Date 1996-03-01
Publication De Standaard
Performance(s) De wijze van zaal zeven
Artist(s) Jansen, Tom
Company / Organization Laagland
Keywords conférencier • zaalwachter • akteur • poets • aarsman • oorlogsfantazie • jansen • griezel • mannetje • broek
Spel vol nuances in verhaal Dirk Roofthooft
GENT -- Laagland, de organizatie waarin akteurs-auteurs
Het stuk begint op een bijna badinerende toon.
Nog steeds is er die indruk van een conférencier die zich op het standpunt van de gewone man in de straat zet om de lichte absurditeit van het bestaan te illustreren. Maar hier en daar strooit Aarsman al een woordje of een wending in de tekst rond, die aankondigen dat er iets anders aan de hand is. De gemoedelijke nabijheid van publiek en akteur zal snel illusoir blijken te zijn.
Als Roofthooft het onderwerp oorlog aansnijdt, breekt dat besef plots door. Deze man is in zichzelf aan het praten, als in een spiegel. Het eerder terloopse zinnetje: "Ik zoek iets onverzettelijks, iets dat bestand is tegen alles wat erop volgt" wordt plots omineus als hij zich verregaand verliest in een oorlogsfantazie. Weg is
Die drang om alles vast te leggen, komt als een tic, de neiging om alles cijfermatig te verklaren, tot op het einde van het verhaal terug. Maar het verhaal is lang niet zo rechtlijnig: dit is niet alleen het portret van een griezel, zelfs eerder van een verliezer.
Poets
Hoewel dat nooit zo rechtstreeks .gezegd wordt, vermoed je dat hier iemand aan het woord is die op een zijspoor beland is. Zijn plaats in de wereld is die van zaalwachter in een museum. Die wereld, zoals afgebeeld op een van de schilderijen in zaal zeven, is ordelijk en duidelijk. Zo zou het toch moeten zijn. Maar voortdurend schemert door dat die plaats niet uit vrije wil zijn plaats is, dat het een poets is die de wereld hem gebakken heeft.
De omslag van een griezel naar een herkenbare, gekwetste man komt al heel snel: de manhaftige oorlogsfantazie wordt bruusk onderbroken als hij merkt dat hij niet enkel verzint dat soldaten in hun broek doen bij een landing: "Jezus, mijn broek zit echt vol". Als Roofthooft beschaamd de scène verlaat om van kleren te wisselen, is er terug even kontakt met de zaal.
Het stuk blijft op een dubbele manier pendelen tussen twee polen. Er zijn momenten waarin het bewustzijn vernauwt in een nauwelijks verholen machtsfantazie, die de "fouten" korrigeert. Echo's van auteurs als
Het gaat om subtiliteiten, kleine nuances in de manier waarop spel en regie reageren op de tekst. En dat is het absoluut enige teatrale middel dat hier aangewend wordt. De belichting is beperkt tot één lamp, die alleen op het einde, als de zaalwachter na een aanrijding sterft, langzaam dooft.
Zijn laatste gedachten gaan dan uit naar een imaginaire totale ordening van de wereld, in een overzichtelijk en meetbaar geheel. En al is de man op dat ogenblik letterlijk en figuurlijk ver heen, je draagt een indringend beeld en zelfs begrip voor hem mee. Wellicht precies door de uiterste eenvoud van de regie, blijven de tekst en het beeld ook na het einde van het stuk doorzinderen.