Geloofwaardigheid
Als je dans nog associeert met kadaverdiscipline en tot op de millimeter nauwkeurig bepaalde bewegingen, vertoefde je de laatste drie decennia wellicht op een andere planeet. Sinds Pina Bausch mensen van vlees en bloed, met hun gebreken, aarzelingen en hebbelijkheden op het podium zette, was spontaan bewegen eerder regel dan uitzondering. Een Amerikaan als Steve Paxton maakte van de banaalste beweging, de wandelpas, zelfs zijn favoriete onderzoeksterrein.
Toch is de inzet bij beiden verschillend. Bausch gebruikt het eigen-aardige van een performer als een middel om haar verhaal in te kleuren. Bij Paxton is de actie en reactie tussen performers, op het moment dat ze voor het publiek staan, het 'verhaal'. Daar hoef je niets meer achter te zoeken (al is dat ook niet verboden).
Authenticiteit, het is een hoog geprezen goed in de hedendaagse dans. De vraag is of choreografen ons geen zand in de ogen strooien, ook en vooral als ze ons willen doen geloven dat het verhaal ter plekke verzonnen wordt. Is authenticiteit dan een vorm van choreografische hogere wiskunde? Verbergt ze dat spontane dans nog veel preciezer gepland is dan de klassieke balletvoorstelling?
De vraag is niet nieuw. Al in de achttiende eeuw beweerde Diderot dat 'natuurlijk' acteren het resultaat is van jarenlange training. Hij heeft wellicht gelijk. Het beste bewijs zijn voorstellingen die wel onmiskenbaar authenticiteit nastreven, maar toch niet geloofwaardig zijn. Als je nagaat waar dat aan ligt, kom je steeds weer uit bij een gebrek aan métier en zorg voor het detail. Een gebrek aan kunst(grepen) dus.
En servico van Hans Van Den Broeck is daar een voorbeeld van. Te vaak ontbreekt de geloofwaardigheid. In één scène zien we een meisje chatten in een internetcafé. Ze denkt contact te leggen met iemand aan de andere kant van de wereld, tot ze merkt dat haar partner vlak naast haar zit en de draak met haar steekt. Ze gaat hem razend kwaad te lijf. Alleen, je gelooft geen moment dat haar klappen raak zijn, nog dat de jongen ook maar een centje pijn voelt. Slecht theater. Dat wil zeggen: de vechtpartij is slecht voorgesteld. Daarom is ze ongeloofwaardig, niet omdat we echt bloed willen zien vloeien.
Op het einde van het stuk schuiven de acht dansers naast elkaar, als één lichaam, over het podium. Zo zou je het althans moeten ervaren. Maar ook hier werkt het niet. Hier is dat echter geen kwestie van slecht acteren, het beeld zelf is slecht georganiseerd. Het klopt zolang de voeten van de dansers op één lijn blijven, maar geleidelijk aan verliezen die dat uit het oog en valt het grote lijf uiteen in onduidelijk wriemelende voeten.
En weg is de ontroering en het geloof.
Steve Paxton houdt op 10/11 een lezing in de Raffinerie in Molembeek. (02/550.13.04)