Dans in Istanbul, een kwestie van overleven
Project '0032' versterkt kruisbestuiving tussen Vlaanderen en Turkije
Het festival 0090, dat hedendaags theater en dans uit Turkije naar België brengt (0090 is het telefonische kengetal voor Turkije), is nog maar net achter de rug of de organisatie bereidt een nieuwe editie voor. Ze doen dat op een bijzondere manier: met 'spiegelorganisatie' 0032 laten ze Belgische artiesten in Istanbul met lokale collega's samenwerken.
door Pieter T'Jonck
ISTANBUL l Bezielers Mesut Arslan en Wim Viaene: 'Wij komen hier niet zomaar shoppen. We willen een kruisbestuiving op gang brengen, netwerken opzetten.'
Om hedendaagse dans en theater in Istanbul ademruimte te geven is er echter nog een lange weg te gaan. Al mag de stad zich in 2010 culturele hoofdstad van Europa noemen, voorlopig moet je er hedendaagse dans met een vergrootglas zoeken. Mensen hebben in deze metropool van 16 miljoen inwoners wel wat anders aan hun hoofd. De stad is het toneel van een - tot nu vreedzame - clash tussen de traditionele cultuur van mensen die van het platteland naar de stad trokken en de op westerse leest geschoeide stedelijke cultuur. De aanzwellende vloed immigranten en de neoconservatieve ruk naar rechts in Turkije zet die ketel flink onder druk.
Toch voel je dat er van alles broeit in de stad. In de piepkleine concertzaal Babylon loopt een uitgelaten publiek storm voor Baba Zula, een mengsel van rock en Anatolische volksmuziek, met buikdanseressen toe. In het weekend zijn er feestjes en zitten discotheken afgeladen vol. En er is ook een kleine maar koppige kern van mensen die proberen hedendaagse dans te maken. Niet zonder succes overigens, want artiesten als Aydan Teker, Mustafa Kaplan of Ayse Orhon konden hun werk in het buitenland al op verscheidene plaatsen tonen. Mesut Arslan merkt op: "Je kunt het werk van die mensen vaak eerder in het buitenland zien. Zij overleven door hun contacten daar."
Overleven is inderdaad de zaak voor choreografen in Istanbul. Candas Bas bedenkt dansjes voor de shows van Turkse popsterren. Niet omdat ze dat zo leuk vindt, maar omdat ze zo geld heeft voor haar eigen werk. Les geven is een andere overlevingsstrategie. Aydin Teker en Tugçe Tuna doen dat. Beiden werken aan de afdeling 'moderne dans' van de Mimar Sinanuniversiteit. Die universiteiten zijn hier trouwens een niet onbelangrijke hefboom in de culturele ontwikkeling. Zo renoveerde de Bilgi-universiteit een oude elektriciteitscentrale tot een centrum voor hedendaagse kunst dat "Istanbul meer slagkracht wil geven binnen de wereldwijde culturele netwerken".
Er zijn ook een paar organisaties die, hoe klein ook, die ontluikende kunst een plek geven. 0032 moet bij zijn pionierswerk niet van niets vertrekken. Het lokale steunpunt is Garajistanbul, een theater dat, zoals de naam suggereert, in een oude garage gehuisvest is. Je denkt onmiddellijk terug aan de opkomende kunstencentra in Vlaanderen begin jaren 80: zelfde kleine schaal, zelfde scherpe profilering van het programma. Toch is er ook een verschil: de zaal is mooier en technisch beter toegerust dan wat we hier destijds gewoon waren. Dankzij hard labeur van stichters Mustafa en Ovül Avkiran en veel lokale werkloze lui. Dit project is immers ook een sociaal project voor de buurt, vertelt Simge Gücük.
