 'Waiting for Godot'. Estragon suggereert in dat stuk dat de sullige Lucky, die ooit prachtig kon spreken, misschien beter wat zou dansen vooraleer een redevoering te houden. Beckett toont in de figuur van Lucky hoe woorden en handelingen alleen naar zichzelf verwijzen en niets betekenen, maar ons toch gevangen houden in hun netten. Hoe te ontsnappen uit dat net is precies de vraag die ook Mantero in dit stuk bezig houdt. Veel levert het niet op. Of toch wel: de solo is een aangrijpend portret van een vrouw wier gedachten doldraaien terwijl ze eindeloos 'Ruby My dear' van Thelonious Monk draait op een aftandse pick-up.
Voorlezen
In dezelfde periode kreeg ze de vraag deel te nemen aan een bijeenkomst van Portugese choreografen die met een groots opgezette manifestatie meer aandacht wilden vragen voor de dans in Portugal. Een haast onmogelijke vraag voor iemand die zich afvraagt of dans wel zin heeft. Haar oplossing was even eenvoudig als briljant. In plaats van te dansen las ze voor uit een boek van Jean Dubuffet over de betekenis van kunst. Om elke zweem van wijsneuzerij weg te nemen, ensceneerde ze zichzelf als de 'Olympia' van Manet. Net als in dat schilderij, dat teruggaat op de 'Venus van Urbino' van Titiaan ligt ze naakt op een ligbank. De keuze voor dit schilderij was niet toevallig. Net zoals Manets schilderij een eerste schets, een aanzet was, is ook dit werk slechts een schets, een middel om een vraag ter sprake te brengen.
Toch vond Mantero een uitweg uit haar impasse. Niet door een nieuwe doctrine aan te hangen. Niet door zich opnieuw op het louter vormelijke aspect van dansen toe te leggen. Wel door haar vraag te radicaliseren tot een levenshouding. Inspiratie daarvoor deed ze op bij de Franse situationisten, die in de vroege jaren zestig het begrip 'dérive' als een specifieke levenshouding van de moderne stedeling definieerden. Een 'dérive' is zoiets als een systematische dwaaltocht, een wandeling waarbij elke aanleiding goed is om een nieuwe zijweg in te slaan, zonder bepaald doel voor ogen. Haar werk en haar vele contacten met dansers en choreografen in de hele wereld werden voor Mantero een ultieme 'dérive'. Haar eigen leef- en werkruimte in Lissabon richtte ze in als de ultieme realisatie van die droom.
Grote gasten
Mantero's speurtocht naar een vorm van kunst die de authentieke sensibiliteit en spiritualiteit van mensen kan reveleren moest haar wel in contact brengen met de improvisatiedans. In 'Connexive#1' behoren veel van de gasten dan ook tot de groten uit die wereld. Eregast is Steve Paxton. Deze voormalige Merce Cunningham-danser ontwikkelde in de jaren 60 en 70 de 'contact improvisation', een improvisatievorm die ondertussen wereldwijd beoefend wordt, ook door amateurs. Hij geeft lezingen over zijn werk en neemt deel aan workshops en improvisatieavonden met een keur van dansers en choreografen. Onder hen tref je grote namen als Meg Stuart en Benoît Lachambre die samen met Paxton in 1993 al zeer gedenkwaardige improvisatieavonden hielden op Klapstuk in Leuven. Het netwerk dat daar ontstond blijkt ook nu nog te leven.
De titel van de veertiendaagse in de Vooruit, 'Connexive #1', vat het project-traject van Vera Mantero perfect samen. Het is de samentrekking van 'connections' en 'dérive', netwerk en dwaaltocht. Van beide kun je proeven. Het gaat in dit programma immers niet om een overzicht van het oeuvre van één vrouw, met de extra voorstellingen als illustratiemateriaal. Mantero is wel actief betrokken bij workshops en improvisatieavonden, maar van het vroegere werk toont ze hier slechts drie solo's. Wel toont ze zich ook van een andere zijde: één avond zingt ze samen met Pedro Pinto liederen van Caetano Veloso. Aan u de keus om te verdwalen in dit universum.
Pieter T'JONCK
Vera Mantero danst de 3 solo's 'Perhaps she could_', 'Olympia' en 'E.E. Cummings' op vr. 17 jan. om 20u. in de Domzaal van de Vooruit. Op ma. 27 jan. zingt ze er om 22u. samen met Pedro Pinto liederen van Caetano Veloso. Voor inlichtingen en het verdere programma van 'Connexive#1': tel. 09/267.28.28 of www.vooruit.be.