Praten met Hugo Claus over Jazz

Vanaf de hoofdbaan die doorheen de Vlaamse Ardennen loopt, leidt een smalle weg naar een gerestaureerde hoeve. Hugo Claus, omstreden Vlaamse schrijver, woont met vrouw en kind in een rustiek kader, waar gastvrijheid u wacht, Claus is een gemoedelijk en aangenaam causeur. Wij hadden het met hem niet over literatuur — toch niet in grote mate. Wij hadden het wel over de inhoud van een dagblad, over toneel en over de jazzmuziek.

Hugo Claus bezit over de jazzmuziek een voor velen niet vermoede kennis. Het werd door ons gesprek duidelijk dat hier een man zat die niet louter enkele namen van jazzmusici in gedachte heeft, doch dieper op deze muziek heeft nagedacht en het wezen ervan heeft geanalyseerd. Het werd een evoceren van herinneringen toen we hem vroegen wanneer hij tot de jazzmuziek kwam. Het ging zo ongeveer gepaard met het kopen, als knaap, van een eerste revolver. Het was tijdens de tweede wereldoorlog dat hij voor het eerst Louis Armstrong hoorde.

Automatisch vond hij de voordracht van Armstrong heel mooi, omdat deze zó ruw was en Claus, als jongeling, meende dat Satchmo, wij citeren, "zong als een aap". Met de bevrijding, merkte hij het verschil dat bestond tussen de Duitse ontspanningsmuziek en hetgeen de Amerikanen brachten aan entertainmentmuziek. Het was dan met de komst van de Amerikaanse troepen, dat Claus de weg vond naar de jazzmuziek.

Wij vroegen Hugo Claus of een jazzmusicus, net zoals een schrijver, zijn publiek iets kan « vertellen» of dat het bij de musicus vooral een exposeren van zijn gevoel en gemoedsstemming is.

Claus zei dat hij, als schrijver, meer mogelijkheden heeft dichter tot zijn publiek te komen door te vertellen en zijn gevoel en gedachtengang Weer te geve. De jazzmusicus is echter gehouden iets te vertolken door middel van zijn instrument en diens mogelijkheden tot vertellen zijn daardoor eerder begrensd. Het aanspreken van zijn toehoorder is zeer gecompliceerd. In verband met het element « vertellen » in de jazz vernoemden we de naam Parker. Claus antwoordde daarop dat hij een gedicht schreef in 1952, toen Parker nog leefde, getiteld «April in Paris», waarin hij The Bird aanspreekt terwijl deze laatste «April in Paris» speelt. Claus vindt dit een van Parkers beste creaties, samen met «Lover man». Wij willen hier twee passages citeren uit dit gedicht.

zo de zomer komt zonder achterdocht zonder veilige handen

niet geremd, niet gehinderd door

- ik weet het al ik wist het ik heb het

de hele lange tijd (tijd met heupen en organen) geweten —

de veilige vingers van kennis en geheugen en voortijdig sterven

zo ik er morgen in de zomer niet meer was

dag Charlie bebloede havik hoge stem

die mijn gangen gaat en mij met een nieuw gelaat met

een dierenbik door de zomeravondstraat doet lopen

Het vraag- en antwoordspel tussen Hugo Claus en ondergetekende leidde nog tot volgend resultaat.

— Door sommigen wordt jazz aanzien als een creatieve schoonheid; door anderen als kitsch en humbug. Wat is uw mening daarover?

— Nonsens, voor het laatste gedeelte van uw opmerking. Ik zie bij deze critici een bewijs van kwade wil. Iedere creatieve uiting heeft haar waarde en schoonheid. Ook Picasso bijv. heeft die, ondanks de soms felle tegenkanting van zijn werk. Ook de Beatles bezitten die waarde.

— Er bestaat geen concrete discriminatie in de jazzmuziek. Blank en zwart vertolken het collectief. Kan de blanke musicus jazz aanvoelen en beleven zoals de neger dit doet ?

— Er bestaat zeker een duidelijk onderscheid tussen blanke en zwarte jazzmusici. Vooral tijdens hun individueel musiceren. De blanke kan goede blanke jazzmuziek spelen doch wanneer die blanke «zwart» gaat spelen, zal hij al gauw door de mand vallen en men krijgt tevens het gevoel van imitatie.