Naast Garajistanbul timmert ook Bimeras, de organisatie van Aydin Silier en Gurur Ertem, aan de weg. Bimeras organiseerde in 2007 het festival I-dans. Het programma was een selectie van Turkse en buitenlandse artiesten zoals Xavier Le Roy, Ivana Müller of Vera Mantero. Geen makkelijk maar wel boeiend, sterk conceptueel werk. Net zoals hier destijds draait de werking van beide organisaties wel op privégeld en de hulp van talrijke sponsors.
Voor de individuele kunstenaar is het nog moeilijker. Een werkplek zoeken is vaak een werk van jaren. Candas Bas vond met vrienden een oude loods die ze ombouwden tot een gammele studio. Teker kon na jaren zoeken een lege ruimte in een flatgebouw in gebruik nemen.
De overheid kijkt de andere kant op bij dit jonge geweld. Niet dat ze geen lippendienst aan cultuur bewijst. Er is een theaterfestival, theater en ballet. Maar de vorm is belegen en traditioneel, de werking ambtelijk en sterk politiek gekleurd. Het bolwerk van die officiële cultuur is een grootse schouwburg op het Taksimplein. Bij het zien van dit modernistische gedrocht gaat je meteen een lichtje op: als Garajistanbul lijkt op onze vroege kunstencentra, dan is dit de Turkse versie van de Antwerpse Stadsschouwburg anno 1980, voor Perceval de boel overnam. Daardoor holt de overheid de feiten achterna, want niet alleen 0032 geeft impulsen in Istanbul. Een instituut als de Rotterdamse Schouwburg of curator Maria Schwegermann hebben ook in de mot dat hier iets leeft. Ook zij willen investeren in Istanbul en een uitwisseling met Europa op gang brengen.
Verbazend effect
Ondertussen heeft 0032 ter plekke zijn eerste wapenfeit achter de rug. Ze vroegen Meg Stuart daar een workshop te geven aan choreografen. In de rand volgde een debat over de plaats van het object in een stuk. Ten slotte presenteerde Stuart op twee avonden een selectie uit vroeger werk en een improvisatie met danseres Vania Rovisco, de muzikanten Hahn Rowe en Niko Hafkenscheid en beeldend kunstenaar Vaast Colson. Het effect van dat bezoek was verbazend, en dat wederzijds. Als het Mesut Arslans droom is "dat artiesten uit België leren hoe men naar de dingen kijkt hier en omgekeerd" om zo "andere lichamen te ontdekken", dan is die droom hier even uitgekomen.
Voor de choreografen was het debat een uitgelezen kans om lucht te geven aan de vele vragen en frustraties waarmee ze kampen. Zij hebben immers zelden de gelegenheid om gestructureerd na te denken over wat ze aan het doen zijn in een grotere context, ook al omdat er nauwelijks enige danskritiek bestaat in Istanbul. De workshop bood dan weer een blik in Stuarts artistieke keuken. Het belang daarvan is moeilijk te overschatten. In Istanbul krijgen choreografen zelden de kans om aan den lijve te ervaren hoe andere kunstenaars praktisch omgaan met de vraag hoe je dingen voorgesteld krijgt. De geslaagde improvisaties boden de proef op de som.
Een en ander liet Meg Stuart evenmin koud: "Ik zal de Turkse gemeenschap in Europa nooit meer op dezelfde manier zien nu ik hier was. Plots versta ik veel gebruiken beter." Belangrijker nog: Stuart heeft de smaak van deze metropool te pakken. "Ik wil hier nog werken. Dit doet mij denken aan Lissabon in de jaren 80." Dat wil wat zeggen: Lissabon is een favoriete werkplek van Stuart. Dat belooft voor 2010. Er worden nu al druk plannen gesmeed om in de culturele hoofdstad van Europa een internationaal festival op te zetten in Garajistanbul.
www.0090.be n De Turkse choreografe Aydin Teker (links) in Istanbul in debat met choreografe Meg Stuart (rechts) van compagnie Damaged Goods. Choreografe Meg Stuart:
Ik zal de Turkse gemeenschap in Europa nooit meer op dezelfde manier bekijken. Plots versta ik veel gebruiken beter