Trisha Brown combineert dans met zang
Bewegen op 'Winterreise' van Franz Schubert in de Munt
(tijd) - De Munt in Brussel wijdt een hele week aan een van de grootste choreografen van de twintigste eeuw, de Amerikaanse Trisha Brown. Zij werd groot in de abstracte dans, maar werkt ook als choreograaf-regisseur van klassieke muziekwerken. Aan haar ensceneringen van klassieke werken voegt ze nu 'Winterreise' van Franz Schubert toe. 'Ik wil de uitvoering een ruggengraat geven. Het is als een tapijt dat je weeft als onderlegger voor de muziek.'
Als eenvoud de groten der aarde siert, dan geldt dat zeker voor Brown. Op een kleine persconferentie geeft ze meteen toe dat deze voorstelling er nooit gekomen zou zijn als de Britse bariton Simon Keenlyside er niet bij haar op aangedrongen had voor hem een liedrecital te regisseren met twee of drie van haar dansers. Beiden kenden elkaar nog van toen Brown voor de Munt het wonderlijke 'L'Orfeo' van Monteverdi regisseerde. Het is wellicht een van de enige opera-ensceneringen waarbij de zangers zich niet beperken tot zang alleen, maar met succes meedansen met het koor, dat wel uit getrainde dansers bestaat. 'Het eerste wat hij zei, toen we elkaar ontmoetten was 'laat hen niet dansen terwijl ik alleen maar sta te zingen. Zet me aan het werk'', vertelt Brown. 'Keenlyside is een van die witte raven die niet alleen kan zingen, maar ook een goede danser is. Dat merkte ik ook nu weer bij de enscenering van 'Winterreise'. Bij één lied laat ik hem op de grond liggen, terwijl hij heftig met zijn hoofd schudt, alsof hij zijn tranen eruit wil persen. Dadelijk daarna komt hij recht en zet drie stappen achterwaarts om in perfecte balans stil te staan. Dat kunstje is enkel goede dansers gegeven.'
Ondanks het stormachtige succes in het Lincoln Center in New York, waar de voorstelling in première ging, blijft Brown erg terughoudend over haar eigen verdienste. 'Deze verzameling liederen gaat over het verlies van een geliefde. De liedcyclus vormt geen verhaal, en vraagt ook niet om een enscenering. Schubert zou wellicht vreemd opgekeken hebben van deze onderneming. Mijn werk bestaat er, net als bij al mijn eerdere ervaringen met klassieke composities, zoals 'M.O.' (op 'Musikalisches opfer' van Bach) of 'L'Orfeo', vooral in om zo diep mogelijk door te dringen in de muzikale structuur van het werk. Daarna komt een analyse van de tekst. Ten slotte ga je op zoek naar een manier om die inzichten te ensceneren. Met mijn achtergrond als abstracte choreograaf zoek ik die in de basiselementen van dans. Dat zijn tijd, ruimte en intensiteit. Velen verwonderen zich erover dat ik, met mijn achtergrond, plaats kan inruimen voor het narratieve element dat deze liedcyclus onmiskenbaar heeft. Maar net dat over elkaar heen leggen van verschillende aspecten van een werk is wat mij boeit. Je duikt in de muziek en legt er de structuren van bloot, om zo de diepste kern boven te halen. Pas dan ben je in staat de hele rijkdom van de muziek te herformuleren op een manier die past bij deze tijd.'
Zoals altijd is het resultaat van deze operatie een heel eenvoudige, maar toch intrigerende vorm. De drie dansers die de zanger vergezellen, schaduwen hem als het ware. Zij zijn het die zijn lichaam 'bewegen' terwijl hij zingt. 'De eerste reden was eenvoudig. Ik wilde niet dat Simon zich moest bekommeren om ritme en tijdstructuren terwijl hij aan het zingen was. Zijn choreografie is behoorlijk ingewikkeld, maar toch moet hij er zich niet om bekommeren. Het laat mij tegelijk toe de enscenering een ruggengraat te geven. Het is als een tapijt dat je weeft als onderlegger voor de muziek. Eerst creëerde ik in stilte kleine bewegingscellen. Die verwijzen naar beelden en motieven in de tekst zoals de lindenboom, de vogels of iets wat ik 'magic' noem. 'Magic' is een caleidoscopische beweging, een bijzondere illusie. Omdat de dansers en de zanger elkaar op allerlei manieren kunnen manipuleren, waaieren de bewegingen uit als een uitbundig bloemenboeket. Die emblematische bewegingscellen kunnen dan dienstdoen als een soort zetstukken. Het worden objecten, verplaatsbare decorstukken die naar believen een ruimte kunnen bepalen, of een meubelstuk worden. Bekijk het als een mobiele, modulaire scenografie.'