— Vele jazzliefhebbers zijn van mening dat de schepper van hedendaagse jazzmuziek de essentie van deze muziek verloochent. Avantgardisme wordt door de traditionelen vaak streng veroordeeld. Denkt u dat men mag zoeken naar nieuwe horizonten of dat men zich moet houden aan de «conventionele» jazz?

— Het klinkt absurd als zou een bepaalde kunstvorm zich niet mogen ontwikkelen. Misschien zijn sommigen bevreesd voor de chaos die zou kunnen voortvloeien uit de verschillende tendensen die deze kunst gaat inhouden. Men kan een beweging niet stopzetten. Dan zou men eigenlijk reeds bij de spirituals moeten blijven stilstaan. Hetgeen daarachter komt zou dan reeds tekenen van decadentie moeten vertonen. Daarmee kan ik het niet eens zijn.

— Jazz is niet populair bij de hedendaagse jeugd. Aan wat zou dat kunnen te wijten zijn ?

— Vroeger kon men gemakkelijker een vergelijk trekken tussen jazz en ontspanningsmuziek. Nu lopen beide vormen geheel uit elkaar: De business draait nu zeer intens omheen de hedendaagse ontspanningsmuziek. Men biedt de jeugd eenvoudige wijsjes aan. Het beluisteren van jazz daartegenover stelt andere eisen. Jazz is een serieus fenomeen. Johnny Halliday en Elvis Presley zijn vertrouwde namen. De teenager koopt een opname van hen, speelt ze twaalf keer en wanneer hij ze beu is koopt hij iets anders. In de ontspanningsmuziek kan men zich gemakkelijker doen aanvaarden. Dave Berry bijvoorbeeld. Voor de jazzmusicus stelt zich die aanvaarding veel complexer.

— Jazz is een spontane uiting. Klassieke muziek wordt meer mathematisch ontworpen. Acht u dit de reden waarom er soms controversies voorkomen tussen beide kampen ?

— Vele klassiekers houden niet van jazz omdat deze soms te pure muziekvorm hen nu eenmaal niet bevalt. Volgens mij echter is jazz niet zo spontaan — vooral niet meer sedert de laatste jaren. Louis Armstrong is een instinctieve kunstenaar ; Jimmy Giuffre niet. Bij sommige musici wordt het bovendien een te krampachtig zoeken naar nieuwe vormen.

— Hebt u een bepaalde voorkeur wat betreft musici en richtingen ?

— Mijn voorkeur gaat naar persoonlijkheden, eerder dan naar richtingen. Monk en Mingus bijvoorbeeld. Ook Cecil Taylor. Tijdens mijn verblijf te New York ben ik talloze keren naar Mingus gaan luisteren.

Nu we wisten van Hugo Claus' verblijf te New York en zijn bezoek aan jazzclubs aldaar, vroegen we naar zijn mening over het verschil tussen studio-opnamen en jazz beluisteren in plaatsen als de «Five Spot» te New York. Volgens hem hoort men daartussen niet veel verschil meer.

Claus is van oordeel dat introverte mensen, zoals Parker vroeger, eerst een speciale sfeer creëren in de studio vooraleer aan de opnamen te beginnen. Hij is ook van mening dat men kwalitatief althans; tijdens jazzconcerten het minst waar voor zijn geld krijgt. Doch wanneer een Mingus bijvoorbeeld een engagement krijgt van twee of drie maanden in New Yorks «Five Spot», voelt hij zich daar thuis. Men moet echter niet verwonderd zijn; aldus Hugo Claus, als men Mingus niet ziet en hoort wanneer men zich tijdens die maanden naar deze jazzclub begeeft. Een klein voorval is voldoende om Mingus midden in een stuk te doen weggaan. Wanneer bijvoorbeeld een dame een groene hoed draagt en deze klem Mingus zou irriteren. Dat is genoeg om hem voor de rest van de avond niet meer te zien — en niet meer te horen.

Hugo Claus heeft echter een groot respect voor kunstenaars als Charlie Mingus.

«Ik zou willen dat de Vlaamse dichters één tiende van zijn temperament hadden», zo besloot hij.

Alfons D.