Date 2005-07-01

Publication De Tijd

Performance(s)

Artist(s)

Company / Organization

Keywords goodsdamagedsectorhushalliantiesresidentiesbedreigdbeoordelingscommissiebekrompenbuitenland

Brussel als wereldhoofdstad dans bedreigd: ANALYSE | Danssector moet grote aderlating ondergaan in 2006-2009

Brussel als wereldhoofdstad dans bedreigd

ANALYSE | Danssector moet grote aderlating ondergaan in 2006-2009

(tijd) - Dans komt er in de recente subsidiedans bekaaid van af. Dat kan voor de toekomst van de Vlaamse dans verstrekkende gevolgen hebben. Nochtans is de beslissing van minister Anciaux niet onbegrijpelijk, gezien de zuurtegraad van het rapport van de beoordelingscommissie.

De cijfers spreken boekdelen. Niet alleen worden geen nieuwe gezelschappen erkend, van de bestaande valt 'Hush Hush Hush' weg. Het bespaarde bedrag vloeit echter voor slechts 60 procent terug naar de sector. Bij de grotere gezelschappen gaan Rosas en Damaged Goods er op achteruit, terwijl Ultima Vez of Les Ballets C. de la B. slechts een kleine vooruitgang boeken. Damaged Goods kreeg bovendien slechts een erkenning voor twee in plaats van vier jaar. Een relatieve nieuwkomer als Zoo, de structuur rond de choreograaf Thomas Hauert, moet het de komende vier jaar rooien met 225.000 euro, wat voor een ensemble van die omvang te weinig is om te overleven. Ten slotte wordt een aantal sterke, jonge choreografen zoals het ensemble Deep Blue rond Heine Avdal, Christoph De Boeck en Yukiko Shinozaki of Kobalt Works van Arco Renz compleet genegeerd, ondanks de bijval in binnen- en buitenland.

Bekrompen

De reden voor deze achteruitgang ligt wellicht in het verslag van de beoordelingscommissie. In een algemeen advies laat zij uitschijnen dat de Vlaamse danswereld artistiek niet veel meer voorstelt. Opmerkelijk is de bekrompen kijk van de commissie: ze haalt haar criteria uitsluitend uit de Belgische context. Voor een internationaal georiënteerde, in het buitenland nog steeds toonaangevende sector als dans, is dat ongepast en provincialistisch. Dat keert zich vooral tegen Damaged Goods: omdat de choreografe Meg Stuart residenties had in Zürich en Berlijn, concludeert men dat het gezelschap hier te weinig aanwezig is. Dat wordt echter nergens cijfermatig onderbouwd en is ook niet correct. Tegelijk stelt men wel dat Stuart artistiek toonaangevend is, zonder in te zien dat net die buitenlandse residenties belangrijk waren voor die artistieke productie. Door haar allianties met toonaangevende buitenlandse kunstenaars slaagde Stuart er net in haar grenzen te verleggen. Die allianties zijn echter slechts mogelijk omdat zij kan (kon?) terugvallen op haar eigen, in Brussel gevestigde, organisatie.

Wat kunnen op termijn de gevolgen zijn? Voor Damaged Goods of Compagnie Zoo is het niet denkbeeldig dat zij bij de eerste de beste gelegenheid verkassen naar het buitenland. Dat zou een grote aderlating betekenen van het Vlaamse danslandschap. Al beweert de commissie dat Brussel de wereldhoofdstad van de dans is, ze ondergraaft zelf de voedingsbodem ervoor. Door bovendien geen nieuwkomers toe te laten, wordt ook beloftevolle jonge choreografen de pas afgesneden. Dat wordt dan weer door de minister verantwoord vanuit de algemene beleidslijn om geen structuren rond één maker meer toe te laten.

De situatie in de dans verschilt echter hemelsbreed van die in het theater: in dans is ensemblevorming nog steeds de uitgelezen hefboom voor hoogstaand werk. Meerdere choreografen in één gezelschap bijeenbrengen kan enkel mits de ensembles sterk in omvang groeien. In zijn huidige bezetting kan Rosas bijvoorbeeld nauwelijks een tweede choreograaf naast De Keersmaeker dragen.

Ten slotte is PARTS, de dansschool binnen Rosas, steeds een belangrijke impuls geweest voor het danslandschap. Hoe meer dat gezelschap in nauwe schoentjes komt, hoe minder middelen het zal kunnen investeren in steun aan de school of steun aan jonge makers via de 'Werkhuisproducties'. Het gezelschap heeft echter een financieel zwaard van Damocles boven het hoofd: met de bestuurswissel in de Munt is het onzeker of er vanuit die hoek steun blijft komen. Indien dat tot een inkrimping van het gezelschap leidt, zijn de gevolgen nauwelijks in te schatten. Een neerbuigend commissierapport heeft zo potentieel de basis gelegd voor de neergang van een sector die Vlaanderen artistiek internationaal op de kaart zette.

Pieter T'JONCK