Schaduwfiguur
Brown herneemt op een originele manier de oude theatervorm van de schaduwfiguur. Die stamt uit het oosterse theater, maar werd in de twintigste eeuw door westerse regisseurs als Meyerhold ingezet om een nieuwe theatertaal te ontwikkelen. Het idee van de danser als schaduw van de zanger krijgt in deze liedcyclus echter een pertinente inhoudelijke betekenis. 'In het eerste lied zegt de zanger dat hij zijn geliefde verlaten heeft en nu enkel nog de schaduw van de maan als gezel heeft. Dat bracht mij op het idee de dansers te laten verschijnen als schaduwen van de zanger. Het beeld keert in verschillende liederen en vooral op het einde van de cyclus terug. Jennifer Tipton, die de lichtregie verzorgt, heeft het idee verder uitgewerkt en uitstekend werk gedaan. De ideeën bleven maar komen, ook als het voor mij al lang goed was.'
Werkwijze
Bij de creatie van 'L'Orfeo' volgde Brown een bijzondere werkwijze om de zangers tot dansen te brengen. Ze werkte eerst met haar dansers een choreografie uit. Die liet ze daarna uitvoeren door de zangers, waarna de choreografie de nodige aanpassingen onderging om ze te laten aansluiten bij hun capaciteiten. Daarna verfijnden de dansers de choreografie verder tot uiteindelijk alles precies in elkaar paste.
Brown: 'In dit geval wou ik de dans niet op voorhand maken om daarna op Simon toe te passen. Hij heeft een heel ander lichaam dan de meeste dansers in mijn gezelschap. Hij is erg atletisch. Een ander verschil is dat bij een zanger de trilling van de borstkas een verschillende kwaliteit verleent aan de bewegingen. Voor Simon was de ontwikkeling van de dans een heel proces. Hij doet dingen waarvan hij aanvankelijk dacht dat ze zijn zangprestatie te nadelig zouden beïnvloeden. Hij moet al eens zingen met zijn rug naar het publiek, of liggend op zijn rug. Uiteraard gaat daardoor iets verloren. Maar na zekere tijd had hij voor zichzelf uitgemaakt dat het voor de kijkers een bijzondere ervaring kan zijn om die verschillen in klankkwaliteit te ervaren. Het eindigde ermee dat hij er op stond die dingen te doen, waar hij aanvankelijk weigerachtig tegenover stond. Ondertussen is het echter zo dat we, door de grote vraag, deze voorstelling niet meer alleen met Keenlyside brengen. In de toekomst neemt wellicht een andere zanger deze rol over, ook al is de choreografie toegesneden op één man. Dat zal anders zijn, maar het kan, het lukt.'
Set and reset
Het programma in de Munt beperkt zich niet tot deze 'Winterreise'. Twee avonden brengt het gezelschap van Brown ook een selectie uit haar choreografisch werk. Daartoe behoort het onbetwiste meesterwerk 'Set and reset' uit 1983, met een scenografie van Robert Rauschenberg en muziek van Laurie Anderson, 'Geometry of Quiet' uit 2002 op muziek van Salvatore Sciarrino en 'Groove and Countermove' uit 2000, het derde deel van een trilogie rond jazz op muziek van Dave Douglas.
Pieter T'JONCK
'Winterreise' met bariton Simon Keenlyside en pianist Pedja Muzijevic, woe. 31 maart en vr. 2 april om 20u. en zon. 4 april om 15u. in De Munt. Repertoire-avond op do. 1 april en za. 3 april, telkens om 20u. Inlichtingen: 070/23.39.39 of www.demunt.be.