Date 2006-02-20

Publication De Morgen

Performance(s)

Artist(s) De Keersmaeker, Anne-Teresa

Company / Organization Rosas

Keywords

Rosas van De Keersmaeker moet inkrimpen: Subsidies verminderen en Munt stopt vaste samenwerking met dansgezelschap

Volgende week staat Rosas met 'Raga for the Rainy Season/A Love Supreme' op het podium van de Munt. Choreografe Anne-Teresa De Keersmaeker brengt hier haar onderzoek naar de mogelijkheden van improvisatiedans tot een voorlopig hoogtepunt. Dit optreden staat meteen in het teken van een afscheid. Na vijftien jaar als huisgezelschap van de MUnt moet Rosas het vanaf 2008 weer alleen rooien. De nieuwe Muntdirecteur, Peter de Caluwé, wil nog wel samenwerken met het gezelschap maar dan op projectbasis. Dat betekent een dramatische terugval in de inkomsten van Rosas met 500.000 euro per jaar. Een gesprek met choreografe Anne-Teresa de Keersmaeker en zakelijk leider Guy Gypens over de gevolgen voor het gezelschap.

Niet alleen Rosas likt zijn wonden. Het hele dansveld zit gevangen in een spiraal van negatieve berichtgeving die begon bij de laatste subsidieronde. De beoordelingscommissie dans leverde toen een ongewoon zuur rapport af. Dat stelde onomwonden dat dans in Vlaanderen stagneert. Minister Anciaux trok daaruit zijn conclusies: hij kondigde de grenzen van de groei aan. De globale danssubsidie daalde, er werden geen nieuwe gezelschappen erkend een één gezelschap (Hush hush hush) verloor zelfs zijn subsidies. Bij de grote gezelschappen ontvingen enkel Ultima Vez en Les Ballets C. de la B. iets meer, de andere gingen er op achteruit. Ondertussen moest Rosas met het Muntverhaal een tweede opdoffer incasseren.

Gypens: "Blijkbaar ontbreekt bij ons een groot maatschappelijk draagvlak voor dans. In de buurlanden is het dansveld ingebed in een bredere context van schoolopleidingen, amateurdansgroepen enzovoort. Die traditie ontbreekt hier. Ze bestaat wel voor theater. Logisch dat er wel protest klinkt als er aan theatergezelschappen geraakt wordt. Dans heeft Vlaanderen wel op de wereldkaart gezet, maar dat is enkel te danken aan de toevalligheid dat sinds de jaren ?80 kort na elkaar talentvolle choreografen hier hun opwachting maakten. Er hoeft niet zoveel te gebeuren om een breuk in dat continuüm te laten ontstaan. En dan is er geen enkel instituut of ensemble dat de breuk kan opvangen."

Met minder inkomsten wordt het voor Rosas moeilijk om het huidige ensemble op de been te houden. Waarom heb je zo'n vast ensemble nodig? In theater en opera is dat model verleden tijd.

Gypens: "Niet alle dansgezelschappen behoeven zo'n vast ensemble. Het hangt af van je artistieke doelstelling. Het werk van Les Ballets C. de la B. heeft een sterk theatrale inslag. Ze zitten dichter tegen dat theatermodel aan. Maar als choreografe in klassieke zin werkt Anne-Theresa aan de ontwikkeling van haar eigen danstaal. Dat vereist wel een vaste groep. Dat ziek je ook bij vergelijkbare buitenlandse choreografen als Forsythe of Trisha Brown."

De Keersmaeker: "Met een ensemble kun je een repertoire uitbouwen om het publiek de continuïteit in het werk te tonen. En ook: in tegenstelling tot een schilder of een schrijver creëert de choreograaf niet in zijn eentje. Hij ontwikkelt de danstaal met het lichaam van zijn dansers. Hij schrijft met de lichamen van zijn dansers. Oude groepsleden voeden daarbij nieuwkomers zodat je niet steeds van nul af aan moet herbeginnen. Zo kan je verhaal natuurlijk groeien. Met het intense werkritme dat we nu al bijna 25 jaar aanhouden moet je voortdurend waken over het evenwicht tussen de input van jonge dansers en de ervaring van oudere. Nu worden we gedwongen om de zaken anders te bekijken."

Gypens: "Rosas is een hecht ensemble geworden, opgebouwd rond één choreografe. Met een wat grotere structuur kunnen 'naast' dat ensemble andere choreografen aan bod komen, maar ze tot de kern toelaten is niet vanzelfsprekend, alhoewel het met Salva Sanchis recentelijk wel gebeurde."

Is een groter gezelschap, waarin verschillende choreografen naast elkaar werken, onmogelijk?

De Keersmaeker: "Nee, het Nederlands Danstheater (NDT) bewijst dat. Maar dat leidt wel tot een ander soort werk, kortere stukken die gemonteerd worden in compilatieprogramma's, en slechts af en toe een avondvullend stuk. In Vlaanderen werkt niemand zo. En vergis je niet, hun structuur is vele malen groter en dus ontzettend kostelijk. Het NDT werkt met een budget van 6 miljoen euro subsidies, wij met 1,5. Je kan dus niet op abstracte wijze een structuur opleggen: je moet kijken welke artiest er voor je zit en dan zien wat die nodig heeft."

Welke uitwegen hebben jullie nu?

Gypens: "We krimpen het gezelschap vanaf september 2007 in tot acht dansers en werken dan ook noodgedwongen met freelancers, al dwing je mensen zo in een ongunstiger statuut. Met premières in het buitenland kunnen we meer buitenlandse inkomsten inkomsten aantrekken. Sponsoring is geen optie, dat blijft in België hoogst problematisch. Ten slotte onderhandelen we met de overheid over onze infrastructuur. Die kost hebben wel zelf gedragen, maar wellicht kan dat veranderen als we onze gebouwen ook aan anderen ter beschikking stellen."