Date 1988-09-14

Publication De Standaard

Performance(s) Abondance - teaer in negen slagen

Artist(s)

Company / Organization

Keywords slaapkamerteeabondanceteaterbonischerenpasoliniwrijvingkonkreetslagen

Over slaapkamers, vrouwen en akteren: "Abondance" van Martine Boni, door Marc Steemans

ANTWERPEN - In tegenstelling tot wat een populaire kinema-mytologie verkeerdelijk laat geloven, is een slaapkamer zelden een somptueus gedecoreerde ruimte. Eerder kaal, een plaats waar het intiemste hand in hand gaat met het banale gegeven van wasmandjes, kapstokken en dagelijkse handelingen. Een plaats waar bezoekers uit geweerd worden, maar tegelijk het toneel van belangrijke "veldslagen" in een huwelijk, van wilde dromen en genot, groot én alledaags verdriet. Zelfs als de slaapkamer figureert in een drama, wordt ze zelden zo konkreet als in Abondance - teater in negen slagen, een stuk van Martine Boni, over teater en andere alledaagse dingen, geschreven voor haar echtgenoot Mark Steemans.

Het stuk speelt zich af in hun eigen slaapkamer, in hun eigen huis. Dat gegeven op zich veroorzaakt al een eigenaardige dubbelzinnigheid, afgezien zelfs van de voyeur-gêne van de toeschouwer, die zich niet achter een decor van pluche kan verstoppen. Het zet de kontradiktie tussen de "monologue intérieur" van Mark Steemans, zijn fantazieën, obsessies, grootse teatrale aspiraties, en vooral, zijn voortdurende gespannen dialoog met zijn beeld van de (zijn) vrouw, en de konkrete, lijfelijke maar zwijgende aanwezigheid van die vrouw in een "ordinaire" slaapkamer, op scherp.

Want in het, grootste deel van de negen slagen in dit stuk ligt een vrouw onder de wol, zodat je haar enkel kunt vermoeden, of slaapt ze in het bad als de ruzie te hoog opgelopen is, en één "slag" is ze weg, tee gaan zetten. De wrijving tussen dat binnen en buiten ontdoet het stuk van alle sentimentaliteit en patetiek die gemakkelijk om de hoek kunnen komen kijken bij slaapkamerkonfessies, zelfs integendeel, het voortdurende spreken van Steemans tegen een zwijgende, aanwezige afwezigheid laat voelen hoe dat soort dingen ontstaat.

Het stuk krijgt daardoor een melancholische ondertoon, het laat op een ongemakkelijke manier het verlies voelen dat optreedt in de kommunikatie tussen een man en zijn vrouw, hoe steeds een nieuw beeld gekonstrueerd wordt van de ander, dat zich tussen hen beiden opstelt als afweer, en hoe het blijkbaar zelfs niet zonder kan, al moet het werk steeds weer overgedaan worden en werpt de vrouw steeds weer haar barrière van konkrete "probleempjes" op tegen dat beeld.

Als Steemans van het dagelijkse scheren een daad met bijna mytische proporties maakt, het laatste bastion van zijn mannelijke trots ("scheren met Gilette Platinum Plus"), zien we hem in een voortdurende inwendige strijd gewikkeld met zijn vrouw die zich van die hele mytologie geen ene moer aantrekt en rustig vergeet scheermesjes te halen voor haar hulpeloze ventje, of erger nog, met het laatste mesje haar benen scheert, zodat het bot geworden is. En toch blijkbaar van hem houdt.

De tweede dubbelzinnigheid van het stuk is dat het gaat over het maken van dit stuk. En daar heb je dan een zeer goed akteur voor nodig als Steemans, die met bijna onmerkbare nuances de omslag van de op zich al voortdurend teater spelende man naar de teaterman die zichzelf zal spelen in zijn eigen slaapkamer (en daarbij voortdurend bevangen wordt door twijfels, zelfbeklag en plotselinge agressiviteit), prachtig neerzet.

Het is ook dit gegeven dat een weinig vrolijke ondertoon tegelijk perfekt relativeert, zodat het stuk soms ronduit komisch wordt. Terwijl de vrouw tee gaan zetten is, debiteert Steemans zijn monoloog tegen de afwezige in de meest perfekte achttiende-eeuwse klassieke stijl. Een monoloog waarin trouwens fragmenten te herkennen vallen van wat in de andere slagen als reële wrijving tussen beiden naar voren gekomen is, maar hier met zo'n zichtbaar narcisme omgekneed tot een staaltje bewonderenswaardig akteren zonder (eigenlijk dus met, maar goed...) publiek dat je het makkelijk zou uitproesten. Het zit daarbij in kleine details: tegen zijn vrouw zegt hij dat hij nog even aan het studeren is, terwijl hij gewoon even zichzelf aan het bewonderen is. Helemaal komisch wordt het als hij op het einde van de monoloog heel gedwee verdwijnt: "Is de tee klaar, Mignon?... Ja, ja, ik kom dadelijk".

Daarmee is meteen ook gezegd dat de eigenaardigheden van het akteursberoep en het hele discours van "vooruitgang in het teater en het belang ervan voor de samenleving" op een wel erg ontluisterende manier te kijk wordt gezet, al is het tegelijk een virtuoze demonstratie van wat een akteur kan. Doordat het stuk zo konkreet is, en voor een keer kan zelfs het woord kwetsbaar gebruikt worden zonder loos te worden, ondergraaft het ook een meer teoretische en extraverte vorm van teater over teater te maken.

In zijn intensiteit benadert het daardoor soms die van het uitzonderlijk onthutsende Orgie van Pasolini, onlangs door Ensemble Théâtral Mobile in Brussel opgevoerd. Het stuk heeft echter niet de dwingende tekstuele aanwezigheid van Pasolini's werk, het is als tekst minder doorwrocht, gewoner, grilliger en meer relativerend tegelijk zonder de toch wel sterk doorwegende intellektuele bagage van iemand .als Pasolini. Maar desondanks ver van onnozel.

De enige vraag die bij mij wat bleef hangen, is hoe dat nu verder moet voor een akteur als Steemans. Uiteindelijk is het moeilijk vol te houden altijd alleen te spelen, en wordt in dit stuk een impasse uitgetekend. Het probleem wordt in de tekst aangekaart, maar blijft in het midden hangen. Dat zoiets gebeurt, neemt niet weg dat het stuk een sterk en boeiend staaltje is van het artistiek omwerken van het zeer alledaagse tot een gegeven met een verwarrende complexiteit en een bijna brandende urgentie.

Tot eind oktober in Antwerpen, Zurenborgstraat 60 (zijstraat van de Lange Leemstraat tegèn de spoorweg aan) om 21 u., elke dag behalve woensdag en zondag. Vooraf reserveren (03-239.78.08) is nodig, want er kan maar tien man per voorstelling binnen